U wordt voortdurend voorzien van leven gevende kracht als u maar tot leven wilt komen. U moet u alleen eens bezighouden met het lot van uw ziel. U zult niet alleen aan uw aardse leven moeten denken, veeleer aan het leven van de ziel, dat u dit op aarde zult moeten verkrijgen. U moet erover nadenken wat uw ziel ontbreekt en haar honger en dorst trachten te stillen. U moet in het aardse leven geestelijk streven. Meer verlang Ik niet van u, want als deze wil in u begint door te breken, wordt u nu ook geholpen opdat u het doel zult bereiken. En zo hangt het dus alleen van uw wil af of uw Vader zich nu om u bekommert en u leidt. Waar deze wil serieus is bestaat ook geen gevaar meer mijn tegenstander in de handen te vallen, omdat Ik nu het recht heb u tegenover hem te beschermen. Wie dus wil dat Ik hem aanneem, is al door Mij aangenomen en hij zal nu ook de kracht ontvangen op aarde te leven naar mijn wil. En daarom kan ieder mens die het serieus wil zich in mijn zorg en mijn bescherming geborgen weten. En daarvan moet hij zich rekenschap geven.
Is zijn denken en streven nog erg op de wereld gericht, dan is zijn wil niet serieus. Dan bedriegt hij zichzelf wanneer hij door woorden probeert zijn wil te betuigen. Want het op Mij richten van de wil is al het zich afkeren van de wereld, omdat niemand tegelijk twee heren kan dienen: Mij en mijn tegenstander die heer van de wereld is. De mens staat weliswaar in de wereld en zal ook aan vele verplichtingen moeten voldoen, maar het maakt verschil of hij met zijn hart aan de goederen en vreugden van deze wereld hangt, of ze zijn denken en streven vervullen, of dat hij de goederen van de wereld alleen gebruikt voor zover dit vereist is voor de arbeid dat hij op aarde moet verrichten. Alleen het diepste verlangen in het hart is doorslaggevend welke heer bezit van de mens kan nemen. En deze vraag moet de mens voor zichzelf beantwoorden en in alle oprechtheid. Want voor Mij kan de geringste opwelling van het hart niet verborgen blijven.
Ik weet daarom ook wiens wil uitsluitend Mij toebehoort en wie Ik nu voortaan kan leiden en naar Mij toe trekken. Ik weet ook wie slechts woorden uitspreekt waarbij deze volle ernst van de wil ontbreekt. Maar Ik bekommer Me toch ook nog om deze, alleen is pas dan het succes gegarandeerd, wanneer het hart zich onverdeeld voor Mij heeft uitgesproken. Want dan komt de mens tot Mij als een kind tot de Vader. En dan grijpt het ook mijn vaderliefde vast en geeft het Mij nimmer meer op. Maar dan is de mens ook bereid zijn ziel te helpen rijp te worden. Dan zal hij haar verzorgen met spijs en drank en hij zal niet alleen een aards, maar ook een geestelijk leven leiden. Hij zal niet meer hoeven te vrezen verloren te gaan, want dan gaat hij aan mijn hand vastberaden zijn doel tegemoet.
Amen
VertalerStändig werdet ihr mit lebenspendender Kraft versorgt, so ihr nur zum Leben gelangen wollet. Ihr sollt nur euch einmal befassen mit dem Los eurer Seele, ihr sollet nicht nur denken an euer irdisches Leben, sondern an das Leben der Seele, das ihr dieser auf Erden erwerben sollet. Ihr sollt nachdenken darüber, was eurer Seele mangelt, und ihren Hunger und Durst zu stillen suchen.... ihr sollt im Erdenleben geistig streben.... Mehr verlange Ich nicht von euch, denn so dieser Wille in euch zum Durchbruch kommt, wird euch nun auch geholfen, daß ihr das Ziel erreichet. Und so liegt es also nur an eurem Willen, daß Sich nun euer Vater eurer annimmt und euch führet.... Wo dieser Wille ernst ist, besteht auch keine Gefahr mehr, Meinem Gegner in die Hände zu fallen, weil Ich nun das Recht habe, euch ihm gegenüber zu schützen. Wer also will, daß Ich ihn annehme, der ist schon angenommen von Mir, und er wird nun auch die Kraft empfangen, Meinem Willen gemäß zu leben auf Erden. Und darum kann jeder Mensch sich in Meiner Fürsorge und in Meinem Schutz geborgen wissen, dessen Wille ernst ist.... Und darüber muß er sich Rechenschaft ablegen.... Ist sein Sinnen und Trachten noch stark der Welt zugewendet, dann ist sein Wille nicht ernst, dann betrügt er sich selbst, wenn er seinen Willen durch Worte zu bezeugen sucht.... Denn der Wille zu Mir ist schon Abkehr von der Welt, weil niemand zweien Herren dienen kann, Mir und Meinem Gegner zugleich, der Herr der Welt ist. Der Mensch steht zwar in der Welt und wird auch vielen Anforderungen gerecht werden müssen.... aber es ist ein Unterschied, ob er mit seinem Herzen verankert ist an die Güter und Freuden dieser Welt, ob sie sein Sinnen und Trachten erfüllen.... oder ob er die Güter der Welt nur nützet, soweit dies erforderlich ist für seinen Wirkungskreis, dem er auf Erden vorsteht.... Es ist lediglich das innerste Verlangen des Herzens ausschlaggebend, welcher Herr Besitz von dem Menschen ergreifen kann. Und darauf muß sich der Mensch selbst die Antwort geben und in aller Wahrhaftigkeit, denn vor Mir kann nicht die leiseste Regung des Herzens verborgen werden.... Ich weiß darum auch, wessen Wille Mir ausschließlich gehört und wen Ich nun fortan leiten und zu Mir ziehen kann.... Ich weiß auch, wer nur Worte ausspricht, die diesen vollen Willensernst vermissen lassen. Ich sorge Mich aber dennoch auch um diese, nur ist erst dann der Erfolg garantiert, wenn sich das Herz ungeteilt für Mich entschieden hat. Denn dann kommt der Mensch zu Mir wie ein Kind zum Vater, und dann ergreift es auch Meine Vaterliebe und lässet es ewiglich nicht mehr von Mir.... Dann aber ist der Mensch auch bereit, seiner Seele zu helfen, daß sie ausreife, dann wird er sie versorgen mit Speise und Trank, und er wird nicht nur ein irdisches, sondern auch ein geistiges Leben führen.... er wird nicht mehr zu fürchten brauchen verlorenzugehen, denn dann geht er an Meiner Hand unbeirrt seinem Ziel entgegen....
Amen
(Die Kundgaben NR. 6886, 6887 und 6888 sind verloren gegangen.)
Vertaler