Vaak denkt u, mensen veel te weten, en toch bent u geestelijk blind, want al het geestelijk weten is pas levend, als uw geest gewekt wordt. Voor die tijd echter blijft het een dode kennis, aangeleerde opvattingen, die niet waardevoller of beter zijn dan aardse kennis. En al probeert u nog zo diep te graven, wat u alleen maar krachtens uw verstand tracht te verwerven zal nooit geestelijk weten genoemd kunnen worden - want eerst is het nodig dat de geest gewekt wordt om ook dat weten te begrijpen en u eigen te maken.
Het gaat niet alleen om de inhoud van geestelijke leringen, opdat het onder geestelijk weten geteld kan worden. Het gaat alleen daarom, of de mens met gewekte geest over deze kennis nadenkt en zich tot eigendom van zijn gedachtenwereld maakt. Want dan pas kan hij spreken van een geestelijk weten, dat hem vervult. Dan pas zal hij ook dat begrijpen wat hem voor die tijd, niettegenstaande de grootste denkarbeid, niet recht duidelijk is. En zo kunnen twee mensen verschillende wegen gaan maar toch over dezelfde geestelijke kennis beschikken, alleen kan hij voor de een begrijpelijk zijn, terwijl de ander alleen de letterlijke zin begrijpt en geen geestelijk gewin uit zijn kennis haalt. Want juist de weg waarover hij tot die kennis gekomen is, is maatgevend voor de waarde ervan.
De een neemt hem van buitenaf op door studie en ijverige denkaktiviteit, de ander wordt het medegedeeld door de geest, die in iedere mensenziel woont. En deze Geest is een levend deel van GOD - en daarom moet ook dat wat hij leert, levend zijn. De mens moet in een weten worden binnengeleid dat helder straalt en een waar licht betekent voor diegene, die tevoren in de duisternis ronddoolde.
En over dit weten kan de eerste niet beschikken, want hij heeft alleen de letterlijke zin begrepen, hij heeft zich met de "letterlijke" zin bezig gehouden zonder dat het licht in hem werd. Want het ware licht kan alleen de geest hem verschaffen, die alleen maar gewekt hoeft te worden om zich ook te uiten door de innerlijke stem.
En een ontwaakte Geest kan nu ook de medemens opheldering geven, wat voor degene die nog niet ontwaakt is niet mogelijk is. Want hij geeft alleen de dode letter weer, die hij zelf tot zich heeft genomen. De mens moet de geest in zich tot leven wekken, dan pas kan hij van een juist weten, van de waarheid en van het licht spreken. En de geest kan alleen door de liefde tot leven komen. De mens moet een leven in liefde leiden, getrouw aan de goddelijke geboden, en onherroepelijk zal daardoor zijn geest levend worden en hem van binnenuit onderrichten.
Doch heeft dit proces van het wekken van de geest nog niet plaatsgevonden, dan zullen de mensen zich ook met vragen plagen, als zij het ernstig menen met de waarheid. Of, zij beschikken over een dosis geestelijke denkbeelden, die zij ijverig uitdragen als waarheid, maar kunnen innerlijk zelf niet de overtuiging opbrengen voor de zuivere waarheid te strijden omdat de geest ook pas hun deze innerlijke overtuiging overbrengt. En zolang dit niet gebeuren kan, zullen steeds lichte twijfels de mens verontrusten, zelfs als hij zijn mening als de zuivere waarheid verdedigt.
Is echter de Geest gewekt, dan weet de mens ook dat hij in de waarheid vaststaat - en deze innerlijke overtuiging maakt hem tot een ijverige arbeider in de wijngaard des Heren. En zij alleen zijn ware knechten, die de Huisvader in Zijn wijngaard gebruiken kan. Het zijn de discipelen tot wie Hij zei: "Ga uit in de wereld en onderwijs alle volkeren..." Want dezen alleen zullen in Zijn Wil het evangelie van de liefde verkondigen en naar hen zal geluisterd worden door allen die van goede wil zijn.
Amen
VertalerVoi uomini credete sovente di sapere molto e malgrado ciò siete ciechi spiritualmente, perché tutto il sapere spirituale è vivente soltanto quando viene risvegliato il vostro spirito. Ma prima rimane un sapere morto, un bene mentale imparato, che non è meglio o più prezioso del sapere terreno. E per quanto profondamente vogliate cercare di esplorare, quello che tendete a conquistare soltanto grazie al vostro intelletto, non potrà mai essere chiamato un sapere spirituale, perché per questo ci vuole il risveglio dello spirito, per comprendere anche quel sapere e di appropriarsene. Non si tratta solamente del contenuto del bene mentale, affinché possa essere calcolato come sapere spirituale, si tratta solo del fatto se l’uomo riflette su quel sapere di spirito risvegliato e lo rende il proprio bene mentale, perché soltanto allora può parlare di sapere spirituale che lo riempie, soltanto allora comprenderà anche ciò che prima non gli è del tutto illuminante malgrado la massima attività intellettuale. E così due uomini non possono fare la stessa via, ma ciononostante disporre dello stesso sapere spirituale, soltanto ad uno può essere pienamente comprensibile, mentre l’altro afferra soltanto il senso alla lettera e non trae nessun guadagno spirituale dal suo sapere. Perché proprio la via è determinante per il valore del sapere, sulla quale può giungervi. Uno lo accolgie dall’esterno mediante lo studio e la fervente attività intellettuale, all’altro lo comunica lo spirito, che dimora in ogni anima d’uomo. E questo spirito è parte vivente di Dio, quindi anche ciò che dà deve essere vivente. L’uomo deve essere introdotto in un sapere, che splende chiaramente e significa una chiara Luce per colui che prima camminava nell’oscurità. Ed il primo non può disporre di questo sapere, perché ha soltanto afferrato il senso alla lettera, si è occupato del senso della lettera, senza che si sia fatta luce in lui, perché la vera Luce gliela può soltanto fornire lo spirito, che deve soltanto essere risvegliato, per esprimersi anche attraverso la voce interiore. Ed uno spirito risvegliato può ora anche chiarire al prossimo, cosa che non è possibile al non risvegliato, perché questo da soltanto il vuoto senso della lettera, che egli stesso ha accolto. L’uomo deve risvegliare in sé lo spirito alla vita, soltanto allora può parlare del giusto sapere, della Verità e della Luce. E lo spirito può essere risvegliato soltanto tramite l’amore, l’uomo deve condurre una vita d’amore fedele ai Comandamenti divini e da ciò il suo spirito diventa irrimediabilmente vivente e lo istruirà dall’interiore. Ma se questo processo del risveglio dello spirito prima non ha avuto luogo, gli uomini si affaticano con delle domande quando cercano seriamente la Verità, oppure dispongono di una misura di bene mentale, che loro sostengono con fervore come Verità, ma interiormente loro stessi non possono produrre la convinzione, di combattere per la pura Verità, perché questa convinzione interiore la trasmette anche soltanto lo spirito, e finché questo non può avvenire, dei leggeri dubbi inquieteranno sempre l’uomo, anche se verso l’esterno egli difende il suo bene mentale come pura Verità. Ma se lo spirito è risvegliato, allora l’uomo sà anche che sta nella Verità, e questa convinzione interiore lo rende un fervente operaio nella Vigna del Signore. E costoro sono unicamente i veri servi, di cui il Padre di Casa ha bisogno nella Sua Vigna, sono i discepoli ai quali dice: “Andate fuori nel mondo ed insegnate a tutti i popoli.... ” Perché questi soltanto annunciano il Vangelo dell’Amore nella Sua Volontà, e questi verranno ascoltati da tutti che sono di una buona volontà.
Amen
Vertaler