GOD zal ieder genadig zijn die thans nog zijn onrecht inziet en er afstand van neemt. Maar zonder erbarmen zal de zwaarste straf worden opgelegd aan hen, van wie de hardheid niet wijkt. Die met hun medemensen geen mededogen hebben en zichzelf dus door hun liefdeloosheid veroordelen.
En de komende tijd zal getuigenis afleggen van de verdorvenheid van de mensen. Er zullen middelen die geheel ondenkbaar zijn worden verzonnen, die alle in dienst zullen staan van de vernietiging. De mensen zullen er niet voor terugschrikken hun plannen ten uitvoer te brengen door van deze middelen gebruik te maken - en de onderdrukking van de mensen zal toenemen. En voor dit alles moeten de aanstichters en ook allen die met hen instemmen en hen in hun plannen ondersteunen, zich verantwoorden. Want GOD is rechtvaardig en HIJ oordeelt naar gedachten, woorden en werken.
HEM is niets verborgen. HIJ kijkt in het hart van de mens en elke opwelling van het hart bepaalt de mate van genade die hem ter beschikking staat, en die hem ook gegeven wordt als het einde in aantocht is - want het einde komt onherroepelijk. De gedragingen van de mensen verhaasten het, en daarom wordt er een periode die geen beter mensengeslacht kon voortbrengen ten einde gebracht. Ook al mocht GOD nog lang geduld oefenen en al zou de mensen nog vaak gelegenheid geboden worden zich te veranderen, dan zouden ze er toch geen gebruik meer van maken, en daarom wordt het aardse leven van GOD uit beëindigd.
Dit tijdperk van ontwikkeling was voor de mensheid bijzonder rijk aan genaden en zou zeker meer dan voldoende zijn geweest, hun verlossing te brengen. Nog tot het einde staat GOD de mensen bij met buitengewone genadegaven, maar er wordt meestal geen acht op geslagen, zoals in het algemeen nergens aandacht meer aan wordt geschonken wat met GOD of het eigen zieleheil verband houdt.
En daarom is een langer verblijf op deze aarde helemaal misplaatst, d.w.z. alleen het lichaam vaart er wel bij, echter niet de ziel die onvergankelijk is. Daarom wordt de ziel elke verdere mogelijkheid tot 'n aards leven ontnomen, maar haar in het hiernamaals nog een verdere ontwikkeling verzekerd, als zij tenminste daar ook niet afwijzend tegenover het Woord van GOD staat. Aangenomen, dat zij nog vóór het laatste oordeel, vóór het einde van deze aarde het lichamelijke leven verliest en opgenomen wordt in het rijk hierna.
Dan is ook de dood vóór het einde nog een bijzondere genade voor de mens, als hij op aarde nog een beslissing heeft genomen. Hij vindt dan in het hiernamaals nog rijkelijk gelegenheid hulpvaardig te zijn en in liefde te dienen. En hij kan daardoor toch nog de onderbroken ontwikkeling voortzetten, ja zelfs nog beginnen, als zijn weerstand niet zo groot is dat hij de zielen die hem willen helpen geen gehoor schenkt.
In dat geval kan hij ook steeds meer wegkwijnen en weer tot de hardste materie terugkeren, en dan moet ook hij nogmaals de lange weg over de aarde afleggen, tot hij zich weer als mens kan belichamen.
Deze genaden heeft GOD nog voor velen bereid eer HIJ de oude aarde laat vergaan, maar de vrije wil van de mensen dwingt HIJ niet. En zoals zij zich openstellen voor Zijn genade, zo ook halen zij daar zelf voordeel uit voor hun ziel.
Zowel op aarde als in het hiernamaals kunnen zij leeg en krachteloos zijn, als zij zich van alle genaden niets aantrekken en er zich voor afsluiten. Of ook ongelooflijk snel, zich nog positief ontwikkelen als zij door hun wil elke genadegave op zich in laten werken en daardoor in grote mate van kracht worden voorzien.
Want GOD is bovenmate Genadig en Barmhartig - maar ook Rechtvaardig, en HIJ bedeelt de mensen alnaargelang hun wil.
Amen
VertalerGnädig wird Gott denen sein, die noch zur Zeit ihr Unrecht erkennen und Abstand nehmen davon, doch ohne Erbarmen die schwerste Strafe verhängt werden über die, deren Härte nicht weicht, die auch mit ihren Mitmenschen kein Erbarmen haben und also sich selbst durch ihre Lieblosigkeit richten. Und es wird die kommende Zeit Zeugnis geben von der Verworfenheit der Menschen, es werden die undenklichsten Mittel ersonnen werden, die alle der Vernichtung dienen sollen; und es werden sich die Menschen nicht scheuen, ihre Pläne zur Ausführung zu bringen unter Anwendung dieser Mittel, und die Bedrückung der Menschen wird zunehmen. Und für alles müssen sich die Anstifter verantworten und auch alle, die ihnen zustimmen und sie in ihren Plänen unterstützen. Denn Gott ist gerecht, und Er urteilet nach Gedanken, Worten und Werken.... Ihm ist nichts verborgen; Er sieht in das Herz des Menschen, und jede Regung des Herzens bestimmt das Maß von Gnade, das ihm zur Verfügung steht, das ihm gewährt wird, wenn das Ende herangekommen ist. Denn das Ende kommt unwiderruflich.... Das Gebaren der Menschen beschleunigt es, und darum wird eine Periode zum Abschluß gebracht, die kein besseres Menschengeschlecht zeitigen würde, auch wenn Gott Seine Geduld noch lange walten lassen möchte und den Menschen noch oft Gelegenheit geboten würde, sich zu wandeln. Doch diese nützen sie nicht mehr, und also wird das Erdenleben von Gott aus beendet....
Dieser Abschnitt der Entwicklung war für die Menschheit ganz besonders gnadenreich, und er hätte auch völlig genügen können, daß ihr Erlösung wurde. Noch bis zum Ende steht Gott den Menschen bei mit außergewöhnlichen Gnadengaben, doch sie werden zumeist unbeachtet gelassen, wie überhaupt nichts mehr beachtet wird, was mit Gott oder ihrem eigenen Seelenheil zusammenhängt. Und darum ist ein längeres Verweilen auf dieser Erde unangebracht, d.h., es ist nur dem Körper Erfolg eintragend, nicht aber der Seele, die unvergänglich ist. Und darum wird der Seele jede weitere Erdenmöglichkeit genommen, ihr aber noch eine Fortentwicklung im Jenseits zugesichert, so sie im Jenseits nicht ebenso ablehnend dem Wort Gottes gegenübersteht. Vorausgesetzt, daß sie noch vor dem letzten Gericht, vor dem Ende dieser Erde das leibliche Leben verliert und aufgenommen wird in das jenseitige Reich. Es ist auch der Tod zuvor noch eine besondere Gnade für den Menschen, so er sich nicht auf der Erde entschieden hat. Er findet dann im Jenseits noch reichlich Gelegenheit, hilfsbereit zu sein und in Liebe zu dienen, und kann dadurch doch noch die unterbrochene Entwicklung fortsetzen, ja sie sogar noch beginnen, wenn sein Widerstand nicht zu groß ist, so er den Seelen, die ihm helfen wollen, kein Gehör schenkt. Denn dann kann er auch noch in seiner Rückentwicklung fortfahren und zur festesten Materie wieder zurückkehren, und dann muß auch er noch den langen Erdenweg zurücklegen, bis er sich wieder verkörpern kann als Mensch. Der Gnaden also hat Gott noch viele bereit, ehe er die alte Erde vergehen läßt, doch den freien Willen der Menschen zwingt Er nicht, und wie sie sich Seiner Gnade öffnen, so ziehen sie selbst auch Nutzen für ihre Seelen.... leer und kraftlos können sie verbleiben auf Erden sowohl als auch im Jenseits, so sie alle Gnaden außer acht lassen und sich ihnen verschließen, oder auch unglaublich schnell noch zur Höhe (sich = d. Hg.) entwickeln, sowie sie durch ihren Willen jede Gnadengabe auf sich wirken lassen und dadurch Kraft in hohem Maß zugeführt bekommen. Denn Gott ist überaus gnädig und barmherzig, aber auch gerecht, und Er bedenket die Menschen nach ihrem Willen....
Amen
Vertaler