Een gelukzalig leven wacht de mijnen in het geestelijke rijk als ze van deze aarde scheiden, als ze hun levensloop hebben beëindigd en de aardse gestalte nu voor altijd kunnen verlaten. Alles wat hen belastte valt van ze af. Vrij en licht voelen ze zich en het lichtrijk ontvangt hen, waarvan de bewoners hen tegemoet treden om ze nu binnen te leiden in hun eigen gebied. U mensen is er geen beschrijving van te geven, welke verrukkingen ze ondervinden en hoe het rijk eruit ziet dat ze nu bewonen. Het zijn bovennatuurlijke vormen en begrippen, het is een heel andere sfeer, waarvoor vergelijkenderwijs niets op aarde zou kunnen worden aangehaald en toch vinden de zielen meteen de weg. Ze weten dat het hun ware vaderland is, want de ziel heeft het eertijdse bewustzijn ontvangen en is overgelukkig omdat ze de oneindige liefde en genade herkent waarmee Ik ze heb geleid vanaf het begin tot aan het doel.
De mens kan op aarde deze gelukzaligheden niet ervaren die hem daar wachten, want als gebonden aan de aarde is zijn ervaren slechts beperkt en hij zou sterven wanneer zijn ziel al op aarde deze heerlijkheden zou kunnen waarnemen, die ze nu echter onafgebroken kan genieten zonder te vergaan. Maar door de liefde voor Mij en voor de naaste ontwikkelt de mens zich op aarde en maakt zich als het ware bekwaam lichtstralingen op te nemen waarin hij zich nu in het geestelijke rijk voortdurend kan ophouden en onmetelijk geluk meemaakt. Het is het geluk van beantwoorde liefde, die echter ook steeds tot werkzaam zijn in liefde aanspoort omdat de ziel nu geven wil zoals zij ontvangt, omdat ze niet anders kan dan weer geluk bereiden bij diegenen die nog ongelukkig zijn.
De wil van de mens garandeert op aarde de vooruitgang van de ziel, maar hij moet serieus zijn. Hij moet diep in het hart zich op Mij richten, hij mag niet alleen door lege woorden te kennen worden gegeven, die Ik altijd als leeg doorzie, die niet in geest en in waarheid uitgesproken worden en die ook niet gevoeld worden zonder dat de mond ze uitspreekt. Wie echter ernstig wil, bereikt zijn doel. En de beloofde gelukzaligheden die hem wachten moeten hem ook gelaten het leed laten dragen, want dit vergroot alleen de graad van gelukzaligheid in het geestelijke rijk, terwijl anders de ziel in het hiernamaals nog door donkere sferen moet gaan en lange tijd nodig heeft tot ze in het lichtrijk binnen kan gaan. En Mij zal waarlijk geen wezen hoeven te ontberen dat naar Mij verlangt en naar mijn liefde. Ik zal het doorstralen en in een staat van hoogste gelukzaligheid plaatsen. Ik zal alle leed en ellende veranderen in genot en verrukking. Ik zal duizendvoudig vergelden wat een mens op zich neemt uit liefde voor Mij en Ik zal koninklijk belonen die voor Mij en mijn rijk strijden op deze aarde. Ik bereid hun een lot in het huis van de Vader, dat hen eeuwig gelukkig zal maken.
Amen
VertalerAi Miei è riservata una vita felice e beata nel Regno spirituale, quando lasciano questa terra, quando hanno terminato il corso della loro vita e possono abbandonare ora per sempre la forma terrena. Tutto ciò che pesa su di loro, cade, si sentono liberi e leggeri e il Regno di Luce, i cui abitanti vengono loro incontro per condurli nel loro proprio ambiente, li accoglie. A voi uomini non è possibile dare alcuna descrizione su ciò, quali delizie percepiscono e come è costituito il Regno in cui ora vivono. – Sono delle forme e concetti ultrasensoriali, è una sfera del tutto diversa, di cui non si può dare alcun esempio di comparazione sulla terra, e malgrado ciò le anime vi si trovano subito a loro agio, loro sanno che è la loro vera Patria, perché l’anima ha riottenuta la consapevolezza e perciò è ultrabeata, perché riconosce l’infinito Amore e Grazia, con le quali l’ho guidata dall’inizio fino alla meta. L’uomo non riesce a percepire sulla terra questa beatitudine, che l’attende là, perché è legato alla terra e la sua percezione è soltanto limitata e morirebbe, se la sua anima potesse già percepire sulla terra questa magnificenza, che ora può godere illimitatamente senza svanire. Ma tramite l’amore per Me e per il prossimo l’uomo si forma sulla terra e si rende contemporaneamente accogliente per le irradiazioni di luce, nelle quali ora nel Regno spirituale può muoversi costantemente e percepire una felicità incommensurabile. E’ la felicità di un amore corrisposto, che però spinge anche sempre all’azione d’amore, perché ora l’anima vuole dare perché non può fare diversamente che preparare di nuovo felicità a coloro che sono infelici. La volontà dell’uomo garantisce sulla terra all’anima la salita, ma deve essere seria, dal profondo del cuore l’uomo si deve rivolgere a Me, non deve comunicare soltanto con parole vuote, che Io riconosco in tutti i tempi per vuote, se non vengono espresse ed anche percepite in ispirito e nella verità, senza che la bocca le pronunci. Ma chi lo vuole seriamente, raggiunge la meta. E le Beatitudini promesse che l’attendono, devono anche fargli sopportare con arrendevolezza la sofferenza, perché questa aumenta soltanto il grado di beatitudine nel Regno spirituale, mentre altrimenti l’anima nell’aldilà deve passare attraverso delle sfere oscure e impiega molto tempo, prima che possa entrare nel Regno di Luce. E nessun essere, il quale chiede di Me e del Mio Amore può fare a meno di Me, lo irradierò e la metterò in uno stato di massima beatitudine. Io cambierò ogni sofferenza e miseria in gioia e delizia, Io lo ricompenserò mille volte di ciò che un uomo ha preso una volta su di sé per amore per Me, e lo ricompenserò regalmente coloro che combattono per Me ed il Mio Regno su questa Terra. Io preparo loro un destino nella Casa del Padre, che li renderà eternamente felici.
Amen
Vertaler