Vergelijk Kundgabe met vertaling

Meer vertalingen:

"Word volmaakt, zoals uw Vader volmaakt is"

Er is u een tijd toegekend voor verlossing. En deze tijd is volop voldoende, dat u vrij zult kunnen worden en na de dood van uw lichaam het lichtrijk zult kunnen binnengaan, wanneer u hem maar juist benut en een beroep doet op alle genaden die u in deze tijd ter beschikking staan. Want Ik verlang waarlijk niets onmogelijks van u. En mijn woorden: "Word volmaakt zoals uw Vader in de hemel volmaakt is" zouden niet gerechtvaardigd zijn, wanneer het moeilijk of onmogelijk zou zijn de volmaaktheid op aarde te bereiken. Maar één ding is daarbij noodzakelijk: uw wil om het doel te bereiken waarvoor u op aarde vertoeft.

Uw wil is vrij en deze alleen bepaalt de graad van rijpheid die uw ziel aan het einde van uw aardse leven heeft bereikt. In vrije wil zult u de genaden moeten gebruiken, die u weliswaar onbegrensd ter beschikking staan, maar die geen enkele dwang op u uitoefenen. Veeleer blijven ze gewoonweg zonder uitwerking, wanneer ze niet graag en dankbaar worden aangenomen. Deze toevloed van genaden is dus voor alle mensen, dus kunnen alle mensen de volmaaktheid op aarde bereiken. En zo is ook geen mens tegenover een ander in het nadeel. Geen mens wordt bevoordeeld en een grotere mate van genaden toegezonden. Maar wel kan de één de grote schat van genade opgraven, terwijl de ander er achteloos aan voorbij gaat.

En het aannemen en gebruiken van genaden is niet van het lot van de mens afhankelijk, van zijn levenssituatie of de aardse werkkring, want de mogelijkheid om genaden onbeperkt in ontvangst te nemen heeft ieder mens, omdat dit alleen een zaak van de ziel is. Een aangelegenheid van de vrije wil, omdat geen aardse macht of geen aardse levensomstandigheden een mens kunnen dwingen geestelijke goederen te ontberen, wanneer de wil van de mens maar bereid is zich door middel van gedachten met Mij in verbinding te stellen en hij Mij nu vraagt om genade en kracht. Want deze komen hem van Mij uit toe onder uitschakeling van aardse hindernissen. Het zijn goederen welke de ziel worden overgebracht en die ieder mens in gelijke mate kan ontvangen. Het gaat er alleen om naar welke kant de mens zijn wil richt en tot deze richting van zijn wil kan of wordt hij door niets of niemand gedwongen.

De ziel is bij het begin van haar belichaming als mens wel door dichte omhullingen omsloten die haar het binnendringen van het licht beletten, maar een klein vonkje verlicht haar toch van binnen uit, dat haar beïnvloedt goed te denken en te willen. Neemt ze nu deze zachte invloed in acht, dan wordt het van binnen steeds helderder. Slaat ze er geen acht op, dan heeft ze dus al een genade afgewezen, want juist bij het begin van haar belichaming staan haar beschermgeesten terzijde, ongeacht in welke levenssituatie de mens zich bevindt.

Dwang wordt ook door hen niet gebruikt, maar de mens kan zich naar het goede toekeren, omdat deze beschermgeesten verhinderen dat slechte invloed de wil onvrij maakt. En zodra de mens zelf kan denken, heeft hij ook zelf het onderscheidingsvermogen voor goed en kwaad in zich, omdat de uitwerkingen van goed of slecht handelen van de medemensen hem zelf evenzo raken. En zelfs wanneer hij door uiterlijke omstandigheden gedwongen zou zijn om slecht te handelen, kan de innerlijke wil zich daartegen verzetten, en deze wil vormt dus de mens.

Maar een goede wil neemt steeds genaden aan en deze worden hem waarlijk onbeperkt toegestuurd. Daarom heeft dus iedere ziel de mogelijkheid in de haar ter beschikking staande tijd haar omhulsels totaal af te stoten. Ze kan volmaakt worden, want elke zwakheid kan worden opgeheven door genaden, wanneer de mens maar bereid is gebruik te maken van de hem ter beschikking staande schat van genade. Want deze heeft Jezus Christus verworven door Zijn dood aan het kruis.

En geen mens hoeft zwak te blijven. Geen mens is meer reddeloos aan mijn tegenstander overgeleverd. Ieder mens kan vanuit genaden zalig worden. Hij moet alleen zijn vrije wil op de goddelijke Verlosser richten. Zolang het nog donker is in hem en hij dus geen enkel weten of inzicht bezit, moet hij de impuls van het geestvonkje in zich in acht nemen, dat hem aanspoort om het goede te willen en juist te handelen. Dan benut hij de eerste grote gave van genade en dan zal hij zich ook steeds openstellen voor de toevloed van genaden, die ook nooit zal opdrogen, zolang de mens op aarde vertoeft, maar die altijd de vrije wil eist om nu ook werkzaam te kunnen worden, maar dan ook het bereiken van het doel garandeert: volmaakt te worden.

Amen

Vertaler
Vertaald door: Gerard F. Kotte

'Be ye therefore perfect, even as your Father which is in Heaven is perfect...'

You were granted a length of time for your salvation, and this time is fully sufficient for you to liberate yourselves and enter the kingdom of light after the death of your body, providing you make correct use of it and avail yourselves of all blessings which are at your disposal throughout this time. I truly do not expect the impossible of you, and My Words 'Be ye therefore perfect, even as your Father which is in Heaven is perfect...' would be unjustified were it difficult or impossible to attain perfection on earth. Nevertheless, it requires your will to reach the goal on account of which you live on earth.... Your will is free, and this alone determines which degree of maturity your soul has attained at the end of your life on earth. Even though unlimited blessings are at your disposal you must use them of your own free will, since they do not compel you in any way, instead they simply remain ineffective if they are not gladly and gratefully accepted. This flow of grace is available to all people.... thus all people can attain perfection on earth. And so no-one is more disadvantaged than another person, no-one is privileged to receive a greater measure of blessings. But one person can certainly unearth the great treasure of grace, whilst another can disregard it and move on.... The acceptance and use of blessings does not depends on a person's fate, on his circumstances or his worldly sphere of activity, for every human being has the opportunity to accept an unlimited measure of blessings, since it is merely a matter of soul, a matter of free will, because no earthly power or no earthly living conditions can force a person to forgo spiritual wealth providing the person is willing to make mental contact with Me and appeals to Me for grace and strength. For this is conveyed to him by Me at the exclusion of earthly obstacles. These are possessions which are imparted to the soul and can be received by every person to the same extent. It merely depends on the direction of the human being's will, and the direction of his will is not enforced by any side.

At the start of its embodiment as a human being the soul is indeed enclosed by thick layers which prevent the penetration of light, but a tiny spark nevertheless shines within which influences it to think and want in a benign way.... If it complies with this influence it will become increasingly more enlightened within; if it ignores it, it will already have rejected a blessing for, especially at the beginning of its embodiment, it is accompanied by spiritual guardians, regardless of the human being's circumstances. They will not exert force either; nevertheless, the person can turn towards that which is good, because these spiritual guardians will prevent evil influence from enslaving the will. And as soon as the human being can think for himself, he also has the ability to differentiate between good and bad, because he will be affected in the same way by the results of other people's good and bad actions. Even if external circumstances were to force him into bad actions, his innermost will can resist it.... and this will therefore shapes the human being. However, a good will always accepts blessings, and these flow to it truly without restriction. Consequently, every soul has the opportunity to completely discard its layers during the time at its disposal. It can attain perfection, for every weakness can be balanced out by blessings, providing the human being is willing to make use of the treasure of grace at his disposal, for the latter was gained by Jesus Christ through His death at the cross, so no-one needs to remain weak, no-one is hopelessly exposed to My adversary.... every person can become blessed by grace.... He need only turn his free will towards the divine Redeemer; as long he is still unenlightened and therefore has no knowledge or realisation, he must comply with the inspiration from the indwelling spiritual spark which urges him into good intentions and actions. Only then will he make use of the great treasure of grace and he will also always be receptive to the influx of blessings which will never cease as long as the human being lives on earth, but it will always require free will in order to let it take effect, in which case, however, the attainment of the goal of becoming perfect will be guaranteed.

Amen

Vertaler
Vertaald door: Heidi Hanna