Vergelijk Kundgabe met vertaling

Meer vertalingen:

Armoede van geest - Deemoed - Genade

Die zich in de geest arm voelen, trekken MIJ tot zich, want ze zijn deemoedig en hulpbehoevend, ze voelen zich zwak en onwaardig en vragen MIJ om erbarming. Ze zijn deemoedig en vinden daarom genade bij MIJ. IK neig ME naar al het zwakke als het ME roept, want voor MIJ is niets te klein en te gering en Mijn erbarmende Liefde beschermt en sterkt het zwakke, hulpeloze; IK trek het tot ME omhoog om het nimmermeer los te laten.

Maar wie is arm van geest, wie is zo diep deemoedig dat hij genade vindt in Mijn ogen? Het is degene die van zichzelf inziet dat hij op verre afstand van MIJ staat, die voor MIJ zijn knie buigt in de geest, die zich volledig en helemaal aan MIJ onderwerpt om door MIJ in genade te worden aangenomen, die maar steeds tracht Mijn Liefde te winnen en zich toch Mijn Liefde onwaardig voelt.

De deemoed van een mensenkind trekt MIJ sterk aan, want in de deemoed tegenover MIJ verbergt zich ook de liefde tot MIJ, een liefde die het niet waagt ongeroepen tot MIJ te komen. En toch roept de ziel MIJ onbewust door haar deemoed. Want er gaat een zacht schijnsel van haar uit, dat MIJ aantrekt omdat iets goddelijks MIJ al toestraalt, omdat de geestelijke armoe het teken is dat de ziel MIJ heeft herkend. En dit herkennen ook het toewenden naar MIJ als gevolg heeft.

Wie zich geestelijk arm voelt, heeft Mijn Liefde gewonnen voor eeuwig en Mijn genade zal onophoudelijk overvloeien, want de deemoedige schenk IK Mijn genade. IK ken het menselijke hart precies, IK laat ME niet om de tuin leiden door gebaren, IK ben op de hoogte van alles wat de ziel denkt en wil en niets blijft MIJ verborgen wat onuitgesproken blijft, maar toch de gedachten bezighoudt en voor MIJ altijd duidelijk zichtbaar is.

En daarom kan IK genaden uitdelen, maar ook genaden beperken. IK kan het voor MIJ knielende kind opheffen en IK kan laten vallen die zich met een aanmatigende geest wel voor de wereld als deemoedig voorstelt maar nooit van 'n ware deemoed getuigt.

Daarom stroomt zo menig mens genade zonder mate toe, terwijl andere arm voortgaan. Maar IK zou alle mensen graag een overvloedige mate van genade willen schenken. IK zou willen dat allen hun geestelijke armoede zouden inzien, dat ze allen de verwijdering van MIJ zouden willen gevoelen en uit het diepst van hun hart de handen smekend naar MIJ uitstaken, omdat IK hen dan gelukkig zou kunnen maken met Mijn genade, Want wie in het bezit is van Mijn genade, is ook spoedig in het bezit van MIJ Zelf, omdat IK diegene nooit laat weggaan die in de juiste verhouding van kind tot MIJ staat, die als een kind vragend naar de VADER komt en Hem aanroept om hulp en kracht.

Wie zich groot en verheven voelt, zal naar beneden storten, wie meent in de diepte te zijn, omdat hij zichzelf ziet als zwak en zondig, zal worden opgeheven door Mijn Liefde en voor eeuwig van MIJ zijn, hij zal uit Mijn hand een ruime mate van genade kunnen ontvangen en daarom zeker ten hogen gaan.

Amen

Vertaler
Vertaald door: Gerard F. Kotte

SIROMAŠTVO DUHA.... PONIZNOST.... MILOST....

Oni koji se osjećaju siromašnima duhom, privlače Me k sebi, jer su ponizni i u potrebi, osjećaju se slabi i bezvrijedni i mole Me za milosrđe.... Oni su ponizni i zbog toga nalaze od Mene milost. Ja se saginjem do svakog slaboga kada Me priziva, jer za Mene ništa nije premaleno ni previše beznačajno, i Moja milosrdna Ljubav štiti i snaži slaboga, bespomoćnoga; privlačim ga k Sebi naviše, da ga nikada više ne pustim.... Ali, tko je siromašan duhom, tko je tako duboko ponizan, da nalazi milost pred Mojim očima? Onaj tko se prepoznaje jako udaljenim od Mene, tko u duhu povija svoja koljena preda Mnom, tko se potpuno podređuje Meni, da od Mene bude prihvaćen u milosti.... onaj tko uvijek jedino nastoji osvojiti Moju Ljubav, a ipak se osjeća nevrijedan Moje Ljubavi.

Poniznost zemaljskog djeteta Me silno privlači, jer se u poniznosti prema Meni također krije Ljubav prema Meni, Ljubav koja se ne usuđuje nepozvana doći k Meni. Pa ipak, duša Me nesvjesno priziva kroz njenu poniznost. Jer iz nje izlazi meki sjaj koji Me privlači, jer Me već obasjava nešto Božansko, jer je duhovno siromaštvo znak da Me je duša prepoznala, a prepoznavanje također ima za posljedicu okretanje k Meni. Tko se osjeća siromašan duhom, osvojio je Moju Ljubav za vječnost, i Moja milost će se nezaustavljivo izliti, jer poniznome darujem Svoju milost.... Ja točno poznajem srce čovjeka, ne dopuštam da Me zavede gestama, Ja znam za sve što duša misli i hoće, i ništa Mi ne ostaje skriveno, od onoga što ostane neizgovoreno, ali što ipak pokreće misli i što Mi je uvijek vidljivo.

I prema tome, Ja mogu dijeliti milosti, ali također i ograničiti milosti, Ja mogu podignuti dijete koje kleči preda Mnom, i mogu pustiti da padne onaj ohola duha, koji se svijetu predstavlja kao ponizan, ali nikada ne svjedoči pravu poniznost.... Zbog toga nekim ljudima dotječe milost bez mjere, dok drugi idu siromašni. Ali, Ja bih želio darovati svim ljudima prebogatu mjeru milosti, Ja bih želio da svi prepoznaju njihovo duhovno siromaštvo, kako bi svi oni mogli osjetiti udaljenost od Mene i iz najveće dubine srca molećivo ispružiti Meni svoje ruke, jer ću ih onda moći usrećiti Mojom milošću, jer tko je u posjedu Moje milosti, uskoro je također u posjedu Mene Samoga, jer Ja više nikada neću ispustiti onoga tko je u ispravnom dječjem odnosu prema Meni, tko kao dijete dolazi Ocu moleći i doziva Ga za pomoć i za snagu. Tko se osjeća velik i uzvišen, srušit će se, tko za sebe vjeruje da je u ponoru, jer prepoznaje sebe samoga kao slabog i grješnog, bit će uzdignut kroz Moju Ljubav i zauvijek će biti Moj vlastiti, on će biti u mogućnosti primiti iz Moje ruke bogatu mjeru milosti i stoga će sigurno koračati naviše.

AMEN

Vertaler
Vertaald door: Lorens Novosel