Vergelijk Kundgabe met vertaling

Meer vertalingen:

Omvorming van de materie - Oplossen - Ontwikkelingsgang

De verandering van de materie vraagt vaak eindeloos lange tijd. Want pas wanneer ze zich ontbindt, geeft ze het geestelijke vrij dat in haar verbannen is. De menselijke wil kan een uiteenvallen van de materie bespoedigen. Toch staat hem maar een klein deel ervan ter beschikking, en wel is dit het omhulsel van het geestelijke dat geen hardnekkige tegenstand biedt aan God. God is sinds eeuwigheid op de hoogte van zowel de weerstand als ook van het opgeven ervan, en heeft het geestelijke ook de verblijfplaats toegewezen waar het verlossing ten deel valt overeenkomstig zijn wil. En dit verklaart weer het verschil in gesteldheid van de aardoppervlakte en de plantengroei daarop, de tijdsduur van vele scheppingen, de vaak voorkomende uitbarstingen in bepaalde gebieden, de exploitatiemogelijkheden van de bodemschatten en het verschil in het vermogen om vorm te geven en in de capaciteit van de mensen. Aan het geestelijke dat van zins is zijn weerstand op te geven en te dienen, moet steeds in overeenkomstige verhouding de mogelijkheid worden geboden in een materie te verblijven die een dienende taak vervult. Verder moet ook de wil van de mensen in hen bovenkomen om uit de harde materie doelmatige voorwerpen te vervaardigen. De mensen moeten zulke voorwerpen dus nodig hebben en daaraan beantwoordend weer in omstandigheden leven waar ze noodzakelijk zijn. Er moet een voortdurend evenwicht zijn tussen krachten die werkzaam willen worden en behoeften.

De materie moet dus nodig zijn voor scheppingen van dienende - hun bestemming nakomende - aard. Alleen dan is er een voortdurende verandering van de uiterlijke vorm van het geestelijke mogelijk. Maar bovenmatig veel geestelijks is in scheppingen gekluisterd in zowel de meest vaste vorm, als ook in de al rijpere plantenwereld, die ondenkbaar lange tijden onveranderd blijft. Het maakt alleen minimale veranderingen door die geen dienend doel vervullen dat voor de mens duidelijk zichtbaar is, maar die voor andere scheppingswerken en de ontwikkeling ervan niet zonder betekenis is. Deze materie bevat het meest weerspannige geestelijke en is vanuit het inzicht van de hardnekkigheid sinds eeuwigheid tot de omhulling hiervan bestemd. Wel maakt het ook de ontwikkelingsgang door, alleen in vertraagde vorm. Mensenhanden dragen weinig bij tot de omvorming van zulke materie en ze wordt meestal alleen veranderd door goddelijk ingrijpen door natuurkrachten, stormen, hitte, regen en uitbarstingen die in een lange periode een oplossen of veranderen van de uiterlijke vorm tot stand brengen. En daarom moeten steeds weer ingrijpende veranderingen van de aarde plaatsvinden. Van tijd tot tijd moet zowel de aarde in haar uiterlijke vorm worden omgevormd, als ook moet aan het geestelijke in het binnenste van de aarde de mogelijkheid geboden worden aan het aardoppervlak te komen om daar zijn ontwikkelingsgang te kunnen beginnen. En daarom kan de aarde nooit onveranderd blijven bestaan, want ze is materie waarvan het einddoel ontbinding is, wat weliswaar eeuwigheden duurt, maar in bepaalde perioden steeds weer plaatsvindt als een dwingende noodzaak voor het in de vaste vorm gekluisterde geestelijke dat eens vrij moet worden om zich positief te kunnen ontwikkelen.

En nu begint voor het geestelijke de weg van het aardse bestaan door de ontelbare uiterlijke vormen, waarvan het elke moet overwinnen door dienende bezigheid tot aan de ontbinding van deze vorm. En al gaan er ook duizenden jaren overheen, dan loopt toch het ontwikkelingsproces op aarde eenmaal af, omdat niets op aarde blijvend is, omdat alles moet veranderen en deels door menselijk willen, deels door goddelijk willen een verandering ondergaat. Er moeten wel zekere wetten van kracht zijn, dat wil zeggen er mag niet wederrechtelijk iets verwoest worden, zoals ook de door mensenhand ontstane voortbrengselen de naaste geen schade mogen berokkenen, daar anders het geestelijke in de materie wordt gedwongen tot liefdeloosheid en dit zich doet gevoelen bij de mensen zelf die het tot zo’n activiteit aanleiding hebben gegeven. De wil om te dienen is de basis voor de weg omhoog. En het geestelijke moet deze wil steeds weer bewijzen, doordat het in elke vorm bereidwillig zijn taak op aarde vervult. Deze taak komt het weliswaar onder de wet van gedwongen wil na, maar door zijn bereidwilligheid om te dienen verkort het de duur van zijn verblijf in de vorm van dat ogenblik aanzienlijk en kan het deze vorm nu des te vlugger inwisselen. De ontwikkelingsgang van het geestelijke is daarom een eindeloze keten van een andere vorm aannemen van de meest verschillende aard. En de gewilligheid van het geestelijke daarin bepaalt de tijdsduur van elke afzonderlijke vorm. En daarom moet de hele schepping op zich anders worden. Niets kan blijven zoals het is. Integendeel, het moet voortdurend nieuwe vormen aannemen. En elke vorm moet een dienend doeleinde vervullen, omdat anders het geestelijke daarin niet kan rijpen tot aan de laatste uiterlijke vorm, tot de mens die dan de laatste proef in het aardse leven in vrije wil moet afleggen om nu van elke uiterlijke vorm vrij te worden en als vrij wezen binnen te kunnen gaan in het geestelijke rijk.

Amen

Vertaler
Vertaald door: Gerard F. Kotte

Transformación de la materia.... Disolución.... Proceso de desarrollo....

La transformación de la materia a menudo requiere una cantidad infinita de tiempo, porque sólo cuando se disuelve libera lo espiritual que está contenido en ella. La voluntad humana puede acelerar la disolución de la materia, pero sólo una pequeña parte está a su alcance, es decir, el caparazón de lo espiritual, que no se opone a una obstinada resistencia a Dios. Dios sabe tanto acerca de la resistencia como también del abandono desde la eternidad y también ha asignado la estancia a lo espiritual donde pueda encontrar la salvación según su voluntad. Y esto explica las diferentes propiedades de la superficie terrestre y su vegetación, la duración de algunas creaciones, las frecuentes erupciones en determinadas partes de países, las posibilidades de explotar los recursos de la Tierra y las diferentes fuerzas y capacidades creativas de los humanos. Lo espiritual que está dispuesto a renunciar a su resistencia y a servir, siempre se le debe dar la misma oportunidad de morar en una materia que cumple un propósito de servicio.

Además, la voluntad de los humanos debe activarse para producir objetos útiles a partir de materia dura. Por lo tanto, los humanos tienen que necesitar esos artículos y vivir en las condiciones en que se necesitan. Tiene que haber un equilibrio constante entre las fuerzas que quieren activarse, y las necesidades.... Por lo tanto, la materia debe ser necesitada para creaciones que sirvan, es decir, que cumplan un propósito. Sólo entonces es posible un cambio constante en la forma externa de lo espiritual.

Sin embargo, una inmensa cantidad de lo espiritual está desterrada en las creaciones, tanto en la forma más sólida como en el mundo vegetal ya más maduro, que permanece sin cambios durante un tiempo inconmensurablemente largo, es decir, sólo sufre cambios mínimos en sí mismo, lo que no cumple cualquier propósito útil que sea reconocible para los humanos, pero que no carezca de importancia para otras obras de creación y su desarrollo. Esta materia alberga lo espiritual más repulsivo y, en reconocimiento de su terquedad, está destinada a ser su caparazón desde la eternidad. Probablemente esté pasando también por el proceso de desarrollo, sólo que de la forma más lenta. Las manos humanas contribuyen poco a la transformación de dicha materia y, por lo general, sólo se modifica por intervención divina, por fuerzas naturales, tormentas, calor, lluvia y erupciones, que hacen que las formas externas se disuelvan o cambien durante largos espacios de tiempo.

Y es por eso que las transformaciones terrestres tiene que tener lugar una y otra vez, la forma externa de la Tierra tiene que ser remodelada y lo espiritual dentro de la Tierra tiene que tener la oportunidad de vez en cuando de llegar a la superficie de la tierra para poder comenzar allí su desarrollo. Y es por eso que la Tierra nunca puede permanecer inmutable, porque es materia cuyo fin último es la disolución, que tarda eternidades, pero que ocurre una y otra vez en ciertos tiempos de espacio como una necesidad imperativa para lo espiritual, que está ligado en la forma sólida, que una vez tiene que llegar a ser libre para poder desarrollarse hacia las alturas....

Y ahora comienza para lo espiritual el camino por la vida terrenal a través de incontables formas exteriores, cada una de las cuales debe superar mediante la actividad de servicio hasta que esta forma se disuelva. E incluso si pasan miles de años, el proceso de desarrollo en la Tierra una vez llegará a su fin, porque nada en la Tierra dura, porque todo tiene que cambiarse, sea que sufre un cambio por la voluntad humana o por la voluntad divina. Aunque que tienen que aplicarse ciertas leyes, nada puede ser destruido ilegalmente, así como las creaciones hechas por manos humanas no deben dañar al prójimo; de lo contrario, lo espiritual en la materia se ve obligado a no tener amor y esto afecta a los humanos mismos que causaron tal actividad.

La voluntad de servir es el comienzo de ascenso, y lo espiritual debe dar testimonio de esta voluntad una y otra vez cumpliendo voluntariamente su tarea terrenal en todas sus formas que cumple en la ley obligatoria, pero a través de su voluntad de servir en la forma respectiva, la cual acorta significadamente la estancia en la forma la cual ahora también se puede cambiar más rápido.

El desarrollo de lo espiritual es, por tanto, una cadena interminable de transformaciones de los más diversos tipos, y la voluntad de lo espiritual en esto determina la duración de cada forma individual. Y es por eso que toda creación debe cambiar dentro de sí misma; nada puede permanecer como está, sino que tiene que tomar constantemente nuevas formas. Y cada forma debe cumplir un propósito útil, de lo contrario lo espiritual que hay en ella no puede madurar hasta la última forma externa, el ser humano, quien entonces tiene que pasar la última prueba de la vida en el libre albedrío para liberarse de la forma externa y poder entrar como un ser libre al reino espiritual....

amén

Vertaler
Vertaald door: Hans-Dieter Heise