Vergelijk Kundgabe met vertaling

Meer vertalingen:

"Zie, Ik sta voor de deur"

U zult de deur van uw hart wijd open moeten zetten wanneer Ik binnengelaten wil worden. Ik klop steeds weer op uw deur, want Ik wil u een kostbaar geschenk aanbieden. Maar Ik wil binnenkomen. U moet Mij met vreugde opnemen. U moet u verheugen over mijn komst en van ganser harte begeren dat Ik bij u verblijf. U moet in Mij uw Vader herkennen die u liefheeft en u daarom goede gaven wil brengen. U zult Mij niet de toegang tot u moeten ontzeggen. Dat is alles wat Ik van u verlang, dat u de deur van uw hart wijd opent om Mij zelf binnen te laten komen. Want dat laat Mij zien dat u ook Mij liefde toedraagt. Het toont Me dat u voor Mij de woning hebt bereid om Mij daarin op te nemen. En nu kan Ik Heer en Meester zijn in mijn huis en het zal waarlijk alleen voor uw heil zijn. Want wat Ik u nu dagelijks aanbied, dat is spijs en drank voor uw ziel, die nu geen gebrek meer hoeft te lijden. Die zich met de geest in zich verenigt en spoedig de aaneensluiting met Mij zal hebben gevonden omdat ze Mij nu niet meer uit haar hart laat wegdringen. Omdat ze Mij is toegedaan met al haar zinnen en altijd alleen maar wil dat de Vader bij Zijn kind zal mogen blijven om het gelukkig te maken, zolang de ziel op aarde leeft en ook voor eeuwig.

Wie Mij vrijwillig opneemt in zijn hart wanneer Ik aanklop en wens binnengelaten te worden, die heeft de grootste winst behaald op aarde. Want hem kan niets worden aangeboden wat kostbaarder is dan mijn dagelijks voedsel, dat Ik de ziel zal geven en dat haar al op aarde geheel rijp zal laten worden. En zo klop Ik op alle deuren en wens binnengelaten te worden. En gelukkig hij die Mij zal horen en zijn hart opent en zich voorbereidt op mijn ontvangst. Gelukkig hij die de woning van zijn hart reinigt en versiert en de Heer te allen tijde binnen kan komen in Zijn huis. Gelukkig hij die Mij met vreugde opneemt en Mij niet meer zal laten weggaan. Want deze zal Ik nooit meer verlaten. Ik zal bij hem blijven en hem mijn liefde schenken. Ik zal voortdurend met hem spreken en hem met de waarheid bekend maken, omdat hij hiervan op de hoogte moet zijn om tot het juiste inzicht te komen, tot het licht waar zonder hij niet gelukzalig kan zijn. En wiens hart Ik eenmaal in bezit kon nemen, die behoort Mij toe. En voor hem wil Ik zorgen, aards en geestelijk, want Ik breng hem alles zodra hij Mij zal laten binnenkomen in zijn hart. Want Ik kom niet met lege handen. Ik heb een rijk gevulde hoorn des overvloeds en aan mijn gaven die Ik uitdeel zal geen einde komen, omdat Ik u liefheb.

En mijn kostbaarste gave is mijn woord, want het is spijs en drank voor de ziel. Het is het onderpand van mijn liefde. Het is geestelijke rijkdom waarmee u eens zult kunnen werken in het rijk hierna. En ieder die voor Mij de deur van zijn hart opent wanneer Ik wens binnengelaten te worden, zal over zulke rijkdom beschikken, omdat Ik nooit zonder genadegaven kom en omdat Ik altijd weet wat de ziel het meest nodig heeft. En Ik klop op menige deur van het hart, maar niet iedereen doet Mij open. En dan moet Ik verdergaan en kon Ik de ziel geen versterking brengen. Ik kon haar geen genadegave bezorgen en daarom blijft de ziel armzalig van aard en ze zal ook armzalig het rijk hierna binnengaan wanneer haar uur is gekomen. Maar ze heeft zelf de genade verspeeld Mij op te nemen in haar hart. En eens zal het haar bitter berouwen wanneer ze zal inzien Wie het is geweest die op haar deur klopte zonder binnengelaten te worden. Maar Ik dring niet binnen waar men de deur gesloten houdt. Ik ga verder en doe alleen daar mijn intrede waar Ik met vreugde word ontvangen, waar de liefde de deur voor Mij wijd opent. Waar Ik mijn intrek kan nemen en erin verblijven, waar de ziel haar God en Vader herkent, die ze nooit meer wil opgeven.

Amen

Vertaler
Vertaald door: Gerard F. Kotte

"Eis que eu estou à porta.... "

Bem aberto, abram a porta do vosso coração quando eu desejar a entrada.... Bato à tua porta uma e outra vez, pois quero oferecer-te um delicioso presente; mas quero entrar, receber-me-ás com alegria, alegrar-te-ás com a minha vinda e desejarás de todo o coração que eu permaneça contigo.... Reconhecerás o teu Pai em Mim, que te ama e que, por isso, te quer trazer bons presentes.... Você não deve me negar acesso a você.... Isto é tudo o que eu te peço, que abras bem a porta do teu coração para Me deixares entrar. Pois isto diz-me que também Me mostras amor, diz-me que preparaste a morada para Mim a fim de Me receberes.... E agora posso fazer o que quiser em Minha casa, e verdadeiramente, será apenas para a sua bênção. Pois o que agora vos ofereço diariamente é comida e bebida para a vossa alma, que agora já não precisa de viver em carência, que se une com o espírito dentro de si e que em breve terá encontrado a união comigo, porque já não me deixará deslocar do seu coração, porque me é dedicado com todos os seus sentidos e só quer sempre que o Pai fique com o Seu filho para o fazer feliz enquanto a alma viver na Terra e também para sempre. Quem me aceita voluntariamente no seu coração, quando eu bato e desejo entrar, alcançou o maior ganho na Terra, pois não lhe pode ser oferecido nada mais delicioso do que o meu alimento diário, que administro à alma e que a deixa amadurecer já na Terra. E assim eu bato em todas as portas e procuro a admissão, e bendito é aquele que Me ouve e abre o seu coração e se prepara para a Minha recepção.... bendito é aquele que limpa e decora a habitação do seu coração e a qualquer momento o Senhor pode entrar na Sua casa.... bendito é aquele que Me recebe com alegria e já não Me deixa ir embora.... Pois jamais o deixarei, permanecerei com ele e lhe darei o Meu amor, falarei constantemente com ele e o apresentarei à verdade, porque ele tem que saber disso para alcançar o conhecimento certo, a luz, sem a qual ele não pode ser feliz. E de quem um dia pude tomar posse do meu coração, e quero prover para ele terreno e espiritualmente, porque lhe trarei tudo, assim que ele Me deixar entrar no seu coração. Pois eu não venho de mãos vazias, tenho uma cornucópia rica, e os meus dons que distribuo nunca vão acabar porque eu te amo.... E o meu presente mais delicioso é a Minha Palavra...., pois é comida e bebida para a alma, é a promessa do Meu amor, é riqueza espiritual com a qual um dia podereis trabalhar no reino do além. E todos terão à sua disposição tal riqueza que Me abre a porta do seu coração quando eu desejo entrar, porque nunca venho sem presentes de graça e porque sei sempre o que a alma mais precisa. E eu bato em muitos uma porta do coração.... Mas nem todos eles se abrem para Mim, e então tenho de seguir em frente e não pude trazer à alma nenhum fortalecimento; não pude dar-lhe nenhum dom de graça, e por isso a natureza da alma permanece miserável e ela também entrará no reino do além miseravelmente quando chegar a sua hora. Mas perdeu a graça de Me aceitar em seu coração, e um dia se arrependerá amargamente quando reconhecer quem foi que bateu à sua porta sem encontrar a admissão. Mas não forço o meu caminho onde a porta se mantém fechada, vou mais longe e só entro onde sou alegremente recebido, onde o amor me abre a porta de par em par, onde posso tomar morada e permanecer ali, onde a alma reconhece o seu Deus e Pai de Quem nunca quer sair...._>Amém

Vertaler
Vertaald door: DeepL