• Terug

Mijn rijk is niet van deze wereld

Mijn rijk is niet van deze wereld. Acht daarom de aardse wereld zeer gering. Word er slechts in zoverre mee geconfronteerd zoals uw aardse levenstaak het vergt, maar streef onophoudelijk naar mijn rijk dat buiten de aardse wereld te vinden is. Mijn rijk is het rijk dat eeuwig voortduurt, terwijl de aardse wereld vergaat met de dood van uw lichaam. Maar u zult mijn rijk al op aarde kunnen bezitten, als u zich afwendt van de vreugden en goederen van de wereld en uw gedachten verheft naar Mij, wanneer u ze zendt in de oneindigheid, Mij vragend en u openstellend voor mijn antwoord. Dan betreedt u al het geestelijke rijk dat eens uw verblijfplaats zal zijn. Dan is het geestelijke rijk u meer waard dan de aardse wereld en dan ontvangt u ook de goederen die deel uitmaken van dat rijk, maar die u aards niet zult kunnen ontvangen. Mijn rijk is niet van deze wereld. Begrijp dat Ik u door deze woorden wil roepen in de gindse wereld die uw ware vaderland is en die u ook weer wil opnemen na de dood van uw lichaam. Mijn rijk is het lichtrijk dat u alleen maar binnen kunt gaan als u ontvankelijk voor licht bent geworden, als u op aarde naar mijn rijk hebt gestreefd en dus kandidaat bent geworden voor het rijk dat Mij toebehoort en waarin u Mij eens zult mogen aanschouwen.

Deze woorden van Mij geven u duidelijk te verstaan dat u deze wereld, het aardse rijk, niet vurig moet begeren, veeleer dat u dit zult moeten overwinnen als u in mijn rijk wilt worden opgenomen. Ik wil u het verschil duidelijk maken. Ik wil u zeggen dat deze wereld Mij niet toebehoort maar dat mijn tegenstander daarvan heer is en stel dus mijn rijk tegenover de aardse wereld. Ik wil u hierheen, in mijn rijk lokken, omdat Ik u geven wil wat de aardse wereld niet bezit: een eeuwig leven in gelukzaligheid.

De aarde is het dal van lijden en beproevingen. Ze is de plaats van onvolmaakte mensen die volmaakt moeten worden. De aarde is evenwel geen duurzame verblijfplaats, ze is slechts een stadium van ontwikkeling dat voor de mensen uitermate kort is vergeleken met de eeuwigheid. En de mens zelf, zijn aards materieel omhulsel, is vergankelijk. Het dient het geestelijke dat zich opwaarts moet ontwikkelen, slechts voorbijgaand tot woning. Dan pas betreedt de ziel het geestelijke rijk dat onvergankelijk is, maar ook dan nog het rijk van mijn tegenstander kan zijn, wanneer de ziel op aarde geen geestelijke vooruitgang heeft geboekt en dus binnengaat in het rijk der duisternis.

Maar u zult moeten streven naar mijn rijk, het geestelijke rijk waarin Ik de Koning en Heerser ben, waar alleen maar licht en gelukzaligheid bestaat, waar Ik zelf uitdeel om allen gelukkig te maken die mijn rijk zijn binnengegaan. Acht daarom de aardse wereld gering. Streef naar het rijk dat voor u heerlijkheden ontsluit, waarvan u mensen nooit zult kunnen dromen, het rijk waarvan Ik u de heerlijkheden heb beloofd met de woorden: "Wat geen menselijk oog ooit heeft gezien en geen menselijk oor ooit gehoord, heb Ik bereid voor hen die Mij liefhebben".

Amen

“Il Mio Regno non è di questo mondo.... ”

Il Mio Regno non è di questo mondo perciò badate poco al mondo terreno, lasciatelo venire vicino a voi soltanto fino dove lo richiede il vostro compito di vita terrena, ma guardate ininterrottamente verso il Mio Regno, che si trova al di fuori del mondo terreno. Il Mio Regno è quel Regno che dura in eterno, mentre il mondo terreno passa con la morte del vostro corpo; voi potete possedere il Mio Regno già sulla Terra, quando vi distogliete dalle gioie e beni del mondo ed elevate i vostro pensieri a Me, quando li mandate nell’Infinito, interrogandoMi e schiudendovi alla Mia Risposta, allora entrate già nel Regno spirituale, che una volta sarà il vostro soggiorno, allora il Regno spirituale vale molto di più che il mondo terreno, ed allora riceverete anche i beni che appartengono a quel Regno, che però non potete ricevere terrenamente.

Il Mio Regno non è di questo mondo. Comprendetelo, che Io con queste Parole vi voglio chiamare in quel mondo, che è la vostra vera Patria e che vi vuole anche di nuovo accogliere dopo la morte del vostro corpo. Il Mio Regno è il Regno di Luce, nel quale potete entrare, quando siete diventati ricettivi per la Luce, quando sulla Terra avete teso al Mio Regno e quindi siete diventati aspiranti del Regno che appartiene a Me e nel quale voi potrete contemplarMi a suo tempo. Queste Mie Parole vi danno chiaramente da intendere, che non dovete desiderare con bramosia questo mondo, il regno terreno, ma che dovete vincerlo, se volete essere accolti nel Mio Regno. Io voglio rendervi chiara la differenza, vi voglio dire, che questo mondo non Mi appartiene, ma il cui signore è il Mio avversario, e quindi Io pongo il Mio Regno contro il mondo terreno. Io vi voglio attirare nel Mio Regno, perché vi voglio dare ciò che il mondo terreno non dimostra, una eterna Vita nella Beatitudine. La Terra è la valle delle sofferenze e delle prove, è il luogo degli uomini imperfetti, che devono diventare perfetti. Ma la Terra non è un soggiorno duraturo, è solamente uno stadio dello sviluppo, che per l’uomo è oltremodo breve, misurato all’Eternità. E l’uomo stesso, il suo involucro terreno materiale, è temporaneo, serve allo spirituale, che si deve sviluppare verso l’Alto, solamente per il temporaneo soggiorno. Solo allora l’anima entra nel Regno spirituale, che è imperituro, ma anche allora può ancora essere il regno del Mio avversario, quando l’anima non ha raggiunto nessun progresso spirituale sulla Terra e quindi entra nel regno dell’oscurità. Ma voi dovete tendere al Mio Regno, il Regno spirituale, in cui Io Sono il Re e Regnante, dove esiste solamente Luce e Beatitudine, dove Io Stesso distribuisco per rendere felici tutti coloro che sono entrati nel Mio Regno. Perciò badate poco al mondo terreno, tendete al Regno che vi dischiude le Magnificenze, di cui voi uomini non potete nemmeno sognare; il Regno, le cui Magnificenze Io vi ho promesso con le Parole: “Quello che nessun occhio d’uomo non ha mai veduto e nessun orecchio d’uomo non ha mai udito, sono cose che Io ho preparato per coloro che Mi amano.”

Amen