Het geestelijk overwicht moet niet worden verward met geestelijke arrogantie. Wanneer Ik een mens binnenleid in de waarheid, wanneer hij door Mijn Woord wordt onderricht om voor de medemensen een bruikbare leraar te worden, dan mag deze ook overtuigd voor zijn weten uitkomen, omdat het van MIJ komt, en hij zal er dan ook zeker van kunnen zijn, dat hij de zuivere waarheid heeft ontvangen en dat deze waarheid hogere waarde heeft dan menselijke kennis die het verstand zich alleen maar heeft verworven en die nooit garant staat voor de waarheid, wanneer Mijn GEEST niet kon werken.
Er kan dus nooit van geestelijke arrogantie worden gesproken wanneer het er om gaat uit te komen voor de waarheid uit MIJ, die de mens rechtstreeks van MIJ ontvangt. Elke terughoudendheid zou dan verkeerd zijn, wanneer de mogelijkheid bestaat de mensen Mijn geestelijke leringen te brengen. U zult alleen niet de "paarlen voor de zwijnen" moeten gooien, d.w.z. dáár spreken waar u duidelijk de geest van Mijn tegenstander herkent, omdat daar ook de waarheid niet als zodanig wordt ingezien en elk spreken tevergeefs is.
Wie echter door Mijn GEEST wordt onderricht, moet ook gewag maken van het werkzaam zijn van Mijn GEEST, en hij moet openlijk en vastberaden optreden voor Mijn Woord. Hij zal dit ook kunnen, want zodra hij spreekt voor MIJ en Mijn rijk, bedien IK ME Zelf van hem en spreek door hem en dan zult u waarlijk niet kunnen zeggen: er spreekt een arrogante geest uit hem. Wie eenmaal door MIJ met de waarheid bekend is gemaakt, heeft ook zelf het inzicht, hij herkent elke samenhang en kan daar dus ook over spreken. En wanneer hij zeker is van de waarheid van zijn weten, omdat hij "door de GEEST" werd onderricht, zal hij ook zelfverzekerd optreden en verkeerde opvattingen weerleggen, of goede opheldering kunnen geven en dan kan hij niet arrogant worden genoemd, veeleer moet zijn geestelijk overwicht worden ingezien en erkend. De waarheid die hij overbrengt moet indruk maken op de toehoorder en hem ook de innerlijke zekerheid geven dat IK het Zelf ben DIE door de mond van een mens tot hem spreek. En daar IK op de hoogte ben van de wil van Mijn lichtdragers, kan IK ook Mijn geestesgaven zo uitdelen dat ze ook worden gewaardeerd.
En IK kies MIJ daarom Zelf Mijn dienaren uit die de opdracht hebben de zuivere waarheid verder te leiden En wie van goede wil is, die herkent de waarheid en neemt ze dankbaar in ontvangst, wie van goede wil is, wordt met de dragers van de waarheid samengebracht, opdat ook hij met de waarheid bekend wordt gemaakt naargelang zijn wil. En steeds zult u eraan moeten denken dat IK alleen de deemoedige Mijn genade schenk, dat dus een mens die arrogant van geest is, nooit of te nimmer de genadegave, door MIJ toegestuurd, zou kunnen ontvangen, omdat daartoe alleen een diep deemoedig hart in staat is ze op te nemen, of u zou alles moeten verwerpen wat er u wordt gebracht - wat u echter bij ernstig onderzoek niet zult kunnen doen.
Geestelijk overwicht is alleen maar de algehele zekerheid vast te staan in de waarheid en dit verlang IK van Mijn lichtdragers, daar ze anders niet met volle overtuiging de waarheid uit MIJ zouden kunnen uitdragen tegenover hun medemensen. En het is noodzakelijk dat de mensen die in duisternis van geest verkeren, licht wordt gebracht, het is nodig dat hun de weg wordt verlicht die opwaarts leidt, want op donkere wegen komt de mens niet vooruit, hij zal integendeel steeds verder afstevenen op de diepte. Daarom zal IK u steeds weer het Licht doen toekomen en zalig hij die het aanneemt, zalig hij die de weg gaat die hem in het Licht van de Waarheid wordt getoond.
Amen
VertalerLa superiorità spirituale non è da confondere con l’arroganza spirituale. Quando introduco un uomo nella Verità, quando viene istruito tramite la Mia Parola, per diventare di nuovo per il prossimo un idoneo insegnante, allora costui può anche rappresentare convinto il suo sapere, perché proviene da Me ed egli potrà poi anche essere certo che ha ricevuto la pura Verità e che questa Verità è da stimare più alta che il sapere d’uomo, che soltanto l’intelletto ha conquistato e che non è mai una garanzia per la Verità, quando il Mio Spirito non ha potuto agire. Quindi allora non si può mai parlare di arroganza spirituale, quando si tratta di rappresentare la Mia Verità che l’uomo ha ricevuto direttamente da Me. Allora ogni riservatezza sarebbe sbagliata, quando esiste la possibilità di guidare agli uomini il Mio Patrimonio spirituale. Non dovete soltanto “gettare le perle dinanzi ai porci.... ”, cioè parlare là dove riconoscete apertamente lo spirito del Mio avversario, perché là nemmeno la Verità viene riconosciuta come tale e tutti i discorsi sono inutili. Ma chi viene istruito dal Mio Spirito, deve anche menzionare l’Agire del Mio Spirito e deve adoperarsi deciso per la Mia Parola. Lo potrà anche fare, perché appena parla Per Me ed il Mio Regno, Io Stesso Mi servo di lui e parlo attraverso di lui, ed allora non potete davvero dire che sia uno spirito arrogante che parla attraverso lui. Chi una volta è stato introdotto da Me nella Verità, egli stesso si trova nella conoscenza, riconosce tutti i collegamenti e ne può anche parlare. Quando è sicuro della Verità del suo sapere perché è stato istruito “attraverso lo Spirito”, allora comparirà anche sicuro di sé e potrà confutare opinioni false oppure dare un buon chiarimento, ed allora non può essere chiamato “arrogante”, ma la sua superiorità spirituale deve essere conosciuta e riconosciuta; la Verità che trasmette, deve impressionare l’ascoltatore e donargli anche la certezza interiore, che Sono Io Stesso Che parla a lui attraverso la bocca d’uomo. E dato che conosco la volontà dei Miei portatori di Luce, posso anche distribuire i Doni del Mio Spirito in modo che vengano anche valutati. Perciò Io Stesso Mi scelgo dei servitori che hanno l’Incarico di guidare oltre la pura Verità. Chi è di buona volontà riconosce la Verità e la riceve con gratitudine, chi è di buona volontà viene guidato ai portatori della Verità, affinché anche lui venga guidato nella Verità secondo la sua volontà. Dovete sempre ricordarvi che dono soltanto all’umile la Mia Grazia, che quindi un uomo che è di spirito arrogante, non potrebbe mai ricevere da Me il Dono di Grazia, perché per questo è ricettivo soltanto un cuore profondamente umile oppure dovreste rigettare tutto ciò che vi viene portato, cosa che però non lo potrete fare con il serio esame. La superiorità spirituale è soltanto la piena certezza di stare nella Verità, ed Io pretendo questa dai Miei portatori di Luce, altrimenti non potrebbero rappresentare la Mia pura Verità nei confronti dei loro prossimi. Questo è necessario affinché venga portata la Luce agli uomini che camminano nell’oscurità dello spirito; è necessario che a loro venga illuminata la via che conduce in Alto, perché su di una via oscura voi uomini non potete procedere, ma tenderete sempre ancora all’abisso. Perciò vi guiderò sempre di nuovo la Luce e beato colui che l’accoglie, beato colui che percorre la via che gli viene mostrata nella Luce della Verità.
Amen
Vertaler