Het is mijn wil, dat het licht in u wordt, waar het in u nog donker is. De mensen die niet vragen, kunnen geen antwoord krijgen, maar die zouden willen weten en zich tot Mij zelf wenden, hen zal Ik ook antwoord doen toekomen, opdat ze Mij in mijn liefde en wijsheid leren herkennen en Mij zelf hun liefde schenken.
De scheppingsdaad van de geestelijke wezens was een geestelijk gebeuren, dat u mensen pas dan begrijpelijk zal zijn, wanneer u zelf in het rijk van het licht zult zijn binnengegaan. Zolang u op aarde bent, kan het u alleen in grote lijnen worden getoond, in overeenstemming met uw begripsvermogen. Toch zullen deze niet van de waarheid afwijken, maar laten ze zowel de diepere redenen alsook de oneindig vele gebeurtenissen er tussen door ontbreken, die er ook niet toe zouden bijdragen u opheldering te verschaffen. Maar hiervan kunt u zeker zijn, dat Ik u, die alleen begeert in de waarheid te worden onderwezen, niet in een verward denken terecht laat komen.
Mij hield bij de schepping van het eerste wezen alleen de gedachte bezig, Me een vat te scheppen dat de voortdurend uitstromende kracht van mijn liefde zou opnemen, omdat mijn onbegrensde liefde zich wilde wegschenken en steeds maar gelukkig maken. Maar de kracht van mijn liefde bracht onophoudelijk geestelijke scheppingen van veelvuldige aard voort. En Ik wilde daarom ook iets laten ontstaan wat met Mij zelf overeenstemde, dus een evenbeeld van Mij. En wat Ik wilde, dat gebeurde. Een wezen in hoogste volmaaktheid ontstond naast Mij, aan hetwelk Ik zelf mijn vreugde had, dat onuitsprekelijk mooi was, dat een afbeelding van Mij zelf was en dat nu door de kracht van mijn liefde werd doorstraald, zodat het eveneens tot onbegrensde scheppende bezigheid in staat was. Zoals Mij nu de krachtbron van mijn liefde ertoe had gebracht, voor zich een opnamevat te vormen, in hetwelk hij zich kon uitstorten, zo ontstond nu ook in dit wezen de wil en het verlangen, de hem onafgebroken toekomende krachtstroom van mijn liefde te gebruiken en eveneens wezens uit zich te laten voortkomen.
Het was dus dezelfde gebeurtenis, die zich nu herhaalde. Want Ik wilde dit eerst geschapen wezen laten delen in de onvoorstelbare gelukzaligheid, gelijksoortige wezens het leven te geven, want als "evenbeeld" van Mij zelf was het ook met dezelfde gevoelens bezield. Het stroomde over van liefde en de kracht die het voortdurend van Mij betrok, liet het wezen ook niet werkeloos zijn. Ze had een uitwerking in juist dat gebeuren van het scheppen van ontelbare wezens.
Ook de nu geschapen wezens konden niet anders zijn, dan het eerste door Mij zelf geschapen wezen was. Het waren hoogst volmaakte, oppermachtige geesten, stralend van het licht, die allen overeenkwamen met het evenbeeld dat Ik zelf buiten Me had geplaatst. Door het toestromen van de kracht uit Mij, die de handeling van het scheppen van deze wezens eerst mogelijk maakte, was Ik zelf dus ook hun "Schepper", ofschoon pas de wil van het eerst geschapen wezen deze kracht van Mij gebruikte. Alle wezens kwamen dus uit Mij en mijn eerste evenbeeld voort. En alle wezens bezaten dezelfde scheppende macht. Maar in alle oergeschapen wezens was ook mijn wil werkzaam. De grote menigte van oergeschapen wezens was in vurigste liefde voor Mij ontbrand, omdat mijn vuur van liefde hun oerelement was, omdat ze waren voortgebracht door de zuiverste liefde en bijgevolg ook al het geschapene positief tegenover Mij stond.
Eindeloze tijden gingen voorbij in de meest gelukzalige harmonie en voortdurende uitwisseling van liefde. En deze toestand zou niet hebben hoeven te veranderen. Maar toen kreeg het gebeuren van het scheppen een andere vorm, wat alleen maar geestelijk te begrijpen is. En dit werd in werking gezet door het verlangen van mijn eerst geschapen wezen, van mijn lichtdrager, om Mij zelf te zien. De liefde van het wezen ging nog onveranderd naar Mij uit en daarom begeerde het Mij te aanschouwen, ofschoon het wezen het inzicht bezat, dat Ik als "Kracht- en Lichtcentrum" voor hem, die Ik geschapen had, niet zichtbaar kon zijn; dat hij zou zijn vergaan bij de aanblik van de volheid van mijn licht, dat het geschapene - als lichtvonk van Mij zelf - zou hebben verteerd en daarom dus een schouwen niet mogelijk was. En omdat het Me niet kon zien, flitste de gedachte door hem heen, zich onafhankelijk van Mij te maken en als het ware zich als de schepper zelf tegenover het leger van de oergeschapen geesten neer te zetten. Een gedachte, die in hem ontstond als gevolg van het verlangen Mij te aanschouwen, tegen beter weten in. Alle wezens bezaten ook, als wezenlijk kenmerk van de volmaaktheid, de vrije wil, die echter steeds in overeenstemming was met mijn wil. En deze vrije wil liet ook die verwarring als gedachte toe.
Dus van Mij uit werd de lichtdrager, Lucifer, niet gehinderd zijn vrije wil verkeerd te richten. Maar ook het scheppingsgebeuren liep nu vast. Dat wil zeggen, zodra zijn wil niet meer overeenstemde met de mijne, sloot hij zich als het ware af voor de krachtstroom van mijn liefde, maar steeds slechts voorbijgaand, want nog was zijn weerstand zo gering, dat de liefde toch doorbrak en hij zich geheel en al weer aan Mij overgaf, wat nu ook onverminderde toevoer van kracht betekende en dus ook onverminderde scheppende activiteit. Maar de verkeerde gedachten kwamen steeds weer in hem boven, omdat hij ze niet aan Mij zelf voorlegde en Ik ze hem zou hebben kunnen weerleggen.
Want hij schoof Mij af en toe terzijde en merkte niet dat hij zichzelf verzwakte in zijn kracht. Want zodra hij de band met Mij losser maakte door verkeerd gerichte gedachten, werd ook het toestromen van de kracht van liefde geringer, wat echter niet tot hem doordrong bij het zien van de ontelbare geestenschaar, die hij al in het leven had geroepen door zijn wil met gebruikmaking van mijn kracht. Steeds weer moet naar voren worden gebracht, dat eerst mijn kracht hem het scheppen van de wezens mogelijk maakte en dat zijn liefde voor Mij hem pas de kracht opleverde, waaruit begrijpelijk wordt, dat een afnemen van zijn liefde ook de toevoer van kracht verminderde.
En op zijn beurt was ieder geschapen wezen ook een bewijs van de band van Lucifer met Mij, dus kon er geen wezen meer ontstaan als Lucifer zich bewust van Mij had gescheiden, om welke reden alle geschapen wezens ook mijn aandeel zijn, want ze zijn liefdeskracht uit Mij. En toch was een groot deel van alle geschapen wezens van Mij afgevallen. En dat rechtvaardigt de vraag, of de wezens verschillend van aard waren in hun oersubstantie.
Ik plaatste één enkel wezen zelfstandig buiten Mij. En dit wezen was mijn evenbeeld. Dus bijgevolg moesten de nu door dit wezen in het leven geroepen geestelijke wezens weer geheel met Mij en mijn evenbeeld overeen komen. Het waren dezelfde volmaakte, in het hoogste licht stralende schepselen, want er kon uit onze beider liefde en wil, die geheel gelijk waren gericht, alleen iets voortkomen, dat hoogst volmaakt was. Wezens, die op geen enkele manier onderdoen voor de eerst geschapen lichtdrager. Ze waren dus eveneens buitengewoon machtig en gloeiden in vurige liefde voor Mij, ofschoon ze niet in staat waren Mij te aanschouwen. Maar ze herkenden Mij, want Ik openbaarde Me ook aan hen door het woord. Er was een eindeloze schare van die geesten, die in hoogste gelukzaligheid Mij prezen en lof toezongen, die in eerbied bereid waren Mij te dienen en die steeds alleen maar volgens mijn wil werkzaam waren, dus evenbeelden van Mij zelf waren. En deze onbeschrijflijk gelukzalige geestenschaar zou de liefde van de lichtdrager steeds meer hebben moeten vergroten.
Doch nu begonnen in hem verschillende gevoelens tegen elkaar te strijden. Hij zag de in heerlijkheid stralende wezens en verlangde nu ook Mij zelf te aanschouwen. Hij geloofde van zichzelf, als voor de wezens zichtbaar, Mij de baas te zijn en hij wilde Mij niet meer erkennen als Degene uit wie alles voortkwam, ofschoon hij wist, dat ook hij zelf van Mij was uitgegaan. In het bewustzijn van zijn hem doorstromende kracht, begon hij het losmaken van de Krachtbron te voltrekken. Een gebeuren, dat zich over eeuwigheden uitstrekte, omdat hem steeds weer het verlangen naar het gelukkig zijn naar Mij drong en hij daarom ook steeds weer kracht betrok voor het scheppen van steeds weer nieuwe wezens. En zo waren ook deze wezens in hun oersubstantie hetzelfde, namelijk door Mij uitgestraalde liefdeskracht. Maar het zich tijdelijk van Mij afwenden had ook op het scheppingsgebeuren een bepaalde invloed, doordat de wil en de liefde van die wezens zich veel meer op hun verwekker richtten dan op Mij. Maar Ik trachtte noch deze wezens noch de lichtdrager ertoe te brengen te veranderen. Maar ze waren in dezelfde mate vol van licht. Ze beseften eveneens, dat Ik hun Schepper was en konden daarom ook in vrijheid van hun wil juist beslissen, toen deze grote beslissing van hen werd gevraagd.
Mijn eerst geschapen wezen had verbinding met alle door hem verwekte wezens, zoals ook Ik met alle wezens onafscheidelijk verbonden was, omdat de kracht van mijn liefde hen doorstroomde, daar ze anders niet zouden blijven bestaan. Mijn tegenstander probeerde de band met het door hem geschapene ook dan nog te bewaren, toen het al een van Mij afgekeerde wil had. Dat wil zeggen ook de eerste geestelijke wezens werden door hem aangezet, zich van Mij af te keren en er bezweken bijgevolg ook enkele van hen aan zijn verzoeking. Lucifer trok ook dezen mee in de diepte, wier inzicht waarlijk ook het schandelijke van zijn plannen zou hebben moeten verafschuwen. En de zonde van dezen was nog veel groter. Daarom is de weg van de terugkeer ook veel zwaarder, terwijl echter het merendeel van de eerst geschapen wezens bij Mij bleef, toen de aanhang van mijn huidige tegenstander zich van Mij losmaakte.
De verborgen weerstand die Lucifer tegen Mij begon in te brengen, had tot gevolg dat er een eindeloos leger van geschapen geesten deels voor deels tegen Mij besliste, toen deze aan de wilsproef werd onderworpen. Want de weerstand verstoorde de tot nu toe gesloten eenheid. Dezelfde wil, dezelfde liefde beheersten mijn vroegere evenbeeld niet meer. Het viel uiteen en deze verdeeldheid bemerkten nu ook de uit onze liefde voortgekomen wezens, die nu geaard waren zoals hun verwekker, ondanks dat mijn kracht aan hun verwekking deel had. Daar echter bij de eerst geschapen geestelijke wezens die weerstand nog niet aanwezig was; daar liefde en wil van de lichtdrager geheel in Mij opgingen, konden ook uit deze liefde alleen wezens voortkomen, die geheel met ons overeenstemden, die in stralende volheid van licht en onbegrensde kracht getrouwe afbeeldingen waren van Mij zelf, evenals ook evenbeelden van het wezen dat Ik in mijn liefde buiten Mij had geplaatst, en die ook, tot op enkele uitzonderingen na, bij Mij bleven. En in deze laatsten vond hetzelfde gebeuren plaats als in Lucifer: dat de vrije wil zich verkeerd richtte, dat ze begeerden hun God en Schepper te zien en uit mijn noodzakelijke onzichtbaarheid verkeerde gevolgtrekkingen maakten, doordat ze het voor hen "zichtbare" erkenden als hun "god", die zelf nu ook aanmatigend werd en ontelbare wezens tot zich trok, die allen de band met Mij dus opzettelijk verbraken en daardoor in de diepte stortten.
Alle geschapen wezens straalden eens in licht en kracht, terwijl zonder de krachtstroom van mijn liefde niets zou hebben kunnen ontstaan. De verminderde lichtstraling begon pas met het minder worden van Lucifers liefde voor Mij, wat echter niet betekent dat het die wezens zou hebben ontbroken aan het licht van het inzicht. Want op het moment van de schepping doorstroomde ook de kracht van mijn liefde weer de verwekker van al het wezenlijke. Maar juist die momenten werden steeds zeldzamer, tot hij opzettelijk tegen Mij in opstand kwam en nu geen enkele toevoer van kracht meer kon ontvangen, omdat hij die zelf afwees in het geloof, net zo vol van kracht te zijn als Ik. En nu werd ook zijn geestelijke toestand duister. Hij, die eens mijn evenbeeld was, is tot mijn tegenpool geworden. Hij is in zijn wezen geheel tegenovergesteld. Hij is in uiterste diepte gezonken en met hem zijn aanhang, waarin hij zijn vermeende macht en sterkte ziet. Het hoogste wezen, uit mijn liefde voortgekomen, is het diepst gezonken, omdat het zijn vrije wil, het kenmerk van goddelijke herkomst, heeft misbruikt. En ieder wezen stond het vrij, deze wil te richten op Mij of op hem. Ieder wezen kon de wilsproef doorstaan, omdat ieder wezen in het licht van het inzicht stond en ook over kracht beschikte om het aandringen van zijn verwekker weerstand te bieden.
Maar ook ieder gevallen wezen zal mijn liefde niet verliezen. Want mijn liefde liet het ontstaan en mijn liefde laat het ook eeuwig niet meer vergaan. Maar zolang het zijn weerstand niet opgeeft, zal het niet in staat zijn mijn liefde te bemerken en daarom ongelukkig zijn. Maar ook zijn weerstand zal verzwakken en het wezen zal eenmaal weer mijn liefde zoeken en de weg van terugkeer naar Mij bewust gaan. En dan zal het ook mijn onmetelijke liefde inzien. Het zal zijn God en Schepper herkennen in Jezus Christus, in wie Ik zelf voor alle wezens de zichtbare God werd, die ze begeerden te zien en die hen de weg heeft bereid terug in het vaderhuis.
Amen
Vertaler너희 내면에 아직 어두운 곳이 밝게 되는 일이 내 뜻이다. 질문하지 않는 사람은 답변을 얻지 못할 것이다. 그러나 나는 알기 원하고 나 자신에게 질문하는 사람에게 그들이 내 사랑과 지혜 가운데 나를 깨닫고 나 자신에게 그들의 사랑을 드리게 하기 위해 답변한다.
영적인 존재를 창조하는 일은 영적인 과정이었다. 너희 사람들은 너희 자신이 빛의 나라에 들어가게 되면, 비로소 이 과정을 이해할 수 있게 될 것이다. 너희가 이 땅에서 거하는 동안에는 빛의 존재가 단지 너희가 이해할 수 있는 능력에 합당하게 이 과정의 대강의 윤곽만을 너희에게 보여줄 수 있다.
그럴지라도 이 윤곽은 진리를 벗어나지 않는다. 그러나 너희를 밝게 해주는데 기여하는 깊은 이유와 끝 없이 많은 중간 과정이 생략되었다. 그러나 너희는 내가 단지 진리를 가르침받기 원하는 너희를 혼란 된 생각 속에 두지 않는다는 것을 확신할 수 있다.
내가 첫 번째 존재를 창조했을 때 단지 내 항상 발산되는 사랑의 힘을 받아야 하는 그릇을 창조하려는 생각을 했다. 왜냐면 내 제한 없는 사랑은 자신을 선물하고 항상 단지 행복하게 해주기 원하기 때문이다. 내 사랑의 힘은 쉬지 않고 다양한 종류의 영적인 창조물들을 생성했고 그러면서 나는 나 자신에 합당한 다시 말해 내 형상인 어떤 존재를 생성하기 원했다.
내가 원했던 일이 이루어졌다. 내 곁에 최고로 온전한 존재가 생성되었다. 나 자신이 그로 인해 기뻐했고 그는 말할 수 없이 아름답고 나 자신의 형상이고 이제 내 사랑의 힘으로 충만하게 채워져 그도 마찬가지로 제한이 없이 창조적인 일을 할 수 있는 능력이 있었다.
내가 그 안에 부어줄 수 있고 받을 수 있는 그릇을 내 힘의 원천이 형성하게 했던 것처럼 마찬가지로 존재는 자신 안에 자신에게 쉬지 않고 흘러가는 사랑의 힘의 흐름을 활용하고 자신이 존재들을 생성하려는 의지와 소원이 있었고 같은 과정이 이제 반복되었다. 왜냐면 내가 바로 첫 번째로 창조 된 존재가 자신과 같은 존재에게 생명을 부여하는 이해할 수 없는 축복에 참여하기 원했기 때문이다. 왜냐면 나 자신의 형상으로써 존재도 같은 느낌을 가지고 있었고 나로부터 항상 사랑과 능력이 그에게 흘러가 존재가 아무 일도 하지 않게 놔두지 않았기 때문이다.
이런 능력은 셀 수 없이 많은 존재들을 창조하는 역사를 일으켰다. 이제 창조 된 존재도 나 자신에 의해 첫 번째로 창조 된 존재와 다를 수 없었다. 존재들은 최고로 온전하고 빛을 발산하는 아주 권세 있고 모두가 나 자신이 나로부터 생성되게 한 형상에 합당한 영들이었다. 비록 첫 번째로 창조 된 존재의 의지가 이런 내 능력을 사용했을지라도 그가 창조 하는 일을 비로소 가능하게 해주었던 나로부터 흘러간 능력 때문에 나 자신이 그들의 창조자였다. 그러므로 모든 존재들이 나와 내 첫 번째 형상으로부터 생성되었고 모든 존재들은 같은 창조하는 능력을 가지고 있었다.
모든 원래 창조 된 존재 안에 내 의지가 역사했고 원래 창조 된 영들의 무리들은 나를 향한 가장 뜨거운 사랑으로 불타올랐다. 왜냐면 내 사랑의 불길이 그들의 원래의 성분이기 때문이다. 그리고 그들은 가장 순수한 사랑의 생성물이고 이로써 모든 창조 된 존재들은 나에게 긍정적이었기 때문이다.
가장 축복된 조화와 계속하여 사랑을 나누는 가운데 끝 없이 긴 시간이 흘러갔다. 이런 상태가 바뀔 필요가 없었다. 그러나 창조하는 과정이 단지 영으로 이해할 수 있는 다른 형태를 갖게 되었다. 이런 일은 나에 의해 첫 번째로 창조 된 빛의 전달자인 존재가 나를 보려는 소원으로 인해 일어났다. 존재의 나를 향한 사랑에는 변화가 없었다. 그러므로 비록 내가 능력과 빛의 중심으로서 나에 의해 창조 된 존재들이 나를 볼 수 없다는 깨달음을 가지고 있었지만 그는 나를 보기 원했다. 나 자신의 빛의 불씨로 창조 된 그가 내 빛이 충만함으로 인해 소멸되었을 것이므로 보는 일은 불가능했다.
그가 나를 볼 수 없었기 때문에 자신을 나로부터 독립되게 만들고 동시에 원래 창조 된 영들의 무리 앞에서 자신을 창조주로 나타내 보이려는 생각이 그를 스쳐 지나갔고 더 나은 깨달음에 반해 나를 보려는 갈망의 결과로써 그 안에서 이런 생각이 들었다.
모든 존재들은 온전함의 증거로써 자유의지를 가지고 있었다. 그러나 이 자유의지는 항상 내 의지와 일치했다. 이 자유의지가 이런 생각의 혼돈을 허용했다. 그러므로 빛의 전달자인 루시퍼가 자신의 의지를 잘못 된 방향으로 향하게 하는 일이 나에 의해 금지를 당하지 않았다. 그러나 창조하는 일은 중단되게 되었다. 다시 말해 그의 의지가 더 이상 내 의지와 일치하지 않았다. 동시에 그는 내 사랑의 흐름에 자신을 닫았다. 그러나 항상 단지 잠시동안 닫았다. 왜냐면 아직 그의 저항이 아주 적어 사랑이 흘러갈 수 있었고 그가 전적으로 모두 나에게 다시 헌신했기 때문이다. 이는 능력의 흐름이 줄어들지 않았음을 의미한다. 그러므로 줄어들지 않는 창조하는 일을 의미했다.
그러나 잘못 된 생각이 항상 또 다시 그 안에서 떠올랐다. 왜냐면 그가 이런 생각을 나 자신에게 알리지 않았기 때문이다. 알렸다면, 내가 이 생각에 반론을 제기했을 것이다. 그는 한 동안 나를 제외시켰고 자신의 능력이 연약하게 되었음을 눈치 채지 못했다. (1968년 3월 16일) 그가 잘못 된 생각을 통해 나와의 연결을 느슨하게 하였을 때 사랑의 힘의 흐름도 줄었다. 그러나 그가 이미 내 능력을 사용하는 가운데 자신의 의지로 생명으로 생성되게 한 셀 수 없이 많은 영들의 무리를 보면서 이를 의식하지 못했다.
내 능력이 비로소 그가 존재들을 창조할 수 있게 했다는 것과 그의 나를 향한 사랑이 비로소 그에게 능력을 주었다는 것을 항상 또 다시 강조해야만 했다. 이로써 그의 사랑이 줄어듦으로 능력의 제공이 줄어든 일은 이해할 만한 일이다. 게다가 모든 창조 된 존재들은 나와 루시퍼와의 연결에 대한 증명이었다. 그러므로 루시퍼가 의식적으로 나를 떠났을 때 그는 더 이상 어떤 존재도 창조할 수 없었다. 모든 창조 된 존재들은 나로부터 나온 사랑의 힘이기 때문에 내 소유이다.
그럴지라도 모든 존재들의 큰 부분이 나를 떠났다. 이런 사실이 존재들의 원래의 성분이 서로 다른 지에 대한 질문이 생길 만하게 한다. 나는 나로부터 단지 하나의 자립적인 존재를 생성했고 이 존재는 내 형상이었다. 결과적으로 이제 이 존재에 의해 생명으로 생성 된 영의 존재들은 다시 전적으로 나와 내 형상에 합당해야만 한다. 존재들은 똑같이 온전하고 최고로 빛을 발산하는 피조물이었다. 왜냐면 전적으로 같았던 우리 둘의 사랑과 의지로부터 첫 번째로 창조 된 빛의 전달자보다 어떤 면에서도 부족하지 않은 최고로 온전한 존재만이 단지 생성될 수 있기 때문이다.
그러므로 그들도 비록 그들이 나를 볼 수 없을지라도 권세가 충만했고 나를 향한 사랑으로 불타올랐다. 그러나 그들은 나를 깨달았다. 왜냐면 내가 말씀을 통해 나 자신을 계시했기 때문이다. 경외심 가운데 나를 섬길 자세가 되어 있고 항상 단지 내 뜻대로 역사하는 이로써 나 자신의 형상인 셀 수 없이 많은 영의 무리들이 최고로 축복된 가운데 나를 찬양하고 나를 높였다. 이런 묘사할 수 없는 축복된 영의 무리들이 빛의 전달자의 나를 향한 사랑을 항상 더욱 증가시켜야만 했다.
그러나 그는 이제 자신 안에서 여러가지 느낌들이 싸우기 시작했고 그는 영광스러운 빛나는 존재들을 보고 이제 나 자신을 보기 원했다. 그는 존재들이 볼 수 있는 자신이 나보다 월등하다고 믿었고 자신이 나에 의해 생성되었음을 알았을지라도 나를 더 이상 모든 존재들을 생성한 분으로 인정하기 원하지 않았다.
그는 자신에게 흘러가는 능력을 의식하는 가운데 힘의 원천을 떠났다. 이런 일은 영원한 기간을 통해 일어났다. 왜냐면 항상 또 다시 축복을 향한 갈망이 그를 나에게 향하게 재촉했기 때문이다. 그러므로 그는 새로운 존재를 창조하기 위한 능력을 항상 또 다시 받았다.
이처럼 이런 존재들도 그들의 원래의 성분은 같았다. 다시 말해 나로부터 발산 된 사랑의 힘이었다. 그러나 한동안 나를 떠난 일이 창조 된 존재의 의지와 사랑이 나보다 그들을 생산한 자에게 더 향하면서 창조하는 일에 어느 정도 영향을 미쳤다. 그러나 나는 이런 존재들과 빛의 전달자를 다르게 만들려는 시도를 하지 않았다.
그러나 그들은 같은 정도로 빛이 충만했고 마찬가지로 나를 자신들의 창조주로 깨달았고 그러므로 그들에게 큰 결정을 요구하였을 때 그들의 의지가 자유한 가운데 올바른 결정을 할 수 있었다. (1958년 3월 17일)
나에 의해 첫 번째로 창조 된 존재는 내가 모든 존재들과 분리될 수 없게 연결 된 것처럼 자신에 의해 생성 된 모든 존재들과 연결되어 있었다. 그들이 존재해야 하면, 내 사랑의 힘이 그들을 채워줘야 하기 때문이다.
내 대적자는 이제 그에 의해 창조되는 존재들이 이미 나를 떠난 의지를 가졌을 때 그들과 연결을 유지하기를 원했다. 다시 말해 첫 번째 영의 존재들도 내 대적자에 의해 나를 떠나라는 자극을 받았고 그들 가운데 몇몇을 내 대적자의 유혹에 넘어갔고 루시퍼는 이들을 깊은 곳으로 끌어 드렸다. 그들의 깨달음이 진실로 내 대적자의 비열한 계획을 혐오했어야만 했다.
그러므로 그들의 죄는 더욱 더 컸고 나에게 돌아오는 길은 더욱 어렵게 되었다. 내 대적자를 추종하는 영들이 나를 떠났을지라도 초기에 창조 된 영들의 더 많은수가 나에게 머물렀다.
루시퍼가 나를 대적하기 시작한 숨겨진 저항은 셀 수 없이 많은 창조 된 영들이 의지의 시험을 받았을 때 나를 위한 또는 나를 대적하는 결정해야만 하는 결과를 가져오게 했다. 저항이 지금까지 굳은 연합을 방해했고 한때 내 형상이었던 존재들을 같은 의지와 같은 사랑이 더 이상 지배하지 못하게 되었고 분리가 일어났다. 이제 비록 내 능력이 그들을 창조하는데 참여했지만 그들을 생산한 자와 같은 성정을 가지게 된 우리의 사랑으로 생성 된 존재들이 이런 분리를 느낄 수 있게 되었다.
그러나 먼저 생성 된 빛의 존재에게 이런 저항이 아직 없었고 빛의 전달자의 사랑과 의지가 전적으로 내 안에서 나왔기 때문에 이런 사랑으로부터 단지 우리와 전적으로 동일한 존재들이 생성되었다. 존재들은 빛나는 충만한 빛과 제한이 없는 능력을 가진 나 자신과 동일한 내 사랑으로 나로부터 생성 된 형상이었고 적은 수를 제외하고는 그들은 나에게 머물렀다.
적은 수의 존재들에게 루시퍼 안에서 일어났던 일과 같은 일이 일어났다. 이 존재들은 자신의 자유의지를 잘못 된 방향으로 향하게 했고 그들의 창조주 하나님을 보기를 갈망했고 필요에 의해 나를 볼 수 없게 만든 것으로부터 잘못 된 결론을 내려 볼 수 있는 존재를 자신의 창조주로 인정했다. 볼 수 있는 존재는 이제 자신을 높여 셀 수 없이 많은 존재들을 자기에게 끌어 드렸다. 그러므로 셀 수 없이 많은 존재들이 의지적으로 나를 떠났고 이로써 깊은 곳으로 떨어졌다.
모든 존재들이 한때 빛과 힘을 발산했다. 왜냐면 내 사랑의 힘의 흐름이 없이는 어떤 것도 생성될 수 없기 때문이다. 줄어드는 빛의 발산은 먼저 나를 향한 루시퍼의 사랑이 줄어듦으로써 나타났다. 그러나 이는 이 존재에게 깨달음의 빛이 부족했다는 것을 의미하지 않는다. 왜냐면 창조하는 순간에 내 사랑의 힘이 다시 모든 존재들을 생성한 자에게 충만하게 흘러 갔기 때문이다. 그러나 그가 의지적으로 나에게 저항해 이제 그 자신이 나처럼 마찬가지로 능력이 충만하다고 믿고 능력의 흐름을 거부했기 때문에 더 이상 능력을 받을 수 없게 될 때까지 이런 창조하는 순간은 항상 더욱 줄어들게 되었다.
한때 내 형상이었던 그의 영의 상태는 어두워졌고 내 상극이 되었다. 그의 성품은 전적으로 나와 반대가 되었다. 그는 자신의 권세와 강함으로 착각했던 자신의 추종자들과 함께 가장 깊은 곳으로 떨어졌고 내 사랑으로 생성 된 최고의 존재가 가장 깊은 곳으로 떨어졌다. 왜냐면 존재가 하나님으로부터 나왔다는 특징인 자유의지를 잘못 사용했기 때문이다.
모든 존재는 그의 의지를 나에게 향할지 또는 그에게 향할지 택할 자유가 있었다. 모든 존재는 의지의 시험에 합격할 수 있었다. 왜냐면 모든 존재는 빛의 깨달음 가운데 있었기 때문이고 자신의 생산자의 재촉에 저항할 수 있는 능력을 가지고 있었기 때문이다.
그러나 모든 타락한 존재들이 내 사랑을 잃지 않았다. 왜냐면 내 사랑이 존재들을 생성했기 때문이다. 내 사랑은 존재들을 영원히 소멸되게 하지 않는다. 그러나 그들이 자신의 저항을 줄이기 전에는 내 사랑을 느낄 수 없고 이로써 불행할 것이다.
그러나 존재의 저항도 줄어들 것이다. 존재는 언젠가 다시 내 사랑을 구할 것이고 의식적으로 나에게 향하는 길을 갈 것이다. 그러면 존재는 내 측량할 수 없는 사랑을 깨달을 것이고 예수 그리스도 안에서 자신의 창조주 하나님을 깨달을 것이다. 나 자신이 예수 그리스도 안에서 모든 존재에게 그들이 보기를 갈망했고 그들에게 아버지의 집으로 가는 길을 열어준 볼 수 있는 하나님이 되었다.
아멘
Vertaler