Vergelijk Kundgabe met vertaling

Meer vertalingen:

Pasen

En Ik bouwde de tempel weer op, zoals Ik het beloofd had.

Ik stond op de derde dag op uit de dood en ook mijn lichaam steeg op uit het graf, omdat Ik het zo wilde dat de mensen kennis namen van mijn verrijzenis. Want zij geloofden niet aan een voortleven na de dood en Ik wilde hun het bewijs leveren dat het Mij mogelijk was ook de dood te overwinnen, opdat ze dan geloof zouden schenken aan mijn belofte, dat ieder mens die in Mij gelooft, zal opstaan tot leven. Daarom heb Ik het lichaam in vergeestelijkte staat mee laten opstaan uit het graf. Ik ben aan mijn leerlingen verschenen die Mij konden zien en ook voelen, omdat ze het moesten geloven dat Ik uit de dood ben opgestaan zoals Ik het tevoren had verkondigd. Maar alleen degenen wier staat van rijpheid dit toeliet, konden Mij zien. Want Ik was niet meer lichamelijk onder hen. Integendeel, lichaam en ziel hadden zich vergeestelijkt en waren bijgevolg alleen zichtbaar voor degenen die in staat waren met geestelijke ogen te schouwen, omdat Ik hun het geestelijke zien ontsloot. En dat was er weer de aanleiding voor dat de mensen twijfelden. Dat ze ruzie maakten en verdachtmakingen uitspraken dat mijn lichaam onrechtmatig verwijderd was, zoals ook vandaag de dag nog aan mijn verrijzenis op de derde dag wordt getwijfeld door diegenen die het gebeuren van de vergeestelijking van de ziel en het lichaam niet begrijpen. De mensen geloven niet in een opstanding van de ziel. En toch speelt zich bij alle mensen hetzelfde gebeuren af bij de dood van hun lichaam, dat de ziel het lichaam verlaat en binnengaat in het rijk hierna. Want zij kan niet sterven. Alleen is haar toestand heel verschillend, al naar gelang haar levenswandel. Heeft deze nu op aarde tot rijpheid geleid, dan staat de ziel op tot leven, tot een nieuw leven in het geestelijke rijk.

Mijn ziel was geheel rijp geworden. Ze had zich verenigd met de geest van de Vader van eeuwigheid en ze had ook gedurende het leven op aarde het lichaam ertoe weten te brengen, zich aan al haar wensen aan te passen, zodat ook het lichaam de vergeestelijking van alle substanties al op aarde onderging en daarom tegelijk met de ziel na de dood kon verrijzen, waarvan Ik op de derde dag het bewijs leverde. Maar ook dit gebeuren kan alleen worden geloofd, omdat daarvoor geen bewijzen meer kunnen worden geleverd. Maar wiens geest gewekt is, wie op de hoogte is van de zin en het doel van de mens op aarde, die gelooft ook vol overtuiging in mijn opstanding op de derde dag. Want het wordt hun verkondigd door mijn geest, die na mijn opstanding ook naar mijn leerlingen uitstraalde, wat na mijn hemelvaart zichtbaar werd. Want ook dit konden weer alleen de mensen beleven die helemaal rijp waren, die in staat waren geestelijk te schouwen, omdat Ik het wilde en omdat ze geestelijk al zo voorbereid waren dat voor hen de belevenis van het uitgieten van de Geest (Hemelvaart) geen wilsdwang meer betekende. Zo hebben na mijn verrijzenis ook steeds maar enkelingen Mij kunnen zien en heb Ik deze enkelingen sterker gemaakt voor dit ongewone gebeuren. Ze zagen Mij en Ik wilde het zo, omdat mijn leerlingen de wereld in moesten trekken om mijn evangelie te verkondigen en omdat ze moesten getuigen van mijn verrijzenis op de derde dag. Maar aan de ongelovigen ben Ik niet verschenen, want dezen zouden de volheid van mijn licht, dat in hun geestelijke duisternis naar binnen zou hebben gestraald, niet hebben kunnen verdragen. Maar wie mijn evangelie hoort, wie in Mij gelooft en in mijn verlossingswerk, die moet ook kunnen geloven in mijn opstanding uit de dood. En het zal voor hem ook mogelijk zijn daarin te geloven, omdat de geest in hem, die uit Mij straalt, hem van binnen op dezelfde manier onderricht en hem een levend geloof schenkt. Hij zal geen verder bewijs nodig hebben. Hij zal er innerlijk geheel en al van overtuigd zijn dat zijn ziel verrijst tot leven. En hij zal daarom ook zijn aards bestaan bewust leiden. Hij zal streven naar de vereniging met Mij. Hij zal aan Jezus Christus vasthouden en in Hem met Mij zelf in verbinding treden. Hij zal geestelijk streven en voortdurend proberen mijn wil te vervullen en hij zal de dood niet hoeven te vrezen, omdat hij weet dat hij zal opstaan tot eeuwig leven.

Amen

Vertaler
Vertaald door: Gerard F. Kotte

Ostern....

Und Ich baute den Tempel wieder auf, wie Ich es verheißen hatte.... Ich erstand am dritten Tage von den Toten, und auch Mein Leib entstieg dem Grabe, weil Ich es so wollte, daß die Menschen von Meiner Auferstehung Kenntnis nahmen. Denn sie glaubten nicht an ein Fortleben nach dem Tode, und Ich wollte ihnen den Beweis erbringen, daß es Mir möglich war, auch den Tod zu überwinden, auf daß sie dann Meiner Verheißung Glauben schenken sollten, daß ein jeder Mensch auferstehe zum Leben, der an Mich glaubt. Ich habe darum den Leib in vergeistigtem Zustand mit aus dem Grabe erstehen lassen, Ich bin Meinen Jüngern erschienen, die Mich sehen und auch fühlen konnten, weil sie es glauben sollten, daß Ich von den Toten auferstanden bin, wie Ich es zuvor verkündet hatte. Aber es konnten Mich nur die sehen, deren Reifezustand dies zuließ, denn Ich war nicht mehr körperlich unter ihnen, sondern Leib und Seele hatten sich vergeistigt und waren sonach nur denen sichtbar, die mit geistigen Augen zu schauen vermochten, weil Ich ihnen die geistige Sehe erschloß. Und das war wiederum der Anlaß, daß die Menschen zweifelten, daß sie sich stritten und Verdächtigungen aussprachen, daß Mein Körper unrechtmäßig entfernt worden sei.... wie auch heut noch Meine Auferstehung am dritten Tage angezweifelt wird von denen, die den Vorgang der Vergeistigung der Seele und des Körpers nicht verstehen. Die Menschen glauben nicht an eine Auferstehung der Seele, und doch spielt sich bei allen Menschen der gleiche Vorgang ab bei ihrem Leibestode, daß die Seele den Körper verläßt und eingeht in das jenseitige Reich. Denn sie kann nicht sterben, nur daß ihr Zustand ganz verschieden ist je nach ihrem Lebenswandel. Hat dieser nun auf Erden zur Reife geführt, dann ersteht die Seele zum Leben.... zu einem neuen Leben im geistigen Reich.... Meine Seele war ausgereift, sie hatte sich geeint mit dem Vatergeist von Ewigkeit, und sie hatte auch während des Erdenlebens den Körper zu bestimmen gewußt, sich allem ihren Begehren anzugleichen, so daß auch der Körper die Vergeistigung aller Substanzen schon auf Erden erfuhr und darum zugleich mit der Seele nach dem Tode auferstehen konnte, wofür Ich am dritten Tage den Beweis erbrachte. Doch auch dieser Vorgang kann nur geglaubt werden, weil sich dafür keine Beweise mehr erbringen lassen. Wessen Geist aber erweckt ist, wer um Zweck und Ziel des Menschen auf Erden weiß, der ist auch überzeugten Glaubens an Meine Auferstehung am dritten Tage, denn ihm verkündet es Mein Geist, der nach Meiner Auferstehung auch auf Meine Jünger ausstrahlte, was nach Meiner Himmelfahrt ersichtlich wurde, denn auch diese konnten wieder nur die Menschen erleben, die ausgereift waren, die geistig zu schauen vermochten, weil Ich es wollte und weil sie geistig schon so vorbereitet waren, daß für sie das Erlebnis der Ausgießung des Geistes (Himmelfahrt) kein(en) Willenszwang mehr bedeutete. So auch haben Mich nach Meiner Auferstehung immer nur einzelne schauen können, und Ich habe diese einzelnen gestärkt für dieses ungewöhnliche Erleben. Sie sahen Mich.... und Ich wollte es so, weil Meine Jünger hinausgehen sollten in die Welt, um Mein Evangelium zu verkünden, und weil sie zeugen sollten von Meiner Auferstehung am dritten Tage. Doch den Ungläubigen bin Ich nicht erschienen, denn diese hätten Meine Lichtfülle nicht ertragen können, die in ihre geistige Finsternis hineingeleuchtet hätte. Wer aber Mein Evangelium hört, wer an Mich glaubt und an Mein Erlösungswerk, der soll auch glauben können an Meine Auferstehung von den Toten, und es wird ihm auch möglich sein, daran zu glauben, weil der Geist in ihm, der aus Mir strahlt, ihn gleicherweise belehret von innen und ihm einen lebendigen Glauben schenkt. Er wird keines weiteren Beweises bedürfen, er wird innerlich voll und ganz überzeugt sein, daß seine Seele aufersteht zum Leben, und er wird darum auch sein Erdenleben bewußt leben, er wird trachten nach der Vereinigung mit Mir, er wird sich an Jesus Christus halten und in Ihm mit Mir Selbst in Verbindung treten.... er wird geistig streben und ständig Meinen Willen zu erfüllen suchen.... und er wird den Tod nicht zu fürchten brauchen, weil er weiß, daß er auferstehen wird zum ewigen Leben....

Amen

Vertaler
This is an original publication by Bertha Dudde