Elke materie is geestelijk gekoppeld, dat wil zeggen dat het eigenlijke wezen van de materie dezelfde substantie als de ziel van de mens heeft en de kennis daarvan moet de mensen aansporen tot voortdurende werkzaamheid. Tot een voortdurend omvormen van de materie of de medewerking daarbij. Al het wezenlijke streeft naar bevrijding. Het wil de vorm ontvluchten en dit alleen maar door het overwinnen van deze vorm. Dat wil zeggen bereidwillig deze vorm dienen in de vorm tot deze opgelost is.
De mens is nu tot aardse activiteiten toegelaten. Zodoende kan hij door zijn werkzaamheid elk materiaal omvormen tot zaken, die de medemens dienen, dus hun doel moeten vervullen. Daardoor is de mens het wezenlijke in de vorm voortdurend behulpzaam om zich hieruit vrij te maken en daarom is aardse werkzaamheid buitengewoon zegenrijk en voor de verdere ontwikkeling van het geestelijke absoluut noodzakelijk. Maar de door menselijke wil ontstane zaken moet ook de mogelijkheid om te dienen gegeven worden, omdat anders het verblijf van het geestelijke in deze vorm onnodig verlengd wordt, wat voor het geestelijke een kwelling betekent en de mens ook niet tot voordeel strekt, want dit vergroot het verlangen naar bezit.
De mens streeft iets na, wat hij al overwonnen heeft en nu als mens definitief overwonnen moet worden, doordat hij zich vrij maakt van het verlangen daarnaar. Hoe eerder een voorwerp tot dienen toegelaten wordt, des te eerder kan het wezenlijke zich daaruit bevrijden, weer een nieuwe vorm bewonen en zich zo opwaarts ontwikkelen, zoals het zijn bestemming is.
Elke werkzaamheid, die zaken laat ontstaan die tot het welzijn van de medemens of andere schepselen dient, wordt door God gezegend en ook zal de mens de zegen in zich voelen, want het door mensenhand bevrijd geestelijke is de mens, die hem vrijmaakte, goed gezind en helpt hem van zijn kant, overeenkomstig zijn bekwaamheden.
Er is een voortdurende verandering van al dat, wat de omgeving van de mens vormt. Niets blijft voor eeuwige tijden in zijn oude vorm. Er vindt voortdurend een verandering plaats, die vaak niet voor het oog waarneembaar is en zodra de mens eraan bijdraagt met de wil om iets te scheppen wat met een doel overeenkomt, maakt hij zich verdienstelijk voor het wezenlijke, dat de materie bewoont. Het dient de mens en het dient het geestelijke in dat, wat de mens door zijn wil laat ontstaan.
Maar de wil van de mens moet altijd ook tot dienen bereid zijn. Dat wil zeggen dat hij door zijn werkzaamheid geen zaken mag laten ontstaan, die de medemensen schade berokkenen. Anders zal ook het zich daarin bevindend geestelijke tot een activiteit gedwongen worden, die niet gunstig voor zijn geestelijke ontwikkeling is. Het geestelijke wordt weliswaar tegen zijn zin tot een taak gedwongen en het moet deze taak volbrengen. En daarom wordt niet het geestelijke, maar de mens in zijn wilsvrijheid ter verantwoording geroepen. Maar het geestelijke zelf streeft zijn spoedig vrijkomen uit zulke vormen na, omdat deze het walgelijke van zijn taak voelt.
Enkel dienende werkzaamheid maakt waarachtig vrij en enkel deze werkzaamheid moet uitgevoerd worden op aarde, als de mens zichzelf en het geestelijke in de materie wil verlossen. Altijd moet de liefde voor de medemens bepalend zijn en steeds moeten de geschapen dingen hen zo goed mogelijk dienen. Dan zal ook het geestelijke daarin zijn dienende taak kunnen vervullen tot de ontbinding van zijn vorm.
Amen
VertalerAll matter is accompanied by something spiritual, i.e., the actual essence of matter is the same substance as the human soul, and the knowledge of this should stimulate people to perpetual activity, to constantly transform matter or help to do so. All beingness strives for liberation, it wants to escape the form and can only do so by overcoming this form, i.e. by willingly serving the form until its dissolution. The human being is now permitted earthly activity, i.e. through his activity he can reshape any material into things that serve his fellow human beings, i.e. that are intended to fulfil their purpose. In this way the human being constantly helps the spiritual substance in the form to free itself from it, and that is why earthly activity is extraordinarily beneficial and absolutely necessary for the further development of the spiritual. However, things created by human will must also be given the opportunity to serve, otherwise the spiritual substance's stay in this form will be unnecessarily prolonged, which is agonizing for the spiritual substance and does not benefit the human being either, for it increases his desire for possessions. The human being strives for something that he has already overcome and should now finally overcome as a human being by freeing himself from the desire for it. The sooner an object is allowed to serve, the sooner the beingness can free itself from it, revitalize itself into a new form and thus develop to the height of its destiny. Every activity that gives rise to things that serve the welfare of fellow human beings or other creatures is blessed by God, and the human being will also feel the blessing in himself, for the spiritual substance liberated by human hands is well-disposed towards the human being that helped him to become free and will in turn assist him according to his ability. Everything that makes up the human being's environment is constantly changing, nothing remains in its old form for eternity, a change is constantly taking place, often imperceptible to the eye, and as soon as the human being contributes to it in the will to create something corresponding to a purpose he makes himself meritorious for the beingness that animates matter.... Man serves, and the spiritual serves in that which man lets come into being through his will. But man's will must always also be prepared to serve, i.e., he must not let things come into being through his activity which are detrimental to his fellow human being. Otherwise the spiritual within will also be forced into an activity which is not favourable for its spiritual development. The spiritual is indeed forced into a task against its will, and it has to fulfil this task, and that is why not the spiritual but man in his freedom of will is called to account, but the spiritual itself strives for its speedy release from such forms because it feels the adversity of its task. Only serving activity makes truly free, and only such activity should be carried out on earth if the human being wants to redeem himself and also the spiritual in matter.... Love for fellow human beings must always be the determining factor and the created things must always serve them for the best, then the spiritual will also be able to fulfil its serving task until its form dissolves....
Amen
Vertaler