Vergelijk Kundgabe met vertaling

Meer vertalingen:

God werd zichtbaar in Jezus Christus

Wie Mij belijdt, zal ook worden opgenomen in mijn rijk. Want hij is al kandidaat voor mijn rijk zodra hij weer de weg heeft teruggevonden naar Mij, van wie hij eens is weggegaan in vrije wil. Hij erkende Mij niet meer en dit was de zonde tegen Mij, zijn God en Schepper van eeuwigheid, die niet anders teniet kon worden gedaan dan door de bewuste erkenning van Mij zelf. En opdat dit de mens mogelijk werd heb Ik zelf Me belichaamd in de mens Jezus. Want de reden van de afval van Mij was, dat mijn schepselen niet in staat waren Mij te zien. Daarom keerden ze zich naar hem die ze konden zien, die als het ware aan hun ontstaan had meegeholpen en die zelf, ondanks het helderste inzicht, door middel van de wil zich scheidde van de Godheid die ook hij niet kon zien. En daarom ben Ik in Jezus Christus voor u mensen tot een zichtbare God geworden en de reden Mij de erkenning te weigeren, viel door deze menswording van Mij nu eigenlijk weg. Maar de erkenning van Mij zelf stelt nu ook tegelijkertijd de erkenning van het werk van verlossing van Jezus Christus voorop.

Door de grote schuld van de oerzonde is voor u mensen een verlossing ervan noodzakelijk geworden. Eerst moest de schuld teniet zijn gedaan, daar Ik zondig geworden schepselen niet meer kan opnemen. Anders gezegd: omdat mijn gerechtigheid een verzoening voor deze schuld eiste die dan de oude verhouding herstelde tussen de schepselen en Mij, die door die zonde verstoord was. Door de mens Jezus werd nu dit werk van verzoening voor de mensheid aangeboden. Maar in deze mens Jezus werd Ik zelf zichtbaar, want Ik wilde u mensen verlossen van de grote schuld. Alleen moest Ik Me daartoe van een menselijk omhulsel bedienen, dat dan echter ook voor eeuwig Mij in zich zou dragen, opdat mijn wezens nu hun God en Schepper konden zien. Opdat ze in Hem nu hun Vader konden herkennen en liefhebben, die ze nu zonder schroom mogen naderen, zonder te moeten vergaan voor de gloed van Zijn liefde.

En ieder mens die de goddelijke Verlosser Jezus Christus erkent, is dus begonnen aan de weg terug tot in het vaderhuis, daar hij tegelijkertijd Mij zelf in Hem erkent en daar nu door het werk van verlossing ook zijn oerzonde teniet is gedaan. Hij wordt dus nu ook opgenomen in mijn rijk. Ik kom als Vader mijn kind tegemoet, want Ik zelf heb Me nooit van hem gescheiden, alleen accepteerde Ik zijn wil, die zich van Mij afwendde, daar hij vrij was. En zo moet nu ook de vrije wil weer werkzaam worden en er naar streven naar Mij terug te keren. En dat bewijst de mens door de bewuste erkenning van Jezus Christus en Zijn werk van verlossing en de welbewuste band met Hem, door zijn roep en verzoek om verlost te worden. Want hij voelt het, dat hij gebonden is zolang hij Mij nog niet heeft gevonden in Jezus Christus.

De erkenning van Mij zelf is een daad van vrije wil, die echter een eeuwigdurende staat verandert, die van de dood naar het leven voert, die uit de nacht naar buiten leidt naar het licht. Want de erkenning van Mij zelf in Jezus Christus zal ook onherroepelijk een verandering van het wezen tot gevolg hebben. De mens zal weer binnen gaan in de goddelijke ordening. Hij verlaat het gebied dat eeuwige tijden zijn verblijfplaats was en gaat binnen in lichtvolle sferen, ofschoon zijn lichaam nog op aarde vertoeft. Maar de ziel, het geestelijke dat eens gevallen was, stuurt weer aan op haar vaderland. Want het erkennen van Mij zelf in Jezus Christus zal steeds samengaan met de toevoer van kracht en licht, zodat de mens inziet wat goed en juist is en nu ook zijn willen en handelen goed en juist moet zijn. Want nu wijk Ik niet meer van de zijde van mijn kind, dat de weg naar Mij heeft gevonden. En onder mijn leiding zal het ook zeker zijn doel bereiken, het zal als mijn kind worden aangenomen in het vaderhuis, waar het zal leven in vrijheid en licht en gelukzaligheid. Waar het scheppen zal met Mij en in mijn wil, zoals het zijn bestemming is en was vanaf het allereerste begin.

Amen

Vertaler
Vertaald door: Gerard F. Kotte

Dio E’ divenuto visibile in Gesù Cristo

Chi si confessa per Me, verrà anche accolto nel Mio Regno, perché questi è già un attendente al Mio Regno, appena ha di nuovo ritrovato la via verso di Me, dal Quale si era una volta separato nella liberta volontà. Non Mi ha più riconosciuto, e questo era il peccato contro di Me, suo Dio e Creatore dall’Eternità, che non poteva essere estinto in nessun altro modo che tramite la cosciente affermazione di Me Stesso. Ed affinché questo fosse reso possibile all’uomo, IO Stesso Mi Sono incorporato nell’Uomo Gesù, perché il motivo della caduta da Me era che le Mie creature non Mi potevano vedere. Perciò si sono rivolti a colui che era per loro visibile, che era in certo qual modo compartecipe nella loro creazione, e che malgrado la più chiara conoscenza si separava volontariamente dalla Divinità, la Quale nemmeno lui poteva vedere. E per questo Io Sono diventato in Gesù Cristo un Dio visibile per voi uomini, ed il motivo, di rifiutarMi l’affermazione, ora attraverso la Mia Divenuta Uomo veniva eliminato. Ma l’affermazione di Me Stesso ora premette la contemporanea affermazione dell’Opera di Redenzione di Gesù. Per voi uomini è diventato necessario di essere liberato dalla grande colpa del peccato primordiale, ma prima doveva essere estinta la colpa, perché IO non potevo più accogliere delle creature diventate peccatrici oppure: perché la Mia Giustizia pretendeva prima un’espiazione per questa colpa, che poi ristabiliva il vecchio rapporto tra le creature e Me, che era disturbato da quel peccato. Ora tramite l’Uomo Gesù è stata compiuta quest’Opera dell’Espiazione per l’umanità, ma in quest’Uomo Gesù Mi Sono manifestato Io Stesso, perché Io Stesso volevo liberare voi uomini dalla grande colpa, ma per fare questo dovevo servirMi di un Involucro umano, che poi doveva però anche celarMi in Sé in eterno, affinché gli esseri potessero ora contemplare il loro Dio e Creatore, affinché potessero riconoscere ed amare in Lui il loro Padre, al Quale ora potevano avvicinarsi senza timore di dover svanire davanti al Suo Ardore d’Amore. E quindi ogni uomo che ha riconosciuto il divino Redentore Gesù Cristo, ha intrapreso la via del ritorno nella Casa del Padre, perché in Lui riconosce contemporaneamente Me Stesso e tramite l’Opera di Redenzione è ora anche estinta la sua colpa primordiale. Perciò ora viene anche accolto nel Mio Regno, vado ora come Padre incontro a Mio figlio perché Io Stesso non Mi Sono mai separato da lui, ho lasciato soltanto decidere la sua volontà, che si è allontanata da Me, perché era libera, e così ora deve diventare di nuovo attiva la libera volontà e tendere al ritorno da Me. L’uomo dimostra questa tramite il cosciente riconoscimento di Gesù Cristo e della Sua Opera di Redenzione ed il cosciente legame con Lui mediante l’invocazione e richiesta di Redenzione. Perché l’uomo sente che è legato, finché non ha ancora trovato Me in Gesù Cristo. Il riconoscimento di Me Stesso è un atto della libera volontà, che però cambia uno stato che dura da Eternità, che conduce dalla morte alla Vita, dalla notte alla Luce; perché il riconoscimento di Me Stesso in Gesù Cristo avrà irrevocabilmente per conseguenza un cambiamento dell’essere, l’uomo entrerà nell’Ordine divino, lui abbandona il campo che per tempi eterni era la sua dimora, ed entra in sfere luminose, benché il suo corpo rimanga ancora sulla Terra. Ma l’anima, lo spirituale che una volta era caduto, tende di nuovo verso la sua Patria, perché il riconoscimento di Me Stesso in Gesù Cristo sarà sempre collegato con l’apporto di Forza e Luce, in modo che l’uomo riconosca ciò che è bene e giusto, ed anche il suo volere ed agire deve ora essere bene e giusto. Perché ora non abbandono più Mio figlio che Mi ha ritrovato, e sotto la Mia Guida raggiungerà certamente anche la sua meta, verrà accolto come figlio nella Casa del Padre, dove vivrà nella libertà, nella Luce e nella Beatitudine, dove creerà con Me e nella Mia Volontà, com’è ed era la sua destinazione sin dal principio.

Amen

Vertaler
Vertaald door: Ingrid Wunderlich