Verlossend werkzaam te zijn op aarde is de grootste naastenliefde en dus God welgevallig. Het is een werkzaamheid die zowel het lichaam als ook de ziel van de medemens betreft. Want de nood van het lichaam zal afnemen, hoe ijveriger er aan de ziel wordt gewerkt. Maar verlossend werkzaam zijn is alles wat de ziel helpt om vrij te worden, alles wat ertoe dient dat ze zich aan de macht van de satan ontwringt en zich positief ontwikkelt, alles wat haar helpt om volmaakt te worden. Maar ieder mens kan dit verlossende werk verrichten en daarom een buitengewoon zegenrijke naastenliefde beoefenen, in het bijzonder in de laatste tijd voor het einde, waar ontelbare zielen zich in geestelijke nood bevinden aan wie hulp moet worden geboden. Want zonder hulp zijn hun zielen reddeloos verloren, daar ze zelf geen kracht meer hebben om zich te bevrijden.
Wanneer u mensen het voor ogen houdt dat een geheel verzwakte ziel dringend hulp nodig heeft, dan moet uw hart tot deze hulpverlening besluiten als u maar een vonkje liefde in u bespeurt. Want deze zwakte van de ziel is geen voorbijgaande toestand, maar houdt eeuwig aan, tot haar van buitenaf hulp wordt geboden. De ziel is in het stadium als mens weliswaar in staat zichzelf te verlossen als ze zich aan de wil van God onderwerpt en Zijn geboden onderhoudt, maar omdat ze dat niet heeft gedaan, is ze zonder enige kracht. En de hulp kan haar alleen van de kant van de medemensen ten deel vallen, omdat een rechtstreeks werkzaam zijn van God een onmogelijkheid is geworden, juist door de wil van de mensen zelf die geheel verkeerd is gericht. Maar God probeert in de laatste tijd ook deze wil nog te veranderen en daarom zendt Hij Zijn boden naar de mensen. Daarom maant Hij hen voortdurend aan op aarde verlossend bezig te zijn, doordat ze de medemensen opheldering brengen en door goed voorbeeld tot een levenswandel in liefde aansporen, want alleen daardoor kunnen de zielen zich verlossen.
De liefde is dus nodig om op aarde aan het verlossingswerk deel te nemen. En ieder mens die deze liefde bij de naaste beoefent, zal door God gezegend zijn, want deze liefde is waarlijk onbaatzuchtig. En verlossende arbeid kan alleen verricht worden door diegenen die zichzelf verloochenen, die de hang naar de wereld hebben overwonnen en die dus in waarheid arbeiders zijn in de wijngaard van de Heer. Die zichzelf voor een werk hebben aangeboden dat geen aardse successen tot gevolg heeft, maar enkel en alleen het geestelijk welzijn van de medemensen betreft. En zulke naastenliefde moet succes opleveren, ze zal niet zonder uitwerking blijven. Het werk aan de ziel bij de naaste zal niet tevergeefs zijn gedaan, voor zover diens wil niet geheel weerspannig is tegen God en hij dus ook aan de inspanningen van de medemensen weerstand biedt. Anders is diens ziel verloren voor de eeuwigheid, want de geestelijke nood is te groot om op aarde te kunnen worden opgeheven in de korte tijd die de mensen nog rest voor de verlossing van de zielen. Dan is een nieuwe kluistering het lot van de tegen God weerspannige ziel. Een gang door de nieuwe schepping van de aarde, die weer eindeloos lange tijden zal duren.
Amen
VertalerErlösend tätig zu sein auf Erden ist die größte Nächstenliebe und also Gott wohlgefällig. Es ist eine Tätigkeit, die sowohl dem Körper als auch der Seele des Mitmenschen gilt. Denn die Not des Körpers wird abnehmen, je eifriger an der Seele gearbeitet wird. Erlösende Tätigkeit aber ist alles, was der Seele zur Freiheit verhilft, alles, was dazu dient, daß sie sich der Gewalt des Satans entwindet und zur Höhe entwickelt, alles, was ihr hilft, vollkommen zu werden. Diese erlösende Tätigkeit aber kann ein jeder Mensch ausführen und daher eine überaus segensreiche Nächstenliebe üben, besonders in der letzten Zeit vor dem Ende, wo unzählige Seelen in geistiger Not sich befinden, denen geholfen werden soll, denn ohne Hilfe sind ihre Seelen rettungslos verloren, da sie selbst keine Kraft mehr haben, sich zu befreien. Wenn ihr Menschen es euch vor Augen haltet, daß eine total geschwächte Seele dringend der Hilfe bedarf, so muß sich euer Herz zu dieser Hilfeleistung entschließen, so ihr nur einen Funken Liebe in euch spüret, denn es ist diese Schwäche der Seele kein vorübergehender Zustand, sondern er hält Ewigkeiten an, bis ihr von außen Hilfe gebracht wird. Die Seele ist zwar im Stadium als Mensch fähig, sich selbst zu erlösen, so sie sich dem Willen Gottes unterstellt und Seine Gebote hält. Doch da sie es nicht getan hat, ist sie jeder Kraft bar, und die Hilfe kann nur von seiten der Mitmenschen ihr zuteil werden, weil ein direktes Wirken Gottes zur Unmöglichkeit geworden ist, eben durch den Willen der Menschen selbst, der gänzlich verkehrt gerichtet ist. Gott aber sucht auch diesen Willen noch zu wandeln in der letzten Zeit, und darum sendet Er Seine Boten den Menschen zu, darum ermahnet Er sie ständig, erlösend tätig zu sein auf Erden, indem sie den Mitmenschen Aufklärung bringen und durch gutes Beispiel sie zu einem Lebenswandel in Liebe anregen, denn nur dadurch können sich die Seelen erlösen. Die Liebe also ist nötig, um auf Erden am Erlösungswerk sich zu beteiligen, und jeder Mensch wird gesegnet sein von Gott, der diese Liebe am Nächsten übet, denn diese Liebe ist wahrhaft uneigennützig, und es kann erlösende Tätigkeit nur ausgeführt werden von denen, die sich selbst verleugnen, die den Hang zur Welt überwunden haben und die also in Wahrheit Arbeiter im Weinberg des Herrn sind, die sich selbst zu einer Arbeit angetragen haben, die keine irdischen Erfolge nach sich zieht, sondern einzig und allein dem geistigen Wohl der Mitmenschen gilt, und eine solche Nächstenliebe muß Erfolge zu verzeichnen haben, sie wird nicht ohne Wirkung bleiben, es wird die Seelenarbeit am Nächsten nicht vergeblich getan sein, sofern der Wille dessen nicht gänzlich Gott-widersetzlich ist und er also auch den Bemühungen der Mitmenschen Widerstand leistet.... Dann ist dessen Seele verloren für die Ewigkeit, denn die geistige Not ist zu groß, als daß sie auf Erden behoben werden kann in der kurzen Zeit, die noch zur Erlösung der Seelen den Menschen bleibt. Dann ist eine neue Bannung das Los der Gott-widersetzlichen Seele, ein Gang durch die Neuschöpfung der Erde, der wieder endlos lange Zeiten währet....
Amen
Vertaler