Vergelijk Kundgabe met vertaling

Meer vertalingen:

Het gebruiken van de genadestroom door het onrijpe geestelijke

De mens staat tijdens zijn aardse leven een hoeveelheid genade ter beschikking, die hem een volledig vrij komen mogelijk maakt, zodra hij bereid is om deze genade op zich in te laten werken. Zodoende kan elk mens de lichttoestand al op aarde bereiken, als hij dat wil. Maar hijzelf bepaalt door zijn wil de hoeveelheid genade, die hem toegestuurd wordt. Gods liefde stelt geen grenzen, maar alleen de mens doet dit door zijn instelling ten opzichte van Hem, die nu de toestroom van genade toe of af doet nemen. En zo is zijn lichttoestand er ook afhankelijk van, hoe de mens de hem toekomende genade begeert en gebruikt.

Als nu de goddelijke genade ongebruikt gelaten wordt, dan verspreidt deze zich toch als kracht over de scheppingswerken, waarvan het geestelijke nog niet in het bezit van de vrije wil is. En dit wordt door deze scheppingswerken als weldadig ervaren. De goddelijke genade is de uitstroming van de liefde van God en al het wezenlijke, dat bereid is om te ontvangen, zal de toestroom van de goddelijke uitstraling van liefde als kracht gewaarworden.

Zodoende zal het afwijzen en niet gebruiken van de goddelijke genade van de kant mens een snellere opwaartse ontwikkeling van het geestelijke, dat zich nog niet in het stadium van de vrije wil bevindt, tot gevolg hebben, want deze vereffening is door God zo gewild. Het geestelijke dringt zich nu naar zijn laatste belichaming als mens op aarde om de hem ter beschikking staande genadestroom overvloedig te kunnen gebruiken voor zijn vrijkomen. Dus het wezenlijke, dat zich nog in de gebonden wil bevindt, neemt in zekere zin deel aan dat, wat het al rijpere geestelijke toebedacht is, zodra deze de gave van God niet gebruikt en dit komt in een snellere omvorming van de uiterlijke vorm, in een sneller vergaan en ontstaan, tot uiting.

God houdt rekening met de vrije wil van hetgeen gebonden is, dat nu gedienstig is en daarom het stadium van de vrije wil nastreeft. Hij houdt rekening met hem, doordat Hij het wezenlijke de mogelijkheid geeft tot een snellere omvorming van zijn uiterlijke omhulsel. Wat nu weer aan de dag komt in een opeising van al dat, wat de mens voor zijn levenswijze nodig heeft.

De mens zelf geeft zodoende onbewust het hem omgevende geestelijke in de vorm de mogelijkheid tot een snellere opwaartse ontwikkeling, die echter steeds pas het gevolg is van gedienstigheid van het geestelijke, dat daarin aanwezig is en zulks weer door de van God uitstromende genadekracht ontwikkeld of vergroot wordt. En daarom zal in tijden van een geestelijk lage stand van de mensen het geestelijke in de vorm zijn laatste belichaming steeds ijveriger nastreven, omdat het zich naar de genadestroom dringt, die door God de schepping in geleid wordt, maar door de wezens in de vrije wil niet gebruikt wordt.

Amen

Vertaler
Vertaald door: Peter Schelling

L'utilisation du Courant de Grâce par le spirituel immature

L’homme a à sa disposition une mesure de Grâce pendant sa vie terrestre qui lui rend possible une totale libération dès qu'il est disposé à laisser agir sur lui cette Grâce. Donc chaque homme peut atteindre l'état de Lumière déjà sur la Terre s'il le veut, mais lui-même décide de la mesure de Grâce qui lui arrive au travers de sa volonté. L'Amour de Dieu ne met pas de limites, mais l'homme par le biais de sa prédisposition envers Lui fait que maintenant il augmente ou diminue l'afflux de Grâce. Et ainsi il dépend de son état de Lumière comment l'homme désire et utilise la Grâce mise à sa disposition. Mais si maintenant la Grâce divine est laissée passer inutilement, alors celle-ci s'écoule de toute façon sous forme de Force sur les Œuvres de Création dont le spirituel n'est pas encore en possession de la libre volonté et elle est perçue d’une manière bénéfique par ces Œuvres de Création. La Grâce divine est l'écoulement de l'Amour de Dieu et toute la substance animique de bonne volonté qui la reçoit sentira l'afflux du divin Rayonnement d'Amour comme une Force. Donc le refus et la non-utilisation de la Grâce divine de la part des hommes aura pour conséquence un plus rapide développement vers le Haut du spirituel qui ne se trouve pas encore dans le stade de la libre volonté, parce que cet équilibre est voulu ainsi par Dieu. Maintenant le spirituel pousse à la rencontre de sa dernière incorporation sur la Terre en tant qu’homme, pour pouvoir utiliser abondamment le Courant de Grâce à sa disposition pour sa libération. Donc la substance animique qui est encore avec la volonté liée, participe d’une certaine manière à ce qui était assignée au spirituel déjà plus mûr, dès que celui-ci n'utilise pas le Don de Dieu et cela se manifeste par une transformation plus rapide des formes extérieures, par une succession plus rapide de passer et devenir. La Volonté de Dieu tient compte du spirituel lié qui maintenant est prêt à servir et donc aspire au stade de la libre volonté. Il en tient compte en donnant à la substance animique la possibilité pour une transformation plus rapide de son enveloppe extérieure, et cela se manifeste maintenant de nouveau par une volonté de servir augmentée sur tout ce dont l'homme a besoin pour mener sa vie. L'homme lui-même donne donc inconsciemment au spirituel qui l'entoure dans la forme, la possibilité d’un développement plus rapide vers le Haut, qui est cependant toujours seulement la conséquence de la disponibilité de servir du spirituel en lui et ce développement augmente de nouveau à travers la Force de la Grâce qui s'écoule de Dieu. Et donc dans ces temps de bas état spirituel des hommes, le spirituel dans la forme aspirera toujours à sa dernière incorporation, parce qu'il est poussé à la rencontre du Courant de Grâce qui est guidée de Dieu vers la Création, mais qui n'est pas utilisé par les êtres qui sont dans la libre volonté.

Amen

Vertaler
Vertaald door: Jean-Marc Grillet