Er dringen zich zo nu en dan gedachten op die hun oorsprong hebben in het rijk van geesten die zonder licht zijn, die dus omdat zij nog aards gezind zijn, zich ook in de nabijheid van de mensen ophouden, aan wie zij nu hun denken, gericht op materie, trachten over te brengen.
De mens is voortdurend omspoeld door gedachtengolven, maar hij neemt altijd alleen dat gedachtengoed in zich op dat overeenkomt met zijn wil. En omdat de mens, zolang hij op aarde vertoeft, zich ook niet geheel van het aardse los kan maken, is het dus begrijpelijk dat ook die wezens die nog aards gezind zijn, toegang hebben tot zijn gedachtenwereld.
Ze dringen echter bij geestelijk strevende mensen niet vaak door - de gedachten beroeren hen wel maar blijven niet lang vast zitten, want zij maken geen indruk op deze mensen. Er is dus bij mensen die het geestelijke nastreven geen gevaar als zich zo nu en dan zulke wezens op de voorgrond dringen om gehoor te krijgen, omdat de geestelijke wereld - de wezens van het lichtrijk - reeds een veel grotere invloed heeft en gewillig aangehoord wordt, die ook steeds weer aardse gedachten verjaagt om zichzelf te openbaren.
Alleen een ding mag de mens niet verzuimen: zichzelf te observeren en zo goed als mogelijk aardse gedachten te weren, als hij een geestelijke verbinding tot stand wil brengen. En hij moet geestelijke gedachten niet met aardse vermengen. Hij zelf geeft daar aanleiding toe als zekere wezens tussenbeide komen, zodra hij zich niet losmaakt van de wereld, zodra hij zich niet in de stilte terugtrekt en zich in zijn gedachten los maakt van alles wat hem omgeeft. Daar kan de mens de gedachten weren die hem niet zinnen. Hij behoeft daartoe maar een korte bede tot GOD op te zenden om bescherming en hulp - en elk naderbij komen van deze aards gezinde wezens wordt afgeweerd door lichtwezens, die dan daar het recht toe hebben een muur te vormen om die mens die zich met hen verbinden wil. Dan is elke verkeerde of aardse beïnvloeding onmogelijk en is het hart geopend voor het geestelijk goed dat binnenstroomt en dat altijd volgens de waarheid is.
Zodra de mens de samenhang kent - de aanstraling d.m.v.gedachten van wezens uit beide rijken, zal hij zichzelf als hij het ernstig meent, gadeslaan en beschermen voor gedachtengolven die niet goed voor hem zijn. Want de wil van de mens is doorslaggevend welke wezens bij hem binnenkomen. De wil verzekert hem echter ook de waarheid, zodra zijn wil zich naar die wezens toekeert die in het licht staan en nu het recht hebben en de opdracht van GOD, hem licht te verschaffen.
Geestelijk goed nu zo te ontvangen om het aan de medemensen door te geven is een ambt met grote verantwoordelijkheid, dat ook alleen die mensen mogen uitoefenen die van ernstige wil zijn om alleen de zuivere waarheid te ontvangen en te willen verspreiden.
Aan deze wil wordt altijd voldaan en daarom steeds de onwetende krachten de toegang belet, als de mens zich voor het in ontvangst nemen van de waarheid aan de geestelijke krachten overgeeft. Dan zal hij beschermd zijn tegen elke dwaling daar GOD Zelf allen zegent die naar de waarheid verlangen en deze verbreiden willen, en omdat Zijn Zegen ook de zuivere waarheid garandeert, dus beschutting is tegen misleiding - beschutting tegen de krachten van de duisternis.
Amen
VertalerParfois des pensées s’imposent à vous, celles-ci ont leur origine dans le Règne des esprits sans lumière qui ont encore des sentiments terrestres, ils s’arrêtent à la proximité des hommes auxquels ils cherchent maintenant à transmettre leurs pensées matérielles. L’homme est toujours entouré de vagues de pensées, mais il accueille en lui toujours seulement les pensées qui correspondent à sa volonté. Et vu que l’homme, tant qu’il reste sur la Terre, ne peut pas se libérer totalement de ce qui est terrestre, il est aussi compréhensible que les êtres qui ont encore des sentiments terrestres cherchent à accéder dans le monde des pensées. Et bien qu’il ne puisse pas souvent pénétrer chez les hommes qui ne s’efforcent pas spirituellement, ces pensées les touchent, mais elles ne restent pas attachées longtemps, parce qu'elles n’impressionnent pas ces hommes. Donc pour les hommes qui s’efforcent spirituellement, il n’y a aucun danger lorsque parfois de tels êtres s’imposent pour se procurer écoute, parce que le monde spirituel, les êtres du Règne de Lumière, ont déjà beaucoup plus influence et ils sont écoutés volontairement, de sorte qu'ils chassent les pensées terrestres, pour s’annoncer eux-mêmes. Seulement l’homme ne doit pas manquer une chose : c’est de s'observer lui-même et de refuser autant que possible les pensées terrestres lorsqu’il veut établir une liaison spirituelle. Mais il ne doit pas mélanger les pensées spirituelles avec des informations terrestres. Lorsque certains êtres cherchent à s’inclure, lui-même leur donne accès s’il ne se libère pas du monde, s’il ne se retire pas dans le silence et s’il ne se détache pas mentalement de tout ce qui l’entoure. Alors l'homme peut empêcher l'entrée aux pensées qu’il ne veut pas. Il doit seulement envoyer un bref appel à Dieu pour sa Protection et pour de l’Aide, et tout rapprochement de ces êtres avec des sentiments terrestres est empêché par les êtres de Lumière qui sont autorisés à ériger un mur autour de cet homme qui veut établir le contact avec eux. Alors toute influence erronée ou terrestre est impossible et le cœur est ouvert pour l’afflux spirituel qui correspond toujours à la Vérité. Dès que l’homme se rendra compte de la connexion, du rayonnement de pensées provenant d’êtres des deux règnes, il l'observera, et comme il est sérieux, il se protégera des vagues de pensées qu’il ne désire pas. Parce que la volonté de l'homme est déterminante dans la décision quant à quels êtres doivent avoir accès à lui. Mais sa volonté lui assurera la Vérité, dès que sa volonté se tournera vers les êtres qui se trouvent dans la Lumière et qui maintenant ont le droit et la charge de Dieu de lui transmettre la Lumière. Recevoir maintenant du bien spirituel pour le donner au prochain est une fonction riche de responsabilité, que peuvent administrer seulement ces hommes qui sont de sérieuse volonté pour recevoir et répandre seulement la pure Vérité. À cette volonté il est toujours donné suite et donc l'accès à des forces ignorantes est toujours empêché lorsque l’homme se confie à des Forces spirituelles, pour recevoir la Vérité. Alors il sera protégé de toute erreur, parce que Dieu Lui-Même bénit tous ceux qui désirent la Vérité et veulent la répandre, et Sa Bénédiction garantit aussi la pure Vérité, donc elle protège contre les mauvaises influences et contre les forces de l'obscurité.
Amen
Vertaler