• Terug

De nood van de zielen in het hiernamaals - Jezus Christus

Haal u de nood voor de geest van de zielen in het geestelijke rijk die onvolmaakt gestorven zijn, die op aarde geen geloof hadden aan een voortleven na de dood en die zich nu overgeplaatst zien in donkere, verlaten streken zonder licht en zonder vrede. Ze dwalen rond en vinden de weg niet. Hun lot is treurig, want ze zijn meestal eenzaam, of samen met net zulke ongelukkige wezens. En omdat hun elk geloof ontbreekt, zoeken ze ook geen toevlucht tot God, want ze komen daarboven aan zoals ze hier gestorven zijn en hun gedachten gaan nog in dezelfde richting als op aarde. Ze menen alleen dat ze lokaal zijn overgeplaatst en denken er ook niet over na hoe zoiets zou kunnen gebeuren. En daarom bevinden ze zich in grote geestelijke nood en weten ze daaruit geen uitweg. Mensen die geen liefdevolle gedachten navolgen in dat rijk, kunnen vaak eindeloos lang in deze toestand blijven. En deze zielen zijn buitengewoon betreurenswaardig en toch zijn ze alleen te helpen door voorbede, dat ze kracht krijgen overgebracht om hun wil juist te richten. Maar volgen een ziel hulpvaardige gedachten na, dan ervaart ze deze ook als weldadig en ze houdt zich voortdurend op in de nabijheid van diegenen van wie de krachtstroom uitgaat. Dan vindt de ziel ook gemakkelijker een uitweg uit haar situatie. Ze zinkt niet weg in een apathische toestand maar laat zich gemakkelijk de weg wijzen door behulpzame leiders.

Het ongeloof eist de meeste slachtoffers, want een ziel die op aarde niet wilde geloven, kan in het geestelijke rijk niet een uitweg worden gewezen die ze steeds heeft afgewezen. En daarom moet zo’n ziel zich eerst bewust worden van haar kwellende toestand, waarin ze door haar ongeloof is terechtgekomen. In haar grootste verlatenheid is ze dankbaar wanneer een wezen haar nadert en dan neemt ze ook onderrichtingen aan. Ze denkt erover na en zal al enige verlichting bespeuren wanneer ze gewillig is om aan te nemen, terwijl haar kwellingen zich nog vergroten als ze zich daartegen verzet.

Van de kant van God worden alle mogelijkheden benut om ook deze zielen in de duisternis nog te helpen in het licht te komen. Maar de vrije wil blijft ook in het rijk hierna onaangetast en daarom is een grote verlossingsarbeid nodig om deze wil toch te veranderen, dat hij zich naar God keert, dat de ziel toch tot het inzicht komt, dat ze een Heer boven zich erkent aan Wie ze zich nu moet overgeven, wil ze uit haar kwelling bevrijd worden. Ze moet leren geloven, want pas door het geloof begrijpt ze de liefde van de goddelijke Verlosser Jezus Christus. En pas in het geloof roept ze Hem aan en dan zal ze ook geholpen worden.

Zouden de mensen weten hoe vreselijk de uitwerking van het ongeloof bij hen is na hun lichamelijke dood, dan zouden ze waarlijk al op aarde alles doen om tot zekerheid te komen over wat er van hen verlangd wordt te geloven. Ze zouden opheldering wensen om het goede te doen op aarde. Doch de kwellingen van zulke zielen kunnen de mensen wel beschreven worden, maar er kan hun geen blik in het geestelijke rijk verleend worden. En er scheiden talloze zielen van de aarde in een toestand van totaal ongeloof. En gelukkig zijn diegenen die zo op aarde leefden dat hen goede gedachten navolgen. Gelukkig zijn diegenen, aan wie in voorbede gedacht wordt en aan wie daardoor kracht overgebracht kan worden. Want bij hen zullen zich spoedig wezens voegen en deze zullen hen leiden naar de Bron van het licht. Doch eindeloos lang blijven de zielen in de duisternis die weinig hulp krijgen of die de helpers afwijzen. Die de weg naar Jezus Christus niet vinden, Die alleen hen zal verlossen uit de nacht van de dood.

Amen

La misère des âmes dans l'au-delà - Jésus-Christ

Tenez-vous devant les yeux la misère des âmes dans le Règne spirituel qui sont mortes imparfaites, qui sur la Terre n'ont eu aucune foi dans la continuité de la vie après la mort, et qui maintenant se voit transportées dans des régions obscures, désertes, sans Lumière et sans paix. Elles errent autour et elles ne s'orientent pas, leur sort est triste, parce qu'elles sont presque toujours seules ou bien ensemble avec des êtres aussi malheureux qu’elles, et vu qu’à elle il manque toute foi, elles ne se réfugient pas en Dieu, parce qu'elles arrivent là comme elles étaient à leur décès et leurs pensées vont encore dans la même direction comme sur la Terre. Elles croient être déplacées seulement de lieu et elles ne réfléchissent même pas comment cela aurait pu se faire. Et donc elles se trouvent dans une grande misère de l'âme et elles ne connaissent aucune porte de sortie. Des hommes auquel il n’est pas adressé de pensées affectueuses dans ce Règne, peuvent rester dans cette situation souvent infiniment longtemps, et ces âmes sont outre mesure à plaindre et malgré cela, elles peuvent être aidées seulement à travers la prière, pour qu'il leur soit transmis la Force pour bien orienter leur volonté. Mais si à une âme arrivent des pensées de bonne volonté d'aider, alors elle les perçoit comme bénéfiques et s'arrête constamment dans la proximité de ceux d’où procède ce Courant de Force. Alors l'âme trouve plus facilement une porte de sortie de sa situation, elle ne se précipite pas dans un état apathique, mais se laisse mener facilement par des guides qui ont une bonne volonté d'aider. L'absence de foi touche la plupart des victimes, parce qu'à une âme qui sur la Terre n'a pas voulu croire, dans le Règne spirituel il ne peut pas lui être indiqué ce qu'elle a toujours refusé, et donc une telle âme doit d'abord se rendre compte de sa situation atroce dans laquelle elle est arrivé à cause de son incrédulité. Et dans son très grand abandon elle est reconnaissante lorsqu’un être s’approche, et alors elle accepte même des enseignements, elle réfléchit sur ceux-ci et elle ressentira déjà de légers soulagements, si elle est de bonne volonté pour les accepter, tandis que son tourment deviendra encore plus profond si elle se rebelle. De la part de Dieu toutes les possibilités pour aider ces âmes dans l'obscurité sont exploitées, pour qu'elles arrivent à la Lumière, mais leur libre volonté reste intouchée même dans le Règne de l'au-delà, et donc un grand travail de libération est nécessaire pour changer cette volonté, pour qu’elle se tourne vers Dieu, pour que l'âme arrive encore à la connaissance, pour qu’elle reconnaisse au-dessus d’elle un Seigneur auquel maintenant elle peut se confier si elle veut être libéré de son tourment. Elle doit apprendre à croire, parce que seulement à travers la foi elle comprend l'Amour du divin Rédempteur Jésus Christ. Et seulement dans la foi elle L'invoque, et alors elle sera aidée. Si les hommes savaient combien terrible est l’effet de l’incrédulité après la mort, de leur corps, ils feraient vraiment tout déjà sur la Terre, pour arriver à la certitude sur ce qui est exigé d’eux de croire. Ils désireraient l'éclaircissement pour faire ce qui est juste sur la Terre. Mais les tourments de telles âmes peuvent certes être décrits aux hommes, mais à eux il ne peut pas être concédés de donner un regard dans le Règne spirituel. Et d’innombrables âmes décèdent de la Terre dans un état de très pleine absence de foi, et c’est bien pour ceux qui ont vécu sur la Terre de sorte que de bonnes pensées les suivent, c’est bien pour ceux qui pensent à eux dans la prière car avec cela il leur est transmis la Force, parce qu'à eux s’associera vite des êtres qui les guideront à la Source de la Lumière. Mais les âmes qui reçoivent peu d'aide ou bien repoussent les aides, devront attendre infiniment longtemps dans l'obscurité, tant qu’elles ne trouvent pas Jésus Christ, Lequel Seul les libère de la nuit de la mort.

Amen