De met Licht omgeven wezens in het geestelijke rijk staan in nauwste verbinding met MIJ en hebben daarom ook dezelfde wil, en ze beschikken over grote kracht om hun wil te verwezenlijken. En dus zijn ze in zekere zin de uitvoerders van Mijn Wil, ze zijn Mijn dienaren, Mijn gevolmachtigden, wier werkzaamheid overeenstemt met Mijn heilsplan van eeuwigheid. En ze zorgen voor ontelbare wezens zowel op aarde als in het hiernamaals.
Voor alles wat leeft, dus een bepaalde graad van geestelijke rijpheid heeft, moet ook zo gezorgd worden dat het zijn doel bereikt, omdat het zonder hulp nooit de goede weg zou gaan. Het moet voortdurend geleid worden en deze leiding en verzorging is het ambt van alle wezens die doorstraald zijn van licht en kracht, van wie de liefde tot MIJ en het onverloste zo diep is dat ze altijd doen wat beantwoordt aan Mijn Wil - het onvolmaakte te verlossen. Ontelbare Lichtwezens zijn in Mijn nabijheid en rusteloos bezig - dus kunnen ook ontelbare mensen op aarde genieten van hun zorg en aan elke afzonderlijke wederwaardigheid, kan aandacht worden geschonken, elk gebeuren kan voor de mens zo gestuurd worden, dat deze rijper kan worden zoals het zijn bestemming is.
Maar de vrijheid van wil tasten ook deze Lichtwezens niet aan, zodat ondanks de grootste en liefdevolste zorg ook een terugzinken in de duisternis niet is uitgesloten, wanneer het wezen zelf zich tegen de wil en de zorg van de lichtwezens verzet, wanneer het dus MIJ Zelf niet erkent en kracht noch licht begeert. Dan wordt ook de zorg van het lichtvolle geestelijke zolang uitgeschakeld, tot het wezen zich vanzelf weer naar MIJ wendt en daardoor de lichtwezens de vrijheid laat zelf op hen in te werken.
Maar geen mens op aarde hoeft de hulp en de liefde van de Lichtwezens te ontberen, geen mens wordt van MIJ uit gering bedeeld of verwaarloosd, maar elk wedervaren beantwoordt aan zijn eigen wil en deze bepaalt de mate van hulp en kracht om verlost te worden. En daar de lichtwezens uitvoerders van Mijn Wil zijn, is dus ook hun leiding dezelfde als de Mijne en evenzo hun zorg.
Daarom kan er altijd van Mijn werkzaamheid en Mijn hulp worden gesproken, want de lichtwezens zijn, als behorend bij MIJ, een deel van MIJ Zelf, ofschoon ze als individu het geluk van de straling door hen vanuit MIJ, met kracht en licht en het geluk van een aanhoudende werkzaamheid voor MIJ gevoelen. Maar deze werkzaamheid bestaat alleen in het uitvoeren van datgene, wat Mijn Liefde en Wijsheid als goed en succesvol voor de afzonderlijke zielen inziet.
En zo kan het hele heelal vol met zielen zijn die hulp nodig hebben, niet een zal de goddelijke zorg hoeven te ontberen, omdat ook het lichtrijk oneindig is en de gelukzaligheid van de zielen die erin vertoeven daarin bestaat, van MIJ taken in ontvangst te nemen en elkaar in de vervulling ervan te overtreffen. Wat van MIJ is geworden door gevormd te zijn tot liefde, heeft ook een rechtstreekse verbinding met MIJ, en Mijn Wil, Mijn Kracht en Mijn Wijsheid vervullen zo'n tot liefde geworden wezen helemaal, zodat het zich eeuwig niet meer van MIJ losmaakt en zich nu in volle liefde tot het geestelijke wendt dat deze gelukzaligheid niet met hem kan delen vanwege zijn onvolmaaktheid en de lichtwezens aanzet om dat te verlossen.
Het staat tegenover de nog niet verloste met dezelfde liefde als IK Zelf, uit Wiens Liefdekracht alles is voortgekomen. Bijgevolg zal het zich ook bekommeren om al Mijn schepselen, hen verzorgen en hun levenssituatie sturen, zodat ieder mens op aarde zijn geestelijke verzorger heeft en deze weer, als geheel met MIJ verbonden, niets anders kan willen en denken dan IK Zelf en derhalve het schepsel zich door MIJ geleid en verzorgd kan voelen en dit ook zo is.
IK sta boven alles en een leger van zalige geesten omringt ME, maar ook het kleinste en nietigste wezen geniet van Mijn zorg, Mijn bescherming, en wordt door MIJ niet vergeten, al is dit de mensen ook onbegrijpelijk, omdat hun kennis en hun kracht slechts beperkt is en zij deze beperking ook bij MIJ veronderstellen, zolang als ze zelf onvolmaakt zijn en zich geen voorstelling kunnen maken van de macht en het licht van het volmaakte.
Amen
VertalerGli esseri circondati dalla Luce fluente nel Regno spirituale sono in stretto contatto con Me e perciò hanno anche la stessa volontà, e dispongono di una grande Forza per eseguire la loro volontà. E così sono in certo qual modo gli esecutori della Mia Volontà, sono i Miei servitori, i Miei autorizzati, la cui attività corrisponde al Mio Piano di Salvezza dall’Eternità. Ed assistono innumerevoli esseri sulla Terra come nell’Aldilà. Tutto ciò che vive, che si trova quindi in un determinato grado di maturità spirituale, deve anche essere assistito in modo che raggiunga la sua meta, perché senza aiuto non percorrerebbe mai la giusta via; deve sempre essere guidato, e questa guida ed assistenza è una funzione di tutti gli esseri che sono irradiati dalla Luce e dalla Forza, il cui amore per Me e lo spirituale non liberato è così profondo, che fanno ciò che corrisponde sempre alla Mia Volontà, per liberare l’imperfetto. Innumerevoli esseri di Luce sono vicino a Me ed instancabilmente attivi, quindi anche innumerevoli uomini sulla Terra possono godere della loro provvidenza, ed ogni singolo destino può essere considerato, ogni avvenimento per l’uomo guidato in modo che costui possa maturare com’è la sua destinazione. Ma la libertà della volontà non viene sfiorata nemmeno da questi esseri di Luce, che quindi malgrado la massima provvidenza più amorevole non esclude un risprofondare nell’oscurità, quando l’essere stesso si ribella alla volontà e la provvidenza degli esseri di Luce, quando non riconosce Me Stesso e non desidera né Forza né Luce. Allora viene esclusa anche la provvidenza dello spirituale luminoso, finché l’uomo stesso si rivolge a Me e così lascia anche la libertà agli esseri di Luce, di agire su sé stesso. Nessun uomo sulla Terra però deve rinunciare all’aiuto ed all’amore degli esseri di Luce, nessun uomo viene da Me provveduto scarsamente o trascurato, ma il destino di ognuno corrisponde alla propria volontà, e questa determina la misura dell’aiuto e della Forza per la Redenzione. E dato che gli esseri di Luce sono degli esecutori della Mia Volontà, la loro guida è uguale alla Mia e la loro provvidenza anche come la Mia. Perciò si può sempre parlare del Mio Agire e del Mio Aiuto, perché gli esseri di Luce come Parte Mia appartengono a Me, i quali da esseri singoli hanno la fortuna della Mia Irradiazione con Forza e Luce e percepiscono la felicità di un’attività continua per Me. Quest’attività consiste però soltanto nell’esecuzione di ciò che il Mio Amore e la Mia Sapienza riconosce come buono e di successo per le singole anime. E così l’intero Cosmo può essere colmo di anime bisognose d’aiuto, nemmeno un’anima deve fare a meno della provvidenza divina, perché anche il Regno di Luce è infinito e la beatitudine delle anime che si trovano in questo Regno di Luce consiste nel fatto, di ricevere da Me dei compiti e di superarsi nel loro adempimento. Quello che è diventato Mio mediante la formazione nell’amore, è anche in diretto contatto con Me, e la Mia Volontà, la Mia Forza e la Mia Sapienza colmano un tale essere diventato amore, in modo che non si separa mai più in eterno da Me ed ora si rivolge pieno d’amore allo spirituale, che non può condividere con lui questa beatitudine, per via della sua imperfezione, e gli esseri di Luce sono spinti a liberarlo. Si trova davanti allo spirituale non liberato con lo stesso amore come Io Stesso, dalla Cui Forza d’Amore tutto è proceduto. Di conseguenza si prenderà anche cura di tutte le Mie creature, le assisterà e guiderà la sua situazione di vita, in modo che ogni uomo sulla Terra ha il suo assistente spirituale e questo di nuovo, come totalmente unito con Me, non può volere e pensare null’altro che come Io Stesso e quindi la creatura può sentirsi, e lo è anche, guidato ed assistito da Me Stesso. Io Sono al di sopra di tutto, ed il Mio esercito di spiriti beati Mi circonda, ma anche l’essere più piccolo, più insignificante, gode la Mia Provvidenza, la Mia Protezione e non viene da Me dimenticato, ed anche se questo è incomprensibile per gli uomini, perché il loro sapere e la loro forza è ancora limitata e loro pensano questa limitazione anche di Me, fino a che loro stessi sono imperfetti e non possono farsi nessuna idea del Potere e della Luce della Perfezione.
Amen
Vertaler