In Mijn heilsplan van eeuwigheid is de tijd vastgelegd dat het omvormingswerk aan deze aarde zich voltrekt. Want Ik zag sinds eeuwigheid wanneer Mijn wil moet ingrijpen om het algehele wegzinken van het geestelijke in de diepte te verhinderen, om het weer in het ontwikkelingsproces op te nemen, opdat het weer opwaarts kan streven. En die perioden van tijd zijn altijd zo vastgesteld, dat ze wel toereikend zijn voor een totale verlossing van het geestelijke, maar dat ze ook voor het falende niet te lang mogen zijn. Want het zinkt steeds dieper weg en dan wordt de terugkeer naar Mij steeds moeilijker en meer kwellend, omdat de middelen voor de verlossing van dit geestelijke in overeenstemming zijn met de verwijdering van Mij.
In verlossingstijdperk wordt zeer veel geestelijks vrij. Maar het geestelijke dat door de schepping is gegaan, heeft ook vaak nog zoveel weerstand tegen mij, dat het langere tijd nodig heeft tot het zich als mens kan belichamen. Om deze reden draagt de mensheid aan het einde van zo’n verlossingsperiode meestal nog veel van deze weerstand met zich mee. En daarom hebben juist deze mensen geen impuls om opwaarts te gaan. Veeleer sluiten ze zich meer en meer met de materie aaneen, dus de hang ernaar trekt ook de ziel omlaag. En wanneer bij de mensen een dergelijke gezindheid overheerst, dan is ook het tijdstip gekomen waarop een volledige omvorming van de aarde is vereist om het ontwikkelingsproces weer te begunstigen. Dan is de scheiding der geesten noodzakelijk geworden. En daar ben Ik sinds eeuwigheid van op de hoogte.
Om nog vóór de hernieuwde kluistering te redden wat mogelijk is, zal Ik nooit voortijdig een verlossingsperiode beëindigen. Want alleen Ik weet wat zo een hernieuwde kluistering in de vaste materie betekent voor het geestelijke. Nooit laat Ik aan dit noodlot een wezen ten prooi vallen, dat nog het geringste vooruitzicht biedt op verandering van zijn wil, op een redding voor dit noodlot. Maar Ik zal ook geen dag langer voorbij laten gaan, om de kwellingen van dit opnieuw gekluisterde wezen niet te vergroten, wat een steeds dieper neerstorten echter noodzakelijk zou maken.
Ik weet wanneer de tijd gekomen is die het geestelijke werd toegestaan om vrij te worden en daar is ook Mijn plan van eeuwigheid op gebaseerd. En daarom moet Ik u mensen ook wijzen op het gebeuren dat voor u ligt, omdat ook deze verwijzingen nog mensen wakker zullen schudden en de korte tijd tot aan het einde hun nog redding kan brengen. Maar de dag van het einde wordt daardoor niet uitgesteld. En zelfs wanneer u mensen nooit het precieze tijdstip zult mogen weten vanwege uw geloofsvrijheid, zo zeg Ik u toch dat u er heel dicht voor staat, dat u niet veel tijd meer hebt, dat uw leven op deze aarde zeer spoedig ten einde is. Ik zeg het u heel nadrukkelijk en raad u aan Mij geloof te schenken en uw leven zo in te richten, zoals u het zou doen wanneer u met zekerheid dag en uur zou weten.
Laat u ernstig waarschuwen en aanmanen. Keer u af van de wereld, laat alles achter wat vergankelijk is en denk aan uw ziel die onvergankelijk is. En bereid haar een gelukzalig lot, doordat u alleen dat nastreeft wat haar tot heil strekt. Breng de verbinding met uw God en Schepper van eeuwigheid tot stand. Zie in Mij uw Vader die naar Zijn kinderen verlangt en vertrouw u toe aan Mij, opdat Ik u zal leiden en begeleiden in de laatste dagen van uw aards bestaan. Benut de laatste korte tijd die u nog blijft tot het einde, opdat u tot de weinigen behoort die nog worden gered van de ondergang, opdat u zult leven en niet vervalt aan de eeuwige dood.
Amen
VertalerIn Meinem Heilsplan von Ewigkeit ist die Zeit festgelegt, da sich das Umgestaltungswerk an dieser Erde vollzieht, denn Ich ersah seit Ewigkeit, wann Mein Wille eingreifen muß, um das gänzliche Absinken des Geistigen in die Tiefe zu verhindern, um es wieder in den Entwicklungsprozeß einzugliedern, auf daß es wieder zur Höhe streben kann. Und die Zeitperioden sind immer so bemessen, daß sie wohl zur restlosen Erlösung des Geistigen ausreichen, daß sie aber auch für das Versagende nicht zu lang sein dürfen, weil es stets tiefer absinkt und dann die Rückkehr zu Mir immer schwieriger und qualvoller wird, weil die Mittel zur Erlösung dieses Geistigen entsprechend sind der Entfernung von Mir.... Im Zeitraum einer Erlösung wird sehr viel Geistiges frei, aber das durch die Schöpfung gegangene Geistige steht auch oft noch so im Widerstand zu Mir, daß es längere Zeit benötigt, bis es sich als Mensch verkörpern kann, weshalb am Ende einer solchen Erlösungsperiode zumeist die Menschheit noch viel dieses Widerstandes in sich trägt und darum gerade diese Menschen keinen Auftrieb haben zur Höhe, sondern mehr und mehr sich wieder mit der Materie verketten, also der Hang nach dieser auch die Seele herabzieht. Und wenn die Menschen solcher Gesinnung überwiegen, dann ist auch der Zeitpunkt gekommen, wo eine völlige Umwandlung der Erde erforderlich ist, um wieder den Entwicklungsprozeß zu begünstigen.... Dann ist die Scheidung der Geister notwendig geworden.... Und darum weiß Ich seit Ewigkeit.... Niemals werde Ich vorzeitig eine Erlösungsperiode beenden, um noch vor der Neubannung zu retten, was möglich ist, weil Ich allein es weiß, was eine solche Neubannung in der festen Materie für das Geistige bedeutet.... Niemals lasse Ich ein Wesen diesem Schicksal verfallen, das noch die geringste Aussicht bietet auf Wandlung seines Willens, auf eine Rettung vor jenem Schicksal. Aber Ich werde auch keinen Tag länger versäumen, um die Qualen dieser neu-gebannten Wesen nicht zu vergrößern, was ein immer tieferer Absturz aber erforderlich machen würde. Ich weiß, wann die Zeit erfüllet ist, die dem Geistigen zur Freiwerdung zugebilligt wurde, und darauf gründet sich auch Mein Plan von Ewigkeit. Und darum muß Ich euch Menschen auch hinweisen auf das vor euch liegende Geschehen, weil auch diese Hinweise noch Menschen aufrütteln können und die kurze Zeit bis zum Ende ihnen noch Rettung bringen kann. Aber der Tag des Endes wird dadurch nicht hinausgeschoben. Und selbst wenn ihr Menschen niemals den genauen Zeitpunkt wissen dürfet um eurer Glaubensfreiheit willen, so sage Ich euch doch, daß ihr ganz nahe davorsteht, daß ihr nicht mehr viel Zeit habt, daß euer Leben auf dieser Erde sehr bald beendet ist.... Ich sage es euch ganz eindringlich und rate euch, Mir Glauben zu schenken und euer Leben so einzustellen, wie ihr es tun würdet, wenn ihr mit Sicherheit Tag und Stunde wüßtet.... Lasset euch ernstlich warnen und mahnen.... Kehret euch ab von der Welt, lasset alles, was vergänglich ist, und gedenket eurer Seele, die unvergänglich ist, und bereitet ihr ein seliges Los, indem ihr nur das anstrebet, was ihr zum Heile gereichet.... Stellet die Verbindung her mit eurem Gott und Schöpfer von Ewigkeit, sehet in Mir euren Vater, Der nach Seinen Kindern verlangt, und vertraut euch Mir an, daß Ich euch führe und leite in den letzten Tagen eures Erdenlebens.... Nützet die letzte kurze Zeit, die euch noch bleibt bis zum Ende.... auf daß ihr zu den wenigen gehöret, die noch gerettet werden vor dem Verderben.... auf daß ihr lebet und nicht dem ewigen Tode verfallet....
Amen
Vertaler