In haar onvoorstelbaar egoïsme gaat de mensheid geestelijk te gronde, als God niet een doeltreffend tegenmiddel gebruikt, om dat egoïsme te verminderen. De mens denkt alleen maar aan zijn eigen "ik" en het lot van de medemens laat hem meestal koud. Zijn denken en spreken is dienovereenkomstig, steeds maar berekenend, om zichzelf het grootste voordeel te verschaffen, wat in geestelijk opzicht een uitermate nadelige uitwerking heeft. Elke dag is dus vergeefs geleefd, als er naar aardse voordelen wordt gestreefd. En er zijn op het ogenblik in de wereld maar heel weinig mensen, die hun geestelijke vorming op het oog hebben. Maar dezen gaan aan de nood van de medemensen niet onverschillig voorbij. Veeleer proberen ze deze waar mogelijk te lenigen en brengen zelfs offers, want ze denken meer aan de nood van anderen dan aan hun eigen nood. En terwille van dezen talmt God nog steeds het laatste middel te gaan gebruiken, want Zijn Liefde wil de mensen graag onuitsprekelijk leed besparen, wanneer het mogelijk is hen zonder leed te bewegen in liefde werkzaam te zijn.
Maar het ingrijpen van God heeft groot leed tot gevolg, want juist het leed moet de harten der mensen van mening doen veranderen. Ze moeten bij de ellende en de nood van de naaste, hun eigen nood vergeten, dus hun eigenliefde bestrijden en er steeds naar streven de ellende van de medemensen te verminderen. Dan pas levert het leven op aarde hen geestelijk resultaat op.
Maar jammer genoeg hebben juist nu de mensen een buitengewoon sterk uitgesproken werelds verlangen; een verlangen naar de goederen van deze aarde. En elke gedachte betreft alleen nog de vraag, op welke manier ze er aan kunnen komen. Daarbij houden ze ook geen rekening met het wereldgebeuren en nog veel minder met de kennisgevingen, die het werkzaam zijn van God aankondigen. Ze letten niet op de verschijnselen, die samengaan met het geestelijk verval. Ze zien de inbreuken niet, die al als geoorloofd gelden. Ze slaan ook geen acht op de verkeerde opvattingen van recht en rechtvaardigheid en ze hebben daarom ook geen kritiek op de geest der tijd, de negatieve houding tegenover al het religieuze. Ze houden veel meer alles voor goed, wat duidelijk aan de invloed van de tegenstander is toe te schijven.
En daarom ook doet God Zijn invloed gelden, dat wil zeggen Hij werkt zo duidelijk die geestelijke vervlakking tegen, dat kan inzien wie het wil inzien. Want Hij trekt alle macht naar Zich toe; Hij maakt de mensen machteloos, Hij laat hen voelen, dat ze van zichzelf uit tot niets in staat zijn tegen de ingreep van God, dat ze deze moeten ondergaan, zonder daar het geringste aan te kunnen veranderen. En nu kunnen ze alleen maar hun wezen veranderen, wanneer ze daartoe bereid zijn. Er worden hen gelegenheden geboden in overvloed, de vonk van liefde in zich te doen opgloeien, hem te voeden tot een vlam en dan in overeenstemming daarmee in liefde werkzaam te worden. Grijpen ze deze laatste mogelijkheid niet aan, dan kunnen ze op aarde niet meer worden geholpen, want wier egoïsme te groot is, die zullen ook dan nog niet hun eigenlijke bestemming inzien. Ze zullen verknocht zijn aan hun leven en aan hun have en goed, zo mogelijk weer proberen te vervangen wat ze verloren hebben. En dan was het ingrijpen van God voor hen tevergeefs, dan moeten ze de gevolgen van hun materialistische toestand dragen, zoals ze dit zelf willen, want door dwang kunnen ze niet uit hun egoïsme worden bevrijd.
Amen
VertalerEm seu incompreensível egoísmo, a humanidade perecerá espiritualmente se Deus não aplicar um antídoto eficaz para reduzir esse egoísmo. O homem pensa apenas em seu próprio ego, e o destino de seus semelhantes geralmente o deixa intocado. Assim, seus pensamentos e ações são sempre calculados apenas para obter a maior vantagem para si mesmo, o que tem um efeito imensamente prejudicial do ponto de vista espiritual. Cada dia é, portanto, vivido em vão, se as vantagens terrenas forem buscadas. E no momento há apenas um pequeno número de pessoas no mundo que têm em mente o seu desenvolvimento espiritual. Mas eles não passam indiferentes pelas dificuldades dos seus semelhantes. Pelo contrário, eles procuram aliviá-lo o mais possível e fazer sacrifícios a si mesmos, pois pensam mais nas dificuldades dos outros do que nas suas próprias dificuldades. E por causa disso Deus ainda hesita em aplicar o último recurso, pois Seu amor quer poupar as pessoas de sofrimentos indescritíveis onde é possível sem sofrimento induzi-los em atividade amorosa. Contudo, a intervenção de Deus resulta em grande sofrimento, pois é precisamente o sofrimento que deve mudar o coração das pessoas, elas devem esquecer as suas próprias privações por causa da miséria e do sofrimento do próximo, assim devem lutar contra o seu amor egoísta e só devem esforçar-se sempre por reduzir a miséria dos seus semelhantes. Só então a sua vida terrena lhes trará sucesso espiritual. Mas infelizmente, há pouco as pessoas têm um desejo mundano extraordinariamente forte, um desejo pelos bens desta terra. Todo pensamento se preocupa apenas com a questão de como eles podem alcançá-los. Eles não prestam atenção aos acontecimentos mundiais e muito menos aos sinais que anunciam a obra de Deus. Eles não prestam atenção aos fenômenos que acompanham a decadência espiritual. Eles não vêem os abusos que já são considerados admissíveis, não prestam atenção aos conceitos errados de direito e justiça e, portanto, não se opõem ao espírito da época, à contra-attitude contra tudo o que é religioso. Pelo contrário, eles consideram tudo certo, o que se deve visivelmente à influência do adversário. E por isso Deus também exerce a Sua influência, ou seja, Ele trabalha tão obviamente contra tal achatamento espiritual que qualquer um que queira reconhecer pode reconhecer. Pois Ele leva todo o poder a Si mesmo.... Ele torna as pessoas impotentes, Ele deixa-as sentir que são incapazes de fazer algo por si mesmas contra a intervenção de Deus, que têm que deixar que isso aconteça com elas sem poder mudar nada sobre isso. E agora eles só podem mudar a sua natureza se estiverem dispostos a fazê-lo. Eles ainda terão a oportunidade de deixar a centelha do amor brilhar dentro deles, de alimentá-la em uma chama e, em seguida, de se tornarem correspondentemente ativos no amor.... Se não aproveitarem essa última oportunidade, não poderão mais ser ajudados na Terra, porque o seu egoísmo é grande demais, mesmo assim ainda não reconhecerão o seu verdadeiro propósito, temerão pela sua vida e pelos seus bens e, se possível, tentarão substituir o que perderam novamente. E então a intervenção de Deus terá sido em vão para eles, então eles terão que suportar as consequências do seu estado privado como eles próprios querem, pois eles não podem ser libertados à força do seu egoísmo...._>Amém
Vertaler