De geestelijke dood is veel verschrikkelijker dan de aardse dood. Het is de geestelijke dood welke de mensen die angst hebben voor de lichamelijke dood onbewust vrezen. Want het is de angst wat er na de lichamelijke dood van hen terecht zal komen. Een angst die juist die mens overvalt die niet aan een voortleven na de dood gelooft. Het is de ziel die voelt dat zij in een armzalige toestand is, en die dit bewustzijn als angst op het lichaam overdraagt, dat zich daarom tegen het sterven verweert zolang het hem mogelijk is.
De angst voor de dood is een ongewild toegeven van de onrijpheid van de ziel, want het ontbreekt die mens aan elke kennis en daarom aan een vertrouwen op Gods barmhartigheid, de hoop op hulp, die haar toch te allen tijde zou worden verleend als zij om hulp zou vragen. Zij bevindt zich in een volslagen duister en vreest onbewust een nog diepere nacht, die zij tegemoet gaat. Een uitgerijpte ziel zal haar laatste uur volkomen rustig verwachten. Zij verlangt naar de bevrijding uit haar lichamelijk omhulsel. Zij geeft zich over aan Hem in wie zij gelooft, en beveelt zich in Hem en Zijn genade aan. En vaak mogen deze zielen reeds vóór hun dood een blik werpen in het rijk dat hen wacht. En stralend van geluk openen zij de ogen, om ze dan voor altijd te sluiten en hun lichaam te ontvluchten, om binnen te gaan in het rijk dat zij mochten aanschouwen. De angst voor de dood is een duidelijk teken in welke gesteldheid de ziel zich bevindt. Aan zulke zielen moet veel hulp verleend worden van de kant van de medemensen, opdat zij nog in de laatste minuut ontwaken en zich tot die Ene wenden, die hen helpen wil en kan.
Een ieder kan een innig, stil gebed tot Jezus Christus laten opstijgen als hij met een ziel meeleeft die in angst met de dood worstelt, en die hij helpen wil innerlijke rust te vinden. Want deze ziel zal die hulp gewaarworden en het laatste redmiddel aangrijpen. En zij wordt, als zij haar lichaam verlaat, door de liefde van de medemens naar Jezus Christus gedragen, die Zijn oor niet sluit voor een innig gebed om hulp. Daarom moeten de mensen zich in het bijzonder ontfermen over hen die angst hebben te sterven, want door die angst bekennen zij dat zij nog ver afstaan van het licht, van het juiste inzicht en daarom ook van God. De angst voor de dood bewijst dat zij hulp nodig hebben, anders zou een zalige rust hen vervullen als zij het uur van scheiden van deze aarde aan voelen komen.
En het is een werk van zeer grote barmhartigheid en liefde om een bange ziel bijstand te verlenen, die nu alleen nog daarin kan bestaan dat de Redder Jezus Christus zelf wordt aangeroepen opdat Hij zich over deze ziel moge ontfermen. En deze liefdevolle smeekbede zal gehoord worden en kan voor de ziel haar redding betekenen, zodat zij gespaard blijft voor de duistere nacht.
Amen
VertalerDer geistige Tod ist weit entsetzlicher als der irdische Tod. Und der geistige Tod ist es, den die Menschen unbewußt fürchten, die Angst vor ihrem Leibestode haben, denn es ist die Angst davor, was nach dem Leibestode aus ihnen wird.... eine Angst, die ebenden Menschen befallen kann, der nicht an ein Fortleben nach dem Tode glaubt.... Es ist die Seele, die es fühlt, in einem armseligen Zustand zu sein, und die dieses Bewußtsein als Angst auf den Körper überträgt, der sich darum wehret gegen ein Hinscheiden, solange es ihm möglich ist. Die Angst vor dem Tode ist ein ungewolltes Eingeständnis der seelischen Unreife, denn es fehlt dem Menschen jegliche Erkenntnis und darum auch die Zuversicht an die Erbarmung Gottes, die Hoffnung auf eine Hilfe, die ihr doch jederzeit geleistet würde, wenn sie um Hilfe rufen würde. Sie ist in völliger Nacht und fürchtet unbewußt eine noch tiefere Nacht, der sie entgegengeht. Eine ausgereifte Seele erwartet in völliger Ruhe ihre letzte Stunde, sie sehnt sich nach der Befreiung aus ihrer leiblichen Hülle, sie gibt sich Dem hin, an Den sie glaubt, und empfiehlt sich Ihm und Seiner Gnade. Und oft werden solche Seelen schon vor ihrem Tode einen Blick tun dürfen in das Reich, das sie erwartet, und glückstrahlend die Augen öffnen, um sie dann für immer zu schließen und ihrem Körper zu entfliehen in das Reich, das sie geschaut haben. Die Angst vor dem Tode ist ein deutliches Zeichen, in welcher Verfassung die Seele steckt, und solchen Seelen muß viel Hilfe geleistet werden von seiten der Mitmenschen, daß sie noch in letzter Minute erwachen und sich an den Einen wenden, Der ihnen helfen will und helfen kann.... Ein stilles, inniges Gebet zu Jesus Christus kann jeder aufsteigen lassen, der einer Seele Todesringen und Angst miterlebt, wenn er dieser Seele zur inneren Ruhe verhelfen will.... Denn jene Seele wird diese Hilfe spüren und den letzten Rettungsanker ergreifen, und sie wird von der Liebe des Mitmenschen getragen, wenn sie den Körper verläßt.... hin zu Jesus Christus, Der Sein Ohr nicht verschließet einem innigen Gebet um Hilfe. Darum sollen sich die Menschen derer ganz besonders annehmen, die sich fürchten vor dem Sterben und die dadurch bekennen, daß sie noch weitab stehen vom Licht, von der rechten Erkenntnis und darum auch von Gott.... Die Todesangst beweiset, daß sie Hilfe benötigen, ansonsten eine selige Ruhe sie erfüllen würde, wenn sie die Stunde ihres Abscheidens von dieser Erde herankommen fühlen. Und es ist ein Werk größter Barmherzigkeit und Liebe, einer bangenden Seele Beistand zu gewähren, der nun nur noch darin bestehen kann, daß der Retter Jesus Christus Selbst angerufen wird, daß Er Sich jener Seele erbarmen möge. Dieser liebende Bittruf wird gehört werden, und er kann der Seele Rettung sein, daß sie bewahrt bleibt vor finsterster Nacht....
Amen
Vertaler