Alles, wat zichtbaar is voor jullie ogen, getuigt van de liefde Gods; het is ontstaan, om de gevallen wezens te helpen, om ze uit hun gevallen toestand weer omhoog te leiden, en daarom kan ieder scheppingswerk beschouwd worden als een uitvloeisel van de goddelijke liefde en moet het dus ook zo geacht en gewaardeerd worden. Niets mag moedwillig vernietigd worden, wat God liet ontstaan, omdat dan de bestemming ervan, de vervulling van het doel, verhinderd wordt. En ook mag niet een mensenwerk te niet gedaan worden, wat eveneens een bestemming heeft toegewezen gekregen de bestemming dienend werkzaam te zijn.
Want aan ieder scheppingswerk, dat door Gods wil is ontstaan, is deze bestemming toegewezen, omdat het anders de hogere ontwikkeling van het wezenlijke niet zou kunnen bevorderen. En evenzo zijn de door de mens onstane scheppingen, al naar hun bestemming, op waarde te schatten Zodra ze dezelfde opgave hebben, weer tot nut te zijn, zodra ze op de een of andere wijze de medemens of ook andere scheppingen dienen, dragen zij ook bij tot de verdere ontwikkeling van het wezenlijke en vervullen zij hun doel.
De vernietiging van zulke scheppingen betekent een onderbreking van de ontwikkelingsgang van het geestelijke en kan nooit voor God gerechtvaardigd worden zoals trouwens elke vernietiging der materie als beweegreden de liefde hebben moet, om voor God gerechtvaardigd te zijn indien dus een vernietiging plaatsvindt, om nuttige dingen te scheppen, die heilzaam voor de mensen zijn, die een dienend doel vervullen, dan is deze vernietiging gegrond op naastenliefde. Elke andere vernietiging is echter een vergrijp een vergrijp jegens de naaste en jegens God, Die door Zijn macht dingen liet ontstaan, die waarachtig een ander doel hebben, dan ten prooi te vallen aan de vernietigingsdrang der mensen En deze misdaad wreekt zich zwaar.
Wat aan materie vernietigd wordt, gedreven door haat en liefdeloosheid van de mensen jegens elkaar, dat moeten de mensen ook goedmaken zowel zuiver materieel, omdat voor hen dingen verloren gaan, die tegenover hen hun doel om te dienen vervulden, als ook geestelijk, en dit laatste op een bijzonder pijnlijke wijze.
Want er is iets geestelijks vrij geworden, tegen zijn wil en voortijdig, en dit geestelijke belaagt al de wezens in zijn omgeving, maar in het bijzonder de mensen, doordat het zijn ziel voortdurend voor ogen staat, d.w.z. voortdurend zijn gedachten zich bezighouden met de verloren dingen en dat dit buitengewoon schadelijk is voor de ziel, omdat zij daardoor geremd wordt in haar ontwikkeling. Ze wordt belemmerd in het geestelijk streven, haar zintuigen worden steeds op het materiële gericht en zo kunnen de scheppingen voor een mens tot een stille kwelling worden, wanneer ze hem ontbreken, wanneer ze ten prooi vallen aan de vernietigingsdrang van de mens.
Iedere schepping, die het werk is van God of van de mens, die maar opbouwend werkzaam wil zijn, moet worden geacht. Het vernietigende principe echter toont zich in het werkzaam zijn van Gods tegenstander En deze woedt momenteel in de wereld Hij zet de mensen aan tot God-weerstrevend handelen tegen Zijn scheppingen, hij heeft in de mens de vernietigingsdrang gewekt, omdat ze zonder enige liefde zijn en de zin en het doel van de schepping niet meer inzien.
En dit zal kwalijke gevolgen hebben, want tegenover dit vernietigingswerk van de mensen, onder invloed van de macht van het kwaad, zal God een vernietigingswerk plaatsen, dat veel groter is, evenwel slechts gebaseerd is op Gods liefde Hij zal het geestelijke dat gewillig is de gang over de aarde op diendende wijze te gaan, bevrijden uit de eindeloos lange gevangenschap Hij zal de vaste materie losser maken, opdat de menselijke vernietigingsdrang een halt toegeroepen wordt en de mensen leren de aardse scheppingen zo te zien, als wat ze zijn, als middel tot ontwikkeling, zodra ze hun dienende funkties kunnen uitoefenen.
Deze goddelijke vernietigingsdaad zal de mensen nog veel zwaarder treffen, maar dit is nodig, opdat zij weer naar het juiste denken worden teruggevoerd, opdat ze ieder scheppingswerk achten en waarderen, opdat ze hiervan de bestemming inzien en weer opbouwend werkzaam zijn. Want alleen dit is goddelijke ordening, dat al wat is, naar omhoog schrijdt en dat ook ieder menselijk scheppingswerk een geestelijke ontwikkeling waarborgt, zodra het zijn doel om te dienen vervult, zodra het uit de wil van de mens om te helpen, voortgekomen is.
Amen
VertalerTutto ciò che è visibile ai vostri occhi testimonia dell’Amore di Dio; è sorto per aiutare l’essenziale caduto, per condurlo dal suo stato sprofondato di nuovo verso l’Alto e perciò ogni Opera di Creazione è da considerare un deflusso dell’Amore divino e di conseguenza dev’anche essere rispettato e valutato. Nulla di ciò che Dio ha fatto sorgere, dev’essere distrutto con dolo, perché allora viene ostacolata la destinazione, l’adempimento dello scopo di tutto questo. Non deve nemmeno essere distrutta un’opera d’uomo, ciò che ha avuto assegnata pure una destinazione, la destinazione di adempiere uno scopo di servizio, perché ad ogni Opera di Creazione che è sorta per la Volontà di Dio, è stata assegnata questa destinazione, altrimenti non potrebbe promuovere lo sviluppo dell’essenziale verso l’Alto. Pure così anche delle creazioni sorte umanamente sono da valutare secondo la loro destinazione., quando hanno lo stesso compito di essere nuovamente utili, appena servono in qualche modo il prossimo oppure anche altre creazioni, allora contribuiscono anche all’ulteriore sviluppo dell’essenziale ed adempiono il loro scopo.
Distruggere tali Creazioni significa un’interruzione del percorso di sviluppo dello spirituale e non può mai essere giustificato davanti a Dio, come in genere ogni distruzione di materia deve avere l’amore come motivo, per essere giustificata davanti a Dio. Quando si svolge quindi una distruzione per creare oggetti utili che sono convenienti per gli uomini, che adempiono uno scopo di servizio, questa distruzione è fondata nell’amore per il prossimo. Ogni altra distruzione però è un oltraggio, un oltraggio al prossimo ed a Dio, il Quale ha lasciato sorgere delle cose attraverso la Sua Potenza, che hanno davvero un’altro scopo che cadere nella volontà d’annientamento degli uomini e questo oltraggio si vendica gravemente.
Quello che come materia viene distrutto sotto la forza di spinta dell’odio e del disamore contro gli uomini, costoro lo devono anche pagare, sia in modo puramente terreno, dato che perdono delle cose che adempivano il loro scopo nei loro confronti, come anche spirituale e quest’ultimo in modo particolarmente doloroso, perché si è liberato dello spirituale contro la sua volontà ed anzitempo e questo spirituale vessa tutto l’essenziale nel suo ambiente, particolarmente però l’uomo, mentre si presenta costantemente davanti agli occhi della sua anima, cioè occupa sempre i suoi pensieri con le cose perdute e questo è oltremodo nocivo all’anima, perché da ciò viene ostacolata nel suo sviluppo. Viene trattenuta dal tendere spirituale, i suoi sensi vengono sempre orientati sul terreno e così le Creazioni possono diventare per un uomo un tormento silenzioso, quando gli mancano, quando sono cadute vittime di annientamento della volontà umana.
Ogni Creazione dev’essere rispettata, che sia l’Opera di Dio oppure dell’uomo che vuole essere attivo soltanto in modo edificante. Il principio distruttivo però si mostra nell’agire dell’avversario di Dio e questo infuria al momento nel mondo, determina gli uomini al procedere contro Dio, contro le Sue Creazioni, ha risvegliato negli uomini la spinta dell’annientamento, perché sono privi d’amore e non riconoscono più il senso e lo scopo della Creazione. Questo avrà delle gravi conseguenze, perché a quest’opera di annientamento dell’uomo, come influenza del potere maligno, Dio opporrà un’Opera di Annientamento che è molto più ampia, ma che è soltanto fondata nell’Amore di Dio.
Egli libererà dello spirituale dalla sua prigionia della durata infinitamente lunga, quello che è volenteroso di percorrere il cammino sulla Terra in modo servente. Egli allenterà la materia solida, su cui alla volontà umana di distruzione viene posto un arresto e si impara a considerare le creazioni terrene degli uomini per quello che sono, dei mezzi di sviluppo, appena possono esercitare le loro funzioni serventi. Quest’Atto di distruzione divino colpirà gli uomini molto più pesantemente, ma questo è necessario affinché vengano di nuovo ricondotti al giusto pensare, affinché rispettino e stimino ogni Opera di Creazione, affinché riconoscano la sua destinazione e si attivino di nuovo in modo edificante, perché unicamente questo è l’Ordine divino, che tutto ciò che è, cammini verso l’Alto e che anche da ogni opera di creazione umana sia garantito uno sviluppo allo spirituale, quando adempie il suo scopo servente, quando è sorta dalla volontà dell’uomo, per aiutare.
Amen
Vertaler