Ik ken de mijnen en de mijnen kennen Mij. Ik ben waarlijk de goede Herder, die Zijn schapen niet aan de vijand prijsgeeft, die om het leven van elk bezorgd is, die alles doet om Zijn kudde tegen het binnendringen van de wolf te beschermen, die zelf Zijn leven offert voor Zijn schapen. Vol liefde rust Mijn oog op alle mensen. Alle wil Ik graag naar de thuisstal leiden, alle wil Ik graag behoeden voor de aanvallen van de vijand, die ze Mij ontrukken wil. Aan alle mensen wil Ik Me graag bekend maken, hun Mijn bescherming aanbieden, ze met zorg omringen en behouden. Ik wil graag alle mensen het eeuwige leven geven.
Maar nu is het een tijd waarin bijna geen mens meer op Mijn lokroep let. Mijn kudde heeft zich verspreid. De vijand is in hun midden gedrongen en hij heeft het tot stand gebracht dat Mijn schapen zijn verdwaald, dat ze zich van hun Herder verwijderden, dat ze te hoog klommen in wereldse hoogten, dat ze hun Herder hebben verloren en de weg naar Hem niet meer terugvinden. Ze zoeken Hem niet. Veeleer verwijderen ze zich steeds meer van Hem. En al roept Mijn Liefde hen ook, ze slaan geen acht meer op Mijn stem, op enkelen na, die in Mij hun goede Herder herkenden en Mij niet opgeven.
Maar Ik wil geen van Mijn schapen verloren laten gaan. En dus zal Mijn lokroep met zo’n sterkte weerklinken dat hij gehoord moet worden, ook door diegenen die heel ver van Mij verwijderd zijn. En Ik zal ieder van Mijn schaapjes hardnekkig blijven nalopen en het de weg effenen die naar Mij terug leidt. Ik zal Me beschermend opstellen voor hen die angstig zijn en die de vijand vrezen, zodat hun geen leed zal geschieden. Ik zal Me neerbuigen tot diegenen die gevallen zijn, om ze op te heffen, om ze uit de afgrond omhoog te trekken. Allen zullen Mijn roep vernemen, want hij zal over de hele aarde weerklinken en Mijn nabijheid aankondigen, zodat ieder zich naar mij kan keren en ook door Mij zal worden aangenomen als hij Mij maar wil navolgen.
Ik ben de goede Herder. Ik kan het werkzaam zijn van Mijn vijand weliswaar niet verhinderen, maar Ik kan ieder bescherming verlenen die zich achter Mij opstelt, omdat de vijand Mij Zelf niet kan aanvallen, maar wel u, zolang u zich niet aan Mij vasthoudt, als u zich van Mij afkeert en wegen gaat waar hij u kan achtervolgen en bereiken. Weliswaar volgt Mijn roep van Liefde u, maar hij dwingt u niet om om te keren. U zult er vrijwillig gevolg aan moeten geven, dan kan de tegenstander u waarlijk niets maken. Dan bent u onder veilige hoede en Ik leid u behouden naar het vaderland, waar Ik nooit meer van u weg ga en u in gelukzalige vrede zult kunnen leven.
U mensen, allemaal, sla acht op Mijn lokroep, want hij zal spoedig weerklinken. Keer u om, nog voordat het te laat is. Laat u door uw Herder leiden en vertrouw u aan Mij toe. Verlaat niet de weg die Ik ben gegaan. Integendeel, volg Mij na, dan zal u waarlijk niets kunnen overkomen door de vijandige macht. Want Ik Zelf houd Mijn handen beschuttend boven u en u zult het doel bereiken. U zult binnen kunnen gaan in uw vaderhuis, u zult gelukzalig leven in eeuwigheid.
Amen
VertalerIo conosco le Mie, e le Mie Mi conoscono. Io Sono davvero il Buon Pastore, che non consegna le Sue pecore al nemico, il Quale E’ preoccupato per la vita di ognuna, il Quale fa di tutto per proteggere il Suo gregge dalla rapina del lupo, il Quale dà la Sua Stessa Vita per le Sue pecore. Il Suo Occhio riposa pieno d’Amore su tutti gli uomini, vorrei condurre tutti alla Stalla di Patria, vorrei preservare tutti dalle aggressioni del nemico, che Me le vuole strappare. Vorrei farMi conoscere a tutti gli uomini, offrire loro la Mia Protezione, prenderMi cura di loro e conservarli. Vorrei dare a tutti gli uomini la Vita eterna.
Ma ora è un tempo in cui quasi nessun uomo bada più alla Mia Chiamata; il Mio gregge si è disperso, il nemico si è messo in mezzo a loro, e gli è riuscito che le Mie pecore si sono perdute, che si sono allontanate dal loro Pastore, che si sono arrampicate in alture mondane, che hanno perduto il loro Pastore e non ritrovano più la via del ritorno a Lui. Non Lo cercano, ma si allontanano sempre di più da Lui, ed anche se il Mio Amore le chiama, non badano più alla Mia Voce eccetto pochi, che hanno riconosciuto in Me il loro Buon Pastore e non Mi lasciano più. Ma Io non voglio lasciare andare perduta nessuna delle Mie pecore. E così la Mia Chiamata risuonerà con una forza, che deve essere sentita anche da coloro, che sono molto lontane da Me. Ed Io seguirò ognuna delle Mie pecorelle e le appianerò la via che riconduce a Me. Mi metterò in Protezione davanti alle impaurite, che temono il nemico, affinché non succeda loro nessun male. Mi inchinerò giù da coloro che sono cadute per sollevarle, per tirarle su dall’abisso. Tutte sentiranno la Mia Chiamata, perché riecheggerà su tutta la Terra ed indicherà la Mia Vicinanza, in modo che ognuna possa rivolgersi a Me e che verrà anche accettata da Me, se soltanto Mi vuole seguire. Io Sono il Buon Pastore, non posso impedire l’agire del Mio nemico, ma posso concedere la Protezione, ad ognuno che si mette dietro a Me, perché il nemico non può attaccare Me Stesso, ma bensì voi, finché non vi attenete a Me, quando vi allontanate da Me e percorrete delle vie dove lui vi può inseguire e raggiungere. La Mia Chiamata d’Amore vi segue certamente, ma non vi costringe di ritornare, dovete seguirla liberamente, allora l’avversario non potrà farvi nulla, allora siete nella sicura Protezione, ed Io vi conduco salvi verso la Patria, dove non vi lascerò mai più e dove potete vivere nella pace beata. Tutti voi uomini, badate alla Mia Chiamata, perché presto risuonerà; ritornate indietro ancora prima che sia troppo tardi, lasciatevi guidare dal vostro Pastore ed affidatevi a Me; non abbandonate la via che Io ho percorso, ma seguiteMi, allora non può davvero accadervi nulla dal potere nemico, perché Io Stesso tengo le Mie Mani protettrici su di voi e raggiungerete la meta, potrete entrare nella Casa del vostro Padre, vivrete beati nell’Eternità.
Amen
Vertaler