Alleen dat heeft eeuwigheidswaarde, wat in vrije wil werd bewerkstelligd, wanneer het over werken gaat die als liefdewerk moeten worden beoordeeld. De mens moet niet vragen om loon of vergelding, wanneer hij een daad van naastenliefde verricht. Hij moet ook niet alleen een plicht vervullen en geloven dat zo’n dienst net zo beoordeeld wordt als een daad die de vrije wil verricht, die boven de plichtsvervulling uitgaat. Voor God kan alleen wat de liefde volbrengt waardering vinden. En ware liefde is steeds onzelfzuchtig en zonder berekening. En zulke werken hebben dus eeuwigheidswaarde, want ze hebben een gevolg voor de eeuwigheid. Ze leveren de ziel de rijpheid op die haar graad van gelukzaligheid bepaalt. En bijgevolg zijn ze bepalend voor het lot van de ziel na de dood van het lichaam.
Maar het aardse leven van de mens is meestal in beslag genomen door verplichtingen of arbeid overeenkomstig de plicht, waarvan ze graag geneigd zijn te geloven daarmee de zin van hun aardse leven te vervullen. Maar ze zijn zich er niet van bewust dat het niet om de soort van werkzaamheden gaat op aarde, maar om de graad van liefde waarin alles wordt verricht wat het leven van de mensen in beslag neemt. Wel hoort ook een deel eigenliefde daarbij om aan de eisen van het lichaam te voldoen, omdat de mens ook plichten heeft tegenover zijn lichaam, dus hem ook een deel eigenliefde is toegestaan van de kant van de eeuwige Liefde.
Toch mag niet alleen eigenliefde al het doen en laten van een mens bepalen, maar heeft alleen die arbeid een eeuwigheidswaarde, die geheel zonder berekening is uitgevoerd, waar alleen liefde die wil geven en gelukkig maken de aandrang was, en die derhalve ook onvergankelijke geestelijke waarde verkrijgt, die de rijkdom van de ziel is wanneer ze van de aarde weggaat. Wel kan elke bezigheid die naar plicht wordt uitgevoerd ook tot zegen zijn, wanneer ze graag en onzelfzuchtig wordt gedaan, om welke reden juist aan elke arbeid liefde ten grondslag moeten liggen, wil hij ook een zegenrijke uitwerking hebben voor de ziel van de mens en haar lot in de eeuwigheid. Want wat voor de aarde wordt gedaan, vergaat ook met de dood van het lichaam, dat alleen profiteerde van die bezigheid die door de eigenliefde werd bepaald.
Het is daarom niet onverschillig hoe de mens zich tegenover zijn aardse bezigheid opstelt. Hij kan zijn “plicht” doen en heeft toch geen zegen voor zijn ziel behaald, maar hij kan ook elke verplichte arbeid met innerlijke vreugde en liefde vervullen. Hij kan daardoor bewust zijn medemens dienen en dit graag en blij doen. Dan is het niet alleen verplichte arbeid, maar tegelijkertijd werkzaam zijn in liefde. Want de aansporing komt voort uit zijn vrije wil. En alleen de vrije wil bepaalt of de eigenliefde wordt teruggedrongen en de onbaatzuchtige liefde tot doorbraak komt.
Elke arbeid van de mens op aarde kan zijn dienend doel vervullen, wanneer niet bewust in opdracht van de tegenstander van God wordt gewerkt, dat wil zeggen: een uitwerking die de mensen schade toebrengt duidelijk is te herkennen. Dan kan er nooit een zegen rusten op de uitvoerende die zich overgeeft aan een dergelijke bezigheid die duidelijk op aansporing van de tegenstander van God plaatsvindt. En dit werk zal weliswaar ook een eeuwigheidswaarde hebben, maar in negatieve zin. Ook die zal op de ziel van de mens een uitwerking hebben en de ziel zal eindeloos lange tijd weer moeten lijden, want alleen egoïstische redenen hebben de mens ertoe bewogen zich aan dat werk over te geven en hij moet zich daarvoor verantwoorden.
Maar ieder mens kan de drang in zich voelen om onbaatzuchtige werken van liefde te verrichten. En is hem dit niet mogelijk binnen het kader van zijn plichtsvervulling, dan kan hij het aanvullend doen. En het zal een heel bijzondere uitwerking hebben, doordat hij spoedig ook zal worden toegelaten tot dienende plichtsvervulling. Want alleen de wil van de mens bepaalt zijn richting. En degene die het juiste wil zal ook van Gods zijde gelegenheid worden geboden de wil juist te gebruiken: om te dienen in liefde.
Amen
VertalerSó o que foi feito de livre vontade tem valor eterno, assim que se trata de obras que devem ser valorizadas como obras de amor. O ser humano não deve pedir recompensa ou retribuição quando realiza um trabalho de amor ao próximo, nem deve simplesmente cumprir um dever e acreditar que tal serviço será valorizado tanto quanto um ato realizado por livre arbítrio que exceda a medida do cumprimento do dever..... Somente aquilo que o amor realiza pode ser valorizado diante de Deus, e o verdadeiro amor é sempre altruísta e sem cálculo. E tais obras têm, portanto, valor eterno, pois têm efeito para a eternidade, dão à alma a maturidade que determina o seu grau de bem-aventurança e, assim, determinam o destino da alma após a morte do corpo. A vida terrena das pessoas, porém, é na maior parte das vezes cheia de exigências ou de trabalho obediente queelas gostam de acreditar que cumpre o seu propósito de vida terrena, mas não estão conscientes do fato de que não se trata da natureza do seu trabalho na Terra, mas do grau de amor em que tudo é feito que preenche a vida das pessoas. É certo que uma parte do amor-próprio também é necessária para satisfazer as exigências do corpo, porque o ser humano também tem deveres para com o seu corpo, assim também lhe foi concedida uma parte de amor-próprio por parte do Amor Eterno. No entanto, não só o amor-próprio pode determinar cada ação de uma pessoa, mas só o trabalho que foi realizado inteiramente sem cálculo, onde só o amor que quer dar e fazer feliz foi o impulso, e que, portanto, também atinge valores espirituais imperecíveis, que é a riqueza da alma quando ela se afasta da Terra, tem um valor eterno. Toda atividade que se realiza de maneira obediente pode, de fato, ser também uma bênção se for feita de boa vontade e altruísta, razão pela qual todo trabalho deve ser baseado no amor, para que tenha um efeito benéfico sobre a alma humana e seu destino na eternidade. Pois o que se faz pela terra também passa com a morte do corpo, que foi o único beneficiário daquela atividade que foi determinada pelo amor-próprio. Portanto, não é indiferente como o ser humano se aproxima da sua actividade terrestre..... Ele pode cumprir seu "dever" e ainda não ganhar uma bênção para sua alma; mas ele também pode cumprir todo dever com alegria interior e amor, ele pode conscientemente servir ao seu semelhante e fazê-lo com alegria e alegria.... então não é apenas "trabalho de dever", mas ao mesmo tempo atividade de amor, pois o impulso se origina de seu livre arbítrio, e só o livre arbítrio determina se o amor egoísta é empurrado para trás e o amor altruísta vem à tona. O trabalho de cada ser humano na Terra pode cumprir o seu propósito de servir se não for feito conscientemente em nome do adversário de Deus, ou seja, um efeito que prejudica as pessoas é claramente reconhecível.... Então nenhuma bênção pode jamais descansar sobre o artista que se entrega a tal atividade, que obviamente é feita sobre o ímpeto do adversário de Deus. E esta actividade terá de facto um valor eterno mas de uma forma negativa.... Afetará também a alma do ser humano, e a alma terá que sofrer novamente por um tempo infinitamente longo, pois o ser humano só foi motivado por razões egoístas para se entregar a esta atividade, e ele tem que responder por ela. Mas cada ser humano pode sentir o impulso dentro de si mesmo para realizar obras de amor altruísta. E se não for possível para ele no âmbito do seu dever, então ele pode fazê-lo além disso, e isso terá um efeito particularmente benéfico na medida em que em breve também lhe será permitido cumprir o seu dever de forma "serviçal", pois só a vontade do ser humano determina a sua direcção, e também à pessoa de boa vontade será dada por Deus a oportunidade de usar correctamente a sua vontade: "servir com amor". ...._>Amém
Vertaler