De zaligheid van het ontvangen wordt voor de mens lichamelijk niet zo buitengewoon voelbaar zolang het aardse bestaan nog zijn eisen aan hem stelt en hij dus de lichamelijke zintuigen en gedachten niet geheel kan uitschakelen. De ziel leeft dan in zekere zin een verdeeld leven, dat pas tot zijn recht komt wanneer geen aanspraak wordt gemaakt op het lichaam. Dan voelt ze het geluk van de verbinding met God. Dan is ze ook in staat in die mate ontvankelijk te zijn, dat ook het verstand begrijpt wat de geest aan de ziel overbrengt. Dan zal ook de ziel in liefde ontbranden en de behoefte hebben werkzaam te zijn, omdat dan de kracht van de liefde haar doorstroomt. Toch blijft de ziel niet onaangeraakt door de werking van geestelijke gaven, al bespeurt ze ook niet bewust het gelukkig makende gevoel. Ze neemt een weten op dat haar bij blijft en dat plotseling bovenkomt als ze dit weten nodig heeft. Ze wordt in zekere zin voortdurend gespijzigd en de geestelijke voeding bevordert haar groei, haar rijp worden en dus haar positieve ontwikkeling. Want elke overdracht is een toevoer van kracht die gewild in ontvangst wordt genomen, al is het ook niet met steeds dezelfde bekwaamheid om te begrijpen. De ziel kan zich niet steeds zo afzonderen van haar aardse omgeving, van een sfeer die weinig geschikt is voor een alleen maar geestelijk leven. Maar als ze met de wil om de waarheid te ontvangen en God te dienen, de verbinding met God tot stand brengt, dan wordt haar de genadegave toegestuurd, en een goddelijke gave zal steeds haar uitwerking hebben zodra haar geen weerstand wordt geboden.
Maar de mens moet er in alle ernst naar streven zich zoveel mogelijk van de aarde los te maken. Hij moet zijn geloof zo sterk trachten te maken dat de wereld met haar eisen totaal geen indruk op hem maakt, in het vertrouwen dat God alles zo zal beschikken, zoals het goed is. En hij moet zich des te intensiever aan de geestelijke arbeid overgeven, dan zal hij ook spoedig zuiver lichamelijk het gelukkig makende gevoel bespeuren, omdat de kracht uit God hem moet verkwikken zodra ook het lichaam zich aan haar uitwerking overgeeft. De levenswandel van de mens draagt er wel toe bij in hoeverre het lichaam al dan niet betrokken is bij het in ontvangst nemen van de gaven van boven.
Het naleven van het goddelijke woord draagt de zegen in zich. Het volgen van het woord van God maakt het lichaam en de ziel stil, rustig en vredig. En dan moet elke geestelijke gave in het gevoel van de geestelijke gemeenschap met God ook een gevoel van geluk teweegbrengen. Want de onrust, de wereldse zorgen, het gebrek aan innerlijke vrede belasten het lichaam, zodat het niet kan deelnemen aan het ontvangen van de geestelijke gaven, zodat dus alleen de ziel ontvangt en dit lichamelijk niet of slechts weinig voelbaar is. Maar deze beproevingen blijven de mens niet bespaard, want hij moet zelf proberen ze te doorstaan. Hij moet er ijverig tegen vechten van het lichaam afhankelijk te zijn. Hij moet steeds weer een poging doen zich los te maken van alle aardse gedachten. Hij moet zijn toevlucht nemen tot de hemelse Vader, Hem zijn nood voorleggen en geheel en al naar Zijn stem luisteren, want alleen Hij kan aardse nood uitbannen, Die ze ook toelaat om de harten van Zijn kinderen te winnen.
De opgave die God op aarde aan de mens stelt is nooit onvervulbaar zodra de mens daarvoor God om bijstand vraagt. Dan zal elke tevoren onontwarbaar schijnende knoop gemakkelijk los te maken zijn. De mens zal slagen in elke arbeid. Hij zal het leven aankunnen, want hij komt in de eerste plaats zijn geestelijke opdracht na, hij brengt de verbinding met God tot stand. God heeft de mensen aardse hulp beloofd en Zijn beloften gaan in vervulling, maar aan de geestelijke vorming van zichzelf moet hij uit eigen aandrang werkzaam zijn. En hij doet dit zodra hij zich vaak in zichzelf terugtrekt en samenspraak houdt met de Vader in de hemel, zodra hij Hem om geestelijk voedsel vraagt en zich zal laten onderrichten in deemoedige overgave aan Hem. En de kracht uit God zal nooit zonder uitwerking wegstromen, maar steeds de ziel ten goede komen, echter pas voelbaar wanneer ook het lichaam zich volledig aan Hem overgeeft en geen acht slaat op de wereld. Wanneer het samen met de ziel de vereniging met de geest in zich nastreeft en dus zijn eigenlijke taak op aarde probeert te vervullen: de materie te overwinnen en zich aan te passen aan de eeuwige Godheid, Die het zal onderrichten door het innerlijke woord, opdat hem het bereiken van het doel gemakkelijk zal vallen en hij volmaakt zal worden.
Amen
VertalerThe bliss of receiving is not so unusually perceptible to the human being physically as long as earthly life still makes its demands on him and he therefore cannot completely switch off the physical senses. Then the soul lives a separate life, so to speak, which only comes into its own when the body is not occupied. Then it feels the happiness of the connection with God, then it is also receptive to the extent that the intellect also grasps what the spirit imparts to the soul.... Then the soul will also glow with love and feel the need to be active, because then the strength of love will flow through it. Nevertheless, the soul does not remain untouched by the effect of spiritual gifts even if it does not consciously feel the delightful sensation; it absorbs a knowledge which remains with it and suddenly emerges when it needs this knowledge. It is, so to speak, constantly fed, and the spiritual nourishment promotes its growth, its maturing and thus its upward development. For every transmission is a supply of strength which is received with full will, even if not always with the same ability of understanding. The soul cannot always separate itself from its earthly surroundings, from a sphere which is little suitable for a purely spiritual life, yet if it establishes contact with God in the will to receive truth and to serve God, the gift of grace will flow to it, and a divine gift will always have its effect as soon as it is not opposed. Yet the human being should seriously strive to detach himself from earth as much as possible, he should try to increase his faith to such an extent that he will be completely unimpressed by the demands of the world, trusting that God will arrange everything as it should be, and he should devote himself all the more intensively to spiritual work, then he will also soon feel the purely physical pleasing sensation, because the strength from God has to refresh him as soon as the body surrenders to its effect. The person's way of life certainly contributes to the extent to which the body is involved or uninvolved in receiving the gifts from above. The living out of the divine word carries the blessing in itself, the lived word of God makes the body and soul quiet, calm and peaceful, and then every spiritual gift in the feeling of spiritual communion with God must also trigger a feeling of happiness, for restlessness, worldly worries, the lack of inner peace burden the body so that it cannot participate in receiving the spiritual gifts, that therefore only the soul receives and this is not or only slightly noticeable physically. Yet the human being is not spared these trials, for he should try to pass them himself, he should eagerly fight against being dependent on the body; again and again he should try to separate himself from all earthly thoughts, he should take refuge with the heavenly father, present his adversity to Him and listen entirely to His voice, for only He is able to banish earthly adversity Who also allows it in order to win His children's hearts. The earthly task God sets for the human being is never unfulfillable as soon as the human being asks for God's help. Then every previously seemingly inextricable knot will be easy to untie, the human being will succeed in every task, he will master life because he first pays attention to his spiritual task.... he establishes the connection with God.... God has assured people of earthly help and His promises will be fulfilled, yet he has to work on his own initiative to shape his soul, and he does this as soon as he often withdraws into himself and communes with the father in heaven, as soon as he requests spiritual nourishment from Him and allows himself to be taught in humble devotion to Him. And the strength from God will never emanate ineffectively but always benefit the soul, however, it will only be felt when the body completely surrenders itself to Him and disregards the earth, when it strives together with the soul to unite with the spirit within itself and thus strives to fulfil its actual task on earth.... to overcome matter and to assimilate itself to the eternal deity, Which instructs it through the inner word so that the attainment of the aim will be easy for it and it will become perfect....
Amen
Vertaler