Vergelijk Kundgabe met vertaling

Meer vertalingen:

Verleiding in de vorm van aards amusement

U mag niet geloven dat de tegenstander u met rust laat, ook wanneer u op GOD aanstuurt. Zijn werkzaam zijn is onbegrensd zolang de wil van de mens zwak is. Alleen een sterke wil kan hem weerstand bieden, die hij niet kan overwinnen. Steeds is het de wil die doorslaggevend is of hij macht over een mens verkrijgt. Wordt de wil echter zwakker, dan is ook zijn invloed weer sterker en de verleidingen komen bij de mens in de meest uiteenlopende soort boven. En daarom moet hij voortdurend worstelen, hij moet voortdurend om kracht en genade vragen om versterking van zijn wil, hij moet constant op zijn hoede zijn dat hij niet bezwijkt voor de bekoringen van het boze, hij moet waakzaam zijn en bidden, want het is de prijs van de strijd waard.

De mens wordt steeds weer geconfronteerd met de wereld en haar verlokkingen en dit is het doeltreffendste middel van de tegenstander om de mensen ten val te brengen, want alles wat deel uitmaakt van de wereld, scheidt de mens van GOD. Hij kan niet tegelijk GOD en de wereld bezitten, hij moet het ene opofferen wil hij het andere verwerven. De wereld echter biedt slechts schijngoederen, het zijn drogbeelden, die de mens maar voorbijgaand gelukkig maken en die in een niets ineenstorten. Ze hebben geen blijvende waarde, vernietigen daarentegen zelfs nog de geestelijke waarden, d.w.z. ze leiden de mens af van het geestelijke streven en dit is een stap achteruit op de weg van ontwikkeling.

De tegenstander is er onophoudelijk op bedacht de mens van GOD te verwijderen en daarom benadert hij hem steeds in de vorm van wereldse vermakelijkheden, hij lokt hem met de vreugden van de wereld, hij tracht zijn zinnen hier op te richten en hem dus aan GOD ontrouw te maken. En stelt de mens hem daar geen vaste wil tegenover, dan delft hij het onderspit en heeft de tegenstander vrij spel. Het lichaam van de mens geniet, de ziel daarentegen komt in nood, want ze moet in dezelfde mate gebrek lijden als de mens aardse genoegens in ontvangst neemt. Kan de ziel zich tegenover het lichaam handhaven, dan lukt het haar de mens in een ontevreden stemming te brengen, het zijn de innerlijke vermaningen en waarschuwingen die door de innerlijke stem aan de mens worden overgebracht als hij er maar acht op slaat. Dan zal hij alles in het werk stellen de hang naar de wereld te overwinnen, en zich met toegenomen wil weer naar het geestelijk streven keren. En de wil verschaft hem ook de kracht en de genade om dit uit te kunnen voeren.

Vaak is echter de stem van de wereld sterker dan de innerlijke stem, dan sterft de laatste ongehoord weg, de mens stort zich steeds dieper in de maalstroom van wereldse genoegens, hij wil genieten en raakt in de vangnetten van de tegenstander, die hem steeds vaster aan zich vastketent, hem de vreugden van de wereld biedt en hem helemaal onontvankelijk maakt voor geestelijke goederen. Hij heeft zijn wil afhankelijk gemaakt en slechts moeilijk zal hij zich van hem kunnen losmaken, want hij moet zich zelf van hem afwenden en naar GOD verlangen, voordat de kracht en genade bij hem werkzaam kan worden.

Daarom, hoed u voor de bekoringen van de wereld. Bedenk dat de tegenstander van GOD steeds en steeds weer op u afkomt en dat alleen uw wil hem vermag te verdrijven. Waak en bid opdat deze wil echt sterk mag worden. Let op de gevaren die in de vorm van wereldse verleidingen steeds om u heen op de loer liggen en vraag aan GOD onophoudelijk kracht om ze te weerstaan, want elke val is een geestelijke stap terug en elke overwinning brengt u het doel naderbij. Wat GOD u aanbiedt is onvergelijkbaar waardevoller en kan nooit door wereldse goederen, door wereldse vreugden of amusement vervangen worden. Wees waakzaam en weet dat u doorlopend bedreigd wordt door GOD's tegenstander, die probeert u ten val te brengen. En daarom, vraag van GOD kracht en versterking van uw wil opdat u elke verzoeking kunt weerstaan.

Amen

Vertaler
Vertaald door: Gerard F. Kotte

Versuchung in Form irdischer Lustbarkeiten....

Ihr dürfet nicht glauben, daß euch der Widersacher ausläßt, auch wenn ihr Gott entgegenstrebt.... Sein Wirken ist unbeschränkt, solange der Wille des Menschen schwach ist. Nur ein starker Wille kann ihm Widerstand entgegensetzen, den er nicht überwinden kann. Immer ist es der Wille, der ausschlaggebend ist, ob er Macht über einen Menschen gewinnt. Läßt aber der Wille nach, so ist auch sein Einfluß wieder stärker, und die Versuchungen treten in der verschiedensten Art an den Menschen heran. Und darum muß er ständig ringen, er muß ständig um Kraft und Gnade bitten, um Stärkung seines Willens, er muß ständig auf der Hut sein, daß er den Anfechtungen des Bösen nicht erliegt, er muß wachen und beten.... denn es ist der Preis des Kampfes wert. Die Welt mit ihren Lockungen tritt immer wieder an den Menschen heran, und es ist dies das wirksamste Mittel des Gegners, den Menschen zum Fall zu bringen, denn alles, was der Welt angehört, trennt den Menschen von Gott. Gott und die Welt zugleich kann er nicht besitzen, er muß das eine opfern, will er das andere gewinnen. Die Welt aber bietet nur Scheingüter, es sind Phantome, die den Menschen nur vorübergehend beglücken und die in ein Nichts zusammenfallen. Sie haben keinen bleibenden Wert, zerstören aber noch die geistigen Werte, d.h., sie lenken den Menschen vom geistigen Streben ab, und es ist dies ein Rückschritt auf dem Wege der Entwicklung. Es ist der Widersacher unentwegt darauf bedacht, den Menschen von Gott zu entfernen, und darum tritt er immer wieder in Form von weltlichen Lustbarkeiten an ihn heran, er lockt ihn mit den Freuden der Welt, er sucht seine Sinne diesen zuzulenken und ihn also abtrünnig zu machen von Gott. Und setzet der Mensch ihm keinen festen Willen entgegen, dann erliegt er, und es hat der Widersacher gewonnenes Spiel. Der Körper des Menschen genießt, die Seele dagegen gerät in Not, denn sie muß darben im gleichen Maß, wie der Mensch irdische Genüsse entgegennimmt. Kann sich die Seele dem Körper gegenüber durchsetzen, dann gelingt es ihr, den Menschen in unzufriedene Stimmung zu versetzen; es sind die inneren Mahnungen und Warnungen, die durch die innere Stimme dem Menschen vermittelt werden, so er nur darauf achtet. Dann wird er alles daransetzen, den Hang zur Welt zu überwinden, und sich mit vermehrtem Willen dem geistigen Streben wieder zuwenden. Und der Wille trägt ihm auch Kraft und Gnade ein, ihn ausführen zu können. Oft aber ist die Stimme der Welt stärker als die innere Stimme, dann verklingt letztere ungehört, er stürzt sich immer tiefer in den Strudel der weltlichen Vergnügungen, er will genießen und gerät in die Fangnetze des Widersachers, der ihn immer fester an sich kettet, ihm die Freuden der Welt bietet und ihn völlig unempfänglich macht für geistige Güter. Er hat seinen Willen gebunden, und schwer nur wird er sich frei machen können von ihm, denn er muß sich selbst von ihm abwenden und zu Gott verlangen, bevor die Kraft und Gnade an ihm wirksam werden kann. Und darum hütet euch vor den Anfechtungen durch die Welt!.... Bedenket, daß der Gegner Gottes immer und immer wieder an euch herantritt und daß nur euer Wille ihn zu bannen vermag. Auf daß dieser Wille zur rechten Stärke werde, wachet und betet.... Achtet der Gefahren, die euch ständig in Form weltlicher Versuchungen umlauern, und fordert unentwegt die Kraft von Gott an, ihnen zu widerstehen, denn es ist jeder Fall ein geistiger Rückschritt, und jede Überwindung bringt euch dem Ziel näher. Was Gott euch bietet, ist unvergleichlich wertvoller und kann nimmermehr durch weltliche Güter, durch weltliche Freuden oder Lustbarkeiten ersetzt werden. Seid wachsam und wisset, daß ihr ständig bedrängt werdet vom Gegner Gottes, der euch zum Fall zu bringen sucht.... Und darum fordert von Gott Kraft und Stärkung eures Willens an, auf daß ihr jeder Versuchung widerstehen könnt....

Amen

Vertaler
This is an original publication by Bertha Dudde