U zult ook steeds de waarheid toegestuurd krijgen, zoals Ik het u heb beloofd. Ik zal u niet in onjuist denken laten, zodra het maar uw wil is in de waarheid vast te staan. Het is een verkeerde opvatting, te spreken van de terugkeer van Mijn tegenstander Lucifer, die nog eeuwigheden zal vergen, voordat hij zelf aan deze terugkeer naar Mij begint. Steeds weer zeg Ik u, dat het met hem anders is gesteld dan met de van Mij eens afgevallen wezens, die wel ook Mij hun liefde opzegden en zich vrijwillig van Mij verwijderden en daarom zijn neergestort in de diepste duisternis. Maar zij waren, ofschoon ook met vrije wil begiftigd, door hem beïnvloede wezens, aan wie hij zelf zich als “god” voorstelde; hen dus aanzette hem te volgen. En ze lieten zich verblinden door zijn licht en zijn schoonheid, waarin hij steeds nog straalde, voordat zijn definitieve scheiding van Mij plaatsvond.
Deze wezens zagen Mij niet en daarom volgden ze hem. Maar Lucifer zelf onderkende Mij. Hij wist, dat hij uit Mij was voortgekomen, ook als hij Mij niet kon zien. Hij zondigde heel bewust tegen Mij. Hij stelde zich boven Mij en laadde daardoor een schuld op zich, waarvoor hij eeuwigheden nodig heeft om die uit te boeten, omdat hij ook de weg niet gaat, die Ik Zelf voor het wezenlijke heb voorbereid. De weg door de scheppingen van deze aarde, door de materie, omdat hij nog steeds als vrije geest werkzaam is in negatieve zin, omdat hij als Mijn tegenpool invloed uitoefent op al het geestelijke, dat als mens belichaamd over de aarde gaat.
Zijn vrijheid is hem niet afgenomen, maar hij gebruikt ze verkeerd. Dezelfde weg, waarover hij zich van Mij heeft verwijderd, moet hij ook weer afleggen om bij Mij te geraken. En hij heeft zijn gemoed totaal niet veranderd. En hij draagt Mij nog steeds haat en vijandschap toe, omdat hij zich gelijkwaardig aan Mij voelt en Mij de Kracht misgunt, die ook hij van Mij betrok, zolang hij in liefde met Mij was verbonden. In zijn verkeerd denken ziet hij in zijn aanhang de hele volheid van zijn kracht. En deze aanhang is zeer groot en zal nog lang niet een gevoel van zwakte in hem boven laten komen.
Maar zolang is er ook niet aan een terugkeer van hem te denken, die nog steeds gelooft Mij van Mijn troon te kunnen stoten en zichzelf hierop te verheffen. Maar dat ene is zeker, dat al het geestelijke zich al op de weg van de terugkeer naar Mij zou bevinden, wanneer hij zelf deze weg zou hebben aanvaard. Want wat hij doet, zullen ook onherroepelijk zijn aanhangers doen, om welke reden deze opvatting verkeerd is, dat het alleen zijn aanhang is, die dan werkzaam is in de laatste tijd.
Hij, Lucifer, is en blijft de vorst der duisternis. En hij verlaat zijn rijk nog lang niet om het licht tegemoet te gaan. Hij zal nog vaak door Mij moeten worden gebonden, wanneer zijn werkzaam zijn zich op een manier uit, dat het gevaar bestaat, dat de mens elke mogelijkheid wordt ontnomen de weg naar Mij te vinden, wat steeds aan het einde van een verlossingsperiode zal gebeuren, waarin hem grote vrijheid wordt verleent, die hij ten volle benut. Er zal een lange tijd vereist zijn tot de aanhang zich van hem vrijmaakt. Maar geen seconde eerder geeft Mijn tegenstander zijn weerstand tegen Mij op, wat Ik voorzag sinds eeuwigheid. En Ik kon Me zijn wil dienstbaar maken voor Mijn verlossingsplan, wat Ik echter nooit zou hebben gedaan, wanneer er maar het geringste vooruitzicht zou bestaan van een wilsverandering, die Mij de verloren Zoon terugbrengt.
Hij begint niet eerder aan de terugweg, dan wanneer hij verzwakt op de grond zal liggen. En hij moet nu eerst Mijn kracht voor zich afsmeken, om op te staan en naar Mij te kunnen terugkeren. Maar dan zal hij ook met open armen worden ontvangen, want Mijn Liefde kent geen einde. En ook het allerdiepst gevallene wordt door Mijn Liefde aangestraald, tot het weer de weg naar Mij terugvindt van waar het eens is weggegaan, tot het weer in het vaderhuis komt en nu eeuwig onuitsprekelijk gelukzalig is.
Amen
VertalerIhr werdet auch stets die Wahrheit zugeleitet bekommen, wie Ich es euch verheißen habe.... Ich werde euch nicht in irrigem Denken belassen, sowie es nur euer Wille ist, in der Wahrheit zu stehen: Es ist eine irrige Ansicht, von der Rückkehr Meines Gegners, Luzifer, zu sprechen, die noch Ewigkeiten erfordern wird, ehe er selbst diese Rückkehr zu Mir antritt. Immer wieder sage Ich es euch, daß es sich mit ihm anders verhält als mit den von Mir einst abgefallenen Wesen, die zwar auch Mir ihre Liebe aufkündigten und sich freiwillig von Mir entfernten und darum hinabgestürzt sind in die tiefste Finsternis.... Doch sie waren, wenngleich auch mit freiem Willen begabt, von ihm beeinflußte Wesen, denen er selbst sich als "Gott" hinstellte, sie also bewog, ihm nachzufolgen. Und sie ließen sich blenden von seinem Licht und seiner Schönheit, in der er immer noch erstrahlte, bevor seine endgültige Trennung von Mir erfolgte.... Mich aber sahen diese Wesen nicht, und daher folgten sie ihm.... Luzifer selbst aber erkannte Mich, er wußte es, daß er von Mir ausgegangen war, auch wenn er Mich nicht zu schauen vermochte. Er sündigte ganz bewußt wider Mich, er überhob sich über Mich und lud dadurch eine Schuld auf sich, zu deren Abbüßen er Ewigkeiten braucht, weil er nicht auch den Weg geht, den Ich Selbst für das Wesenhafte angebahnt habe.... den Weg durch die Schöpfungen dieser Erde, durch die Materie.... weil er noch immer als freier Geist wirket im negativen Sinn, weil er als Mein Gegenpol einwirket auf alles Geistige, das als Mensch verkörpert über die Erde wandelt. Seine Freiheit ist ihm nicht genommen worden, aber er nützet sie verkehrt. Den gleichen Weg, auf dem er sich von Mir entfernt hat, muß er auch wieder zurücklegen, um zu Mir zu gelangen. Und er hat sich keineswegs in seinem Sinne geändert, er bringt Mir noch immer Haß und Feindschaft entgegen, weil er sich Mir gleichwertig fühlt und Mir die Kraft neidet, die auch er bezog von Mir, solange er Mir in Liebe verbunden war. In seinem verblendeten Denken sieht er in seinem Anhang die ganze Fülle seiner Kraft.... Und dieser Anhang ist sehr groß und wird noch lange nicht in ihm ein Gefühl der Schwäche aufkommen lassen. Solange aber ist auch nicht an eine Rückkehr dessen zu denken, der noch immer glaubt, Mich stürzen zu können und sich selbst zu erheben auf Meinen Thron. Aber das eine ist gewiß, daß sich schon alles Geistige auf dem Wege der Rückkehr zu Mir befände, wenn er selbst diesen Weg angetreten hätte, denn was er tut, wird auch unwiderruflich seine Gefolgschaft tun.... weshalb auch diese Ansicht falsch ist, daß es allein sein Anhang ist, der da wirket in der letzten Zeit.... Er, Luzifer, ist und bleibt der Fürst der Finsternis, und er verläßt sein Reich noch lange nicht, um dem Licht entgegenzugehen. Er wird noch oft von Mir gebunden werden müssen, wenn sich sein Wirken in einer Weise kundtut, daß die Gefahr besteht, daß den Menschen jede Möglichkeit genommen wird, zu Mir zu finden.... was immer am Ende einer Erlösungsperiode eintreten wird, wo ihm große Freiheit gewährt wird, die er ausgiebig nützet. Lange Zeit wird erforderlich sein, bis sich der Anhang von ihm löset, aber nicht eine Sekunde eher gibt Mein Gegner seinen Widerstand auf gegen Mich, was Ich ersah seit Ewigkeit und Ich Mir seinen Willen dienstbar machen konnte für Meinen Erlösungsplan.... was Ich jedoch niemals getan hätte, wenn nur die geringste Aussicht einer Willenswandlung bestehen würde, die Mir den verlorenen Sohn zurückbringt.... Er tritt den Rückweg nicht eher an, bis er geschwächt am Boden liegen wird und er sich nun erst Meine Kraft erbitten muß, um sich erheben und zu Mir zurückgehen zu können. Dann aber wird er auch mit offenen Armen empfangen werden, denn Meine Liebe nimmt kein Ende, und auch das zutiefst Gefallene wird von Meiner Liebe angestrahlt, bis es wieder zu Mir zurückfindet, von wo es einstens seinen Ausgang nahm.... bis es ins Vaterhaus wieder gelanget und nun ewig unaussprechlich selig ist....
Amen
Vertaler