• Terug

God - Vader

Ik ben uw God en Vader.

Als God zult u Mij misschien nog erkennen, wanneer u zich door middel van gedachten met uw oorsprong en uw bestaan bezighoudt. U zult dus door verstandelijke overwegingen tot het resultaat kunnen komen, dat u een Schepper en Behoeder van eeuwigheid erkent, die voor u de Oerbron van kracht is en die u nu God noemt. Maar Ik wil als Vader door u worden erkend.

En dit is niet door verstandelijke activiteit tot stand te brengen. Dit stelt de werkzaamheid van de geestvonk in u voorop, die - zelf een deel van God - u de juiste verhouding tot uw Schepper van eeuwigheid duidelijk maakt. Maar u zult nu eerst zelf deze verhouding moeten aangaan, om Mij dan als Vader en uzelf als mijn kinderen te herkennen. Een mens die wel God erkent, maar niet op de hoogte is van de zin en het doel van zijn aards bestaan, zal niet de samenhang weten tussen zichzelf en God. En hij zal ook niet in staat zijn door middel van zijn verstand een band tussen zichzelf en God tot stand te brengen.

Want dit is de werkzaamheid van de geest, die als deel van Mij weer op Mij aanstuurt. De geest probeert dus weer nader tot zijn Vadergeest te komen, met wie hij weliswaar onafscheidelijk verbonden blijft, maar de geest zet ook de ziel die hij bewoont aan tot de vereniging, omdat deze - als hier buiten staand - de gelukzaligheid van de vereniging met Mij mist. Dus is de aaneensluiting met Mij gelijk aan de verhouding van een kind tot de Vader, terwijl het geïsoleerd staande wezen alleen het "schepsel" van God is en dus ook God beschouwt als een Wezen dat ver van hem af staat. Maar Ik wil met mijn schepselen verenigd zijn, ze als mijn kinderen aannemen, om ze gelukzalig te maken. Ik ben wel uw God, maar wil uw Vader zijn. Want u bent uit mijn liefde voortgekomen, niet alleen uit mijn macht. En de liefde zoekt blijvende verbinding, omdat ze gelukkig wil maken.

Maar de liefde is een vrij gevoel, dat nooit kan worden afgedwongen.

Daarom moet Ik voor u mensen eerst als God herkenbaar zijn, die u nu zult moeten leren liefhebben en die dan als Vader uw liefde beantwoordt. Deze vaderliefde zult u dan ook voelen. Ze zal u gelukkig stemmen en steeds inniger naar de Vader doen verlangen. Zolang u Mij als uw God alleen eerbied en gehoorzaamheid toont, openbaar Ik me nog niet als uw Vader. Want Ik verlang naar uw liefde, om dan vaderlijk met mijn kinderen om te gaan en ze gelukkig te maken met mijn liefde.

Dan staat u niet meer geïsoleerd in de schepping, ofschoon u zelfstandige schepselen bent. Dan hebt u Mij door uw liefde tot u getrokken. En de verbinding tussen ons kan nooit meer worden verbroken, omdat die altijd heeft bestaan, waarvan u zich alleen niet bewust was toen u in Mij alleen de God en Schepper zag, maar die uw Vader is en blijven zal tot in alle eeuwigheid.

Amen

Gott.... Vater....

Ich bin euer Gott und Vater.... Als Gott werdet ihr Mich vielleicht noch anerkennen, wenn ihr gedanklich euch mit eurem Ursprung und eurem Sein auseinandersetzet. Ihr könnet also durch Verstandesarbeit zu dem Ergebnis kommen, daß ihr einen Schöpfer und Erhalter von Ewigkeit anerkennet, Der für euch der Urquell der Kraft ist und Den ihr nun Gott benennet. Ich aber will als Vater von euch erkannt werden.... Und dies ist nicht durch Verstandestätigkeit zu erreichen, dies setzt die Tätigkeit des Geistesfunkens in euch voraus, der.... als selbst göttlicher Anteil.... euch das rechte Verhältnis zu eurem Schöpfer von Ewigkeit klarstellt, in das ihr aber nun erst eingehen müsset, um Mich nun als Vater und euch selbst als Meine Kinder zu erkennen. Ein Mensch, der wohl Gott anerkennt, aber nicht um Zweck und Ziel seines Erdendaseins weiß, wird schwerlich um den Zusammenhang zwischen sich und Gott wissen, und er wird auch verstandesmäßig keine Bindung zwischen sich und Gott herzustellen vermögen.... Denn dies ist die Tätigkeit des Geistes, der als Anteil von Mir zu Mir wieder hindrängt, also seinem Vatergeist wieder nahezukommen trachtet, mit dem er zwar untrennbar verbunden bleibt, jedoch auch die Seele, die er bewohnt, zur Vereinigung antreibt, weil dieser, als außerhalb stehend, die Seligkeit der Vereinigung mit Mir fehlt. Es ist also der Zusammenschluß mit Mir gleich dem Verhältnis eines Kindes zum Vater, während das isoliert stehende Wesen nur das "Geschöpf" Gottes ist und also auch Gott als ein ihm fernstehendes Wesen ansieht. Ich aber will vereinigt sein mit Meinen Geschöpfen, sie als Meine Kinder annehmen, um sie selig zu machen. Ich bin wohl euer Gott, will aber euer Vater sein. Denn aus Meiner Liebe seid ihr hervorgegangen, nicht nur aus Meiner Macht.... und die Liebe sucht ständige Verbindung, weil sie beglücken will.... Die Liebe aber ist ein freies Gefühl, das niemals erzwungen werden kann.... Darum muß Ich euch Menschen erst als Gott erkenntlich sein, Den ihr nun liebenlernen sollet und Der dann als Vater eure Liebe erwidert. Diese Vaterliebe werdet ihr dann auch fühlen, sie wird euch beseligen und immer inniger zum Vater verlangen lassen. Solange ihr Mir als eurem Gott nur Ehrfurcht und Gehorsam entgegenbringt, trete Ich noch nicht als euer Vater in Erscheinung, denn Ich verlange nach eurer Liebe, um dann väterlich mit Meinen Kindern zu verkehren und sie zu beglücken mit Meiner Liebe.... Dann steht ihr nicht mehr isoliert in der Schöpfung, wenngleich ihr selbständige Geschöpfe seid, dann habt ihr Mich durch eure Liebe zu euch gezogen, und die Verbindung zwischen uns kann nun nimmermehr gelöst werden, weil sie immer bestanden hat, nur euch so lange nicht bewußt war, wie ihr in Mir nur den Gott und Schöpfer sahet, Der aber euer Vater ist und bleiben wird bis in alle Ewigkeit....

Amen