Midden in het aards gewoel zult u dikwijls mijn geest moeten zoeken. Dat wil zeggen: u zult een innige gedachte naar Mij moeten opzenden, dat Ik u niet alleen laat gaan, maar u steeds met mijn aanwezigheid gelukkig kan maken. Te midden van het aards gewoel, want u wordt voortdurend door de wereld in beslag genomen en u zult gemakkelijk in haar banden verstrikt kunnen raken. En daarom zult u niet de verbinding met de geestelijke wereld moeten verliezen, die het alleen waard is nagestreefd te worden en waarin Ik Heerser ben van eeuwigheid. En u zult niet verloren kunnen gaan wanneer uw gedachten steeds weer naar Mij dwalen, want dan verlaat Ik u niet, maar houd u vast aan mijn hand. En waar u nu ook zult gaan of staan, daar ben Ik bij u en u zult veilig elke weg kunnen gaan, ook door het aardse gewoel heen.
Maar wie denkt er aan Mij, ook in de wereld? Het zijn er maar weinig voor wie Ik meer ben dan de wereld en slechts weinig zullen daarom met Mij de band aangaan. Dit zijn de mijnen die Mij in hun hart dragen, die te allen tijde aan Mij denken en die daarom ook zonder gevaar door het aards gewoel kunnen gaan, omdat ze Mij steeds als Begeleider hebben. Maar daartoe behoort het vaste geloof in Mij en de liefde voor Mij, die hen voortdurend naar mijn aanwezigheid zal laten verlangen. En dit geloof in Mij en de liefde voor Mij hebben er steeds maar weinig. Maar deze zijn gelukkig te prijzen, want zij zijn het die in nauwe verbinding met Mij staan en die Ik zal behoeden op al hun wegen.
Maar het merendeel beschouwt de wereld als hun god en ze verwachten alles alleen van de aardse wereld. En ze streven met alle geweld naar haar goederen en schatten, in het geloof dan alles te bezitten wat hun hart begeert. En toch zijn het slechts vergankelijke voorwerpen die zulke mensen verwerven. Het is geen geestelijke rijkdom, het zijn slechts schijngoederen die vergaan met de dood van de mens, die hij niet met zich mee kan nemen in het rijk hierna. Maar daar willen de mensen niets van weten en ze hechten aan aardse goederen dus veel te veel waarde en gebruiken al hun kracht om zulk vergankelijk goed te verkrijgen, dat hun geen enkel nut oplevert voor hun ziel en het heil ervan. En deze mensen zullen ook geen gedachten naar Mij opzenden wanneer ze zich te midden van het aards gewoel bevinden. Want hun god is deze aardse wereld met haar goederen en hieraan hebben ze zich helemaal overgegeven. En dus kan Ik ook niet bij hen tegenwoordig zijn, want ieder mens moet vurig naar mijn aanwezigheid verlangen. Hij moet de verbinding met Mij bewust tot stand brengen, wat echter bij de kinderen van de wereld niet gebeurt, omdat de wereld hen geboeid houdt aan mijn tegenstander, die ook de heer is van deze wereld.
En toch zou een gedachte aan Mij al voldoende zijn, dat Ik de mens bij de hand neem en hem door deze wereld heen zou leiden naar een ander doel. Dat Ik zijn blikken geestelijk zou richten, wanneer deze verbinding eenmaal zou hebben plaatsgevonden. Maar Ik gebruik geen dwang en Ik kan de mensen alleen maar aanraden steeds mijn aanwezigheid te zoeken en zich veilig te stellen, opdat ze al op aarde gelukzalig worden en eens in het geestelijke rijk, in het rijk dat niet van deze wereld is.
Amen
VertalerDovete cercare più sovente il Mio Spirito in mezzo al movimento del mondo, cioè inviare in alto un intimo pensiero a Me, che non vi lasci andare da soli, ma che vi possa sempre rendere felici con la Mia Presenza. In mezzo al traffico del mondo, perché siete sempre occupati dal mondo e potete facilmente ingarbugliarvi nei suoi legacci. E perciò non dovete perdere il legame con il mondo $$spirituale$$, nel quale Io Sono il Regnante dall’Eternità che ha valore soltanto se è desiderato. E non potete andare perduti quando lasciate volteggiare i vostri pensieri sempre di nuovo a Me, perché allora Io non vi lascio, ma vi tengo stretti alla Mia Mano, ed ovunque possiate ora andare e fermarvi, Io Sono con voi, e potete percorrere con sicurezza tutte le vie attraverso il movimento del mondo. Ma chi pensa anche a Me nel mondo? Sono soltanto pochi, per i quali Io Sono più in alto del mondo, e pochi soltanto entreranno perciò coscientemente in contatto con Me. Questi sono i Miei che Mi portano nel cuore, che pensano a Me in ogni tempo e perciò possono anche attraversare indenni il movimento del mondo, perché hanno sempre Me come accompagnatore. Ma per questo ci vuole una ferma fede in Me e l’amore per Me, che fa loro desiderare la Mia Presenza. E sono sempre pochi che hanno questa fede e questo amore per Me. Ma per questo sono da considerare felici, perché sono coloro, che Mi stanno vicini e che Io custodirò su tutte le loro vie. Ma la maggioranza guarda al mondo come il loro dio e si spera tutto soltanto dal mondo terreno ed aspira con tutte le forze ai suoi beni e tesori, nella credenza di possedere poi tutto ciò che il cuore desidera. E sono comunque soltanto dei valori perituri, che tali uomini si conquistano, non sono delle ricchezze spirituali, sono soltanto dei beni d’apparenza, che passano con la morte dell’uomo, che non può portare con sé nel Regno dell’aldilà. Ma di questo gli uomini non vogliono sapere niente, e perciò valutano molto più alto i beni terreni ed impiegano tutta la loro forza per la conquista di tale bene perituro, che non serve a nulla per la loro anima ed il suo bene. E questi uomini non invieranno nessun pensiero a Me, quando si trovano in mezzo al movimento del mondo, perché il loro dio è questo mondo terreno con i suoi beni, e si sono dati totalmente a lui. E quindi Io non posso Essere loro presente, perché ogni uomo deve bramare questa Mia Presenza, deve stabilire coscientemente il legame con Me, cosa che però non avviene con i figli del mondo, perché il mondo li tiene legati al Mio avversario, che è anche il padrone di questo mondo. E basterebbe comunque già soltanto un pensiero a Me, che Io prenda l’uomo per mano e lo guidi attraverso questo mondo ad un’altra meta: che rivolgerei i suoi sguardi spiritualmente, se questo legame fosse una volta avvenuto. Ma Io non uso nessuna costrizione, ed Io posso sempre soltanto consigliare gli uomini, di cercare di assicurarsi la Mia Presenza, affinché giungano alla beatitudine già sulla Terra e poi nel Regno spirituale, nel Regno che non è di questo mondo.
Amen
Vertaler