Vergelijk Kundgabe met vertaling

Meer vertalingen:

Lichaam, ziel en geest - Opheldering

Het is onbegrijpelijk voor de mensen in welke verhouding lichaam, ziel en geest tot elkaar staan, en daarom is ook de uiting van de geest voor hen moeilijk te verklaren. De geest staat tegenover het lichaam terwijl de ziel tussen beide in staat, dus als het ware tussen het lichaam of de geest moet kiezen maar zich nooit op beide kan richten. De ziel is bij de belichaming als mens het lichaam geheel toegewijd. Zij beijvert zich dus alle wensen van het lichaam te vervullen, dat wil zeggen: denken, voelen en willen van de ziel zijn op het lichaam gericht dat zelf nog uit materie bestaat en waarmee zij zich probeert te verenigen. En daarom zal de mens alleen verlangen hebben naar materiële goederen, omdat deze behoren tot wat het lichaam behaagt. De geest komt dus helemaal niet tot zijn recht, want de ziel luistert niet naar wat de geest van haar verlangt. Hij kan zich niet laten gelden omdat het lichaam nog voorrang heeft en geheel beslag legt op de ziel, dus haar gezindheid en streven beheerst.

Maar de ziel kan ook de waardeloosheid van aardse zaken herkennen en het lichamelijke begeren als onbeduidend beschouwen. En zij kan van het leven meer verlangen dan alleen aardse goederen, dan komt de geest tot zijn recht, dan openbaart de geest zich aan de ziel en wordt door haar aangehoord. Dan begint de ziel een andere richting in te slaan en verlangt nu niets meer voor het lichaam, maar streeft geestelijke goederen na. Zij laat zich onderrichten, dat wil zeggen: zij neemt zonder tegenspraak aan wat de geest haar te zeggen heeft. Ja, zij voelt zich gelukkig en slaat steeds minder acht op het lichaam of zij tracht het lichaam meer gewillig te maken voor wat de geest van de ziel verlangt, namelijk de aardse materie op te geven en te verwisselen voor geestelijke goederen. Dan heeft de geest gezegevierd over het lichaam, want beide, geest en lichaam, proberen de ziel voor zich te winnen, en als het de geest gelukt de wensen van het lichaam te verdringen, dan is hij overwinnaar.

Maar wat is onder "geest" te verstaan? De geest is het goddelijke in de mens dat de mens als goddelijk schepsel kenmerkt. De geest is de band die de mens verbindt met de Vadergeest van eeuwigheid. Het is het bewustzijn in de mens, voor eeuwig met de Vadergeest verbonden te zijn. Zodra hij in actie komt beseft de mens pas dat hij een schepsel van God is - voordien is hij zich alleen maar als levend wezen bewust, dat alles uit het leven wil halen wat het te bieden heeft. Beseft de mens echter wie hij is, dan betekent de wereld niets meer voor hem, dan zoekt hij goederen van hogere waarde en dan zijn z'n gedachten op het geestelijke rijk gericht. Dan tracht hij in verbinding te treden met Hem die hem het leven gaf, dan is zijn denken juist en zijn willen en handelen ook overeenkomstig de goddelijke wil. En dan werkt de geest uit God in de mens, waaraan de ziel zich dan overgeeft om geleid en onderwezen te worden opdat lichaam, ziel en geest één kunnen worden en de verbinding met God zoeken, want de geest stuurt onophoudelijk op de Vadergeest aan, met wie hij verbonden is en blijft tot in alle eeuwigheid.

Amen

Vertaler
Vertaald door: Gerard F. Kotte

Corpo – Anima – Spirito – La spiegazione

Per l’uomo è incomprensibile in quale rapporto stanno vicendevolmente il corpo, l’anima e lo spirito. E per questo è anche difficile da spiegare loro “l’agire” dello spirito. Lo spirito è il contrario del corpo, mentre l’anima si trova in mezzo ai due, quindi si deve in certo qual modo decidere per il corpo o per lo spirito, ma non può mai rivolgersi contemporaneamente ad ambedue. L’anima all’inizio dell’incorporazione come uomo, è dedita totalmente al corpo. L’anima dell’uomo ha quindi la tendenza a soddisfare tutti i desideri del corpo, cioè pensare, percepire e volere, essi sono soltanto predisposti per il corpo perché egli stesso è ancora materia e cerca di unirsi alla materia. Quindi l’uomo avrà solamente dei desideri per i beni materiali, perché questi sono la quintessenza di ciò che piace al corpo. Lo spirito non arriva quasi per nulla ad essere stimato, l’anima non ascolta ciò che le dice lo spirito. Non può affermarsi, perché il corpo ha ancora il privilegio ed impegna l’anima in tutto e per tutto, cioè domina il suo sentimento e la sua tendenza.

L’anima può anche riconoscere la non validità delle cose terrene, può considerare non importante il desiderio del corpo, può pretendere di più dalla vita terrena che solamente beni materiali. Allora lo spirito giunge al suo diritto. Ora egli si esprime nei confronti dell’anima e viene da lei ascoltato. L’anima comincia a dirigersi in un’altra direzione, ora non chiede più niente per il corpo, ma tende verso beni spirituali, si lascia istruire, cioè accetta senza resistenza ciò che le trasmette lo spirito, anzi si sente felice e bada sempre meno al suo corpo oppure cerca di rendere anche lui incline a ciò che lo spirito chiede all’anima: di deporre la materia terrena, per scambiare beni spirituali. Ora lo spirito ha vinto sul corpo. Ambedue, spirito e corpo cercano di vincere per sé l’anima e quando riesce allo spirito di respingere i desideri della carne, egli è vincitore. Ma che cosa è da intendersi per “spirito”? -

Lo spirito è il Divino nell’uomo, e ciò che caratterizza gli uomini come creature divine, lo spirito è il legame che unisce l’uomo con lo Spirito del Padre dall’Eternità. E’ la consapevolezza nell’uomo di essere unito dall’Eternità con lo Spirito del Padre. Appena entra in azione, solo allora l’uomo si riconosce come “creatura di Dio”, prima è consapevole di sé soltanto come essere vivente, che vorrebbe conquistare tutto ciò che la vita gli offre. Ma quando l’uomo si riconosce, allora il mondo non gli significa più nulla, allora cerca beni superiori, allora i suoi pensieri sono rivolti al Regno spirituale allora cerca di entrare in comunicazione con Colui il Quale gli ha dato la Vita, allora il suo pensare è giusto ed il suo volere ed agire corrispondenti alla Volontà divina. Allora opera quindi lo spirito da Dio nell’uomo al Quale ora l’anima si dedica, la guida e l’ammaestra affinché corpo, anima e spirito diventino ora uno e stabiliscano l’unione con Dio, perché lo spirito spinge ininterrottamente verso lo Spirito del Padre, con il Quale è legato e lo rimane in tutte le Eternità.

Amen

Vertaler
Vertaald door: Ingrid Wunderlich