Vergelijk Kundgabe met vertaling

Meer vertalingen:

Onderwijzende werkzaamheid van wezens in het hiernamaals door de overdracht van gedachten

Elke geestelijke gedachte vindt zijn weerklank in het hiernamaals, want hij wordt direct gegrepen door de wezens, die licht- en krachtdragers zijn en wier taak het is om de mensen via de gedachten te onderwijzen. Ze kunnen pas dan op deze mensen inwerken, als hun gedachten zich tot geestelijke gebieden verheffen. Dat wil zeggen wanneer de mensen zich in gedachten met zulke zaken bezighouden, die buiten het aardse liggen.

Van de kant van de mens moet eerst de wil actief worden om opheldering te krijgen over deze zaken. Hij moet zijn gedachten laten dwalen in streken, die nog vreemd voor hem zijn en in hem moet het verlangen ontwaken om daar overeenkomstig de waarheid over onderricht te worden. Pas dan kunnen de lichtwezens zijn verlangen vervullen. Ze kunnen de gedachtegang van de mensen binnendringen en hun als in een flits de waarheid overdragen. Nooit zal door deze wezens een in de mens opduikende gedachte onbeantwoord blijven. Ze staan steeds klaar om te geven en te onderrichten. Ze nemen elke gedachte op en worden hun onderrichtende taak nooit moe.

Maar ze moeten hun onderrichtende taak ook direct opgeven, als het mensenkind zijn gedachten weer op het aardse richt of als het verlangen naar de waarheid, naar opheldering, zwakker wordt, want dan worden de voorwaarden, die God aan het ontvangen van de waarheid geknoopt heeft, niet vervuld. Aan de eisen van God moet onvoorwaardelijk voldaan worden, voordat God Zijn troepen de opdracht geeft om onderwijzend werkzaam te zijn.

Als de mensheid nu geestelijk een bepaalde lage stand bereikt heeft, dan zal elke inspanning van de geestelijke wezens zonder resultaat blijven en voor deze wezens is dit smartelijk, want er wordt geen aandacht geschonken aan hun uitstroming van kracht. Deze wordt niet herkend en er wordt daarom ook niet naar verlangd. Maar ongevraagd kunnen hun geen onderrichtingen geboden worden en het verlangen in hen kan niet gedwongen opgewekt worden.

En zodoende kunnen de wezens, die kennis hebben, hun kennis niet verspreiden, want de directe verbinding van de aarde met het hiernamaals is er maar heel zelden en ze wordt daarom door de leerkrachten in het hiernamaals uitputtend gebruikt, zodra een bereidwillig mensenkind zich aan hen ter beschikking stelt. En daarom zal dit mensenkind nooit vergeefs op de boodschappen wachten. De wezens in het hiernamaals zijn altijd tot geven bereid, omdat het geven van hun kennis hen onnoemelijk gelukkig maakt. De goddelijke krachten werken dus zichtbaar en toch wordt er geen aandacht aan geschonken.

De lichtdragers in het hiernamaals hebben weer gemakkelijk werk aan de mensen, als deze van tevoren al van de kant van het aardse aandachtig gemaakt worden en ze nu aan kunnen sluiten bij de gedachtegang van de mensen. Ondanks een schijnbaar afwijzen kan de mens dan nadenkend worden en dat nadenken kan het begin zijn van de onderrichtingen, die de mens nu zelf toegestuurd worden. Want het nadenken van deze mens is al voldoende om de geestelijke wezens nu hun werkzaamheid uit te kunnen laten voeren om via de gedachten op hem in te werken.

Een toenemend nadenken zal beginnen, zodra de mens minder naar aardse genoegens verlangt, want die laatste verhinderen, dat de mens ernstig nadenkt over aardse zaken. Maar als hij begint om zich hiervan los te maken, dan is hij ook ontvankelijk voor de onderrichtingen via de gedachten. Dat wil zeggen dat hij voortdurend bezig is met zijn gedachten en hij ontvangt nu voortdurend voedsel uit het geestelijke rijk. Hij vraagt en wordt onderwezen. Hij doet dit onbewust, want hij beschouwt de resultaten net zo lang als door hemzelf behaald, totdat hij van wetende zijde opheldering krijgt.

De krachten in het hiernamaals brengen zich steeds weer aan de mensen in herinnering, doordat ze de gedachtegang van de individuen naar zulke zaken leiden, die tot nadenken aansporen en dan vervullen ze met vreugde hun taak. Elk mens is door onderwijzende wezens omgeven, die er altijd op letten, wanneer de mens vragen stelt om deze direct te kunnen beantwoorden. Het is echter gemakkelijker, wanneer ze zich via deze weg rechtstreeks aan een ontvangend mensenkind kunnen openbaren, omdat ze dan de mens in alle gebieden binnen kunnen leiden, zodat ze zodoende een zeer omvangrijke kennis naar de aarde kunnen leiden en zo veel licht kunnen verspreiden.

Zodra de mens zijn best doen om dit licht te laten schijnen, zodra hij zijn kennis ook aan andere mensen wil geven, zal hij nu steeds als opnamevat voor goddelijke wijsheden gebruikt worden en zodoende wordt hij op aarde al lichtdrager. Hij ontvangt de waarheid en geeft deze door en wordt door de lichtwezens in het hiernamaals als middelaar welkom geheten. Want soms is de toegang tot het hart van de mens versperd en zijn er buitengewone verschijnselen nodig om de mensen naar het geloof terug te leiden.

Amen

Vertaler
Vertaald door: Peter Schelling

L'activité d'enseignement des êtres dans l'au-delà à travers la transmission de pensées

Chaque pensée spirituelle trouve son écho dans l'au-delà, parce qu'elle est vite saisie par des êtres qui sont des porteurs de Lumière et de Force et leur tâche est d'instruire mentalement les hommes. Ils peuvent agir sur ceux-ci seulement lorsque leurs pensées s'élèvent dans les régions spirituelles, c'est-à-dire lorsque les hommes s'occupent mentalement avec des choses qui sont en dehors du domaine terrestre. Du coté des hommes, la volonté de recevoir l'éclaircissement sur ces choses doit d'abord devenir active. Ils doivent laisser tournoyer leurs pensées dans des régions qui leur sont encore étrangères et le désir d'être instruit sur cela selon la Vérité doit se réveiller en eux. Seulement alors les êtres de Lumière peuvent exaucer leur désir, ils peuvent même s’introduire dans le cours des pensées de l'homme et lui transmettre de manière fulgurante la Vérité. Une pensée qui se lève dans l'homme ne restera jamais sans réponse de la part de ces êtres, ils sont toujours prêts à donner et à instruire, ils accueillent chaque pensée et ils ne se fatiguent jamais dans leur fonction d'enseignants. Mais ils doivent aussi vite renoncer à leur activité d'enseignant, lorsque le fils terrestre tourne de nouveau ses pensées vers le terrestre ou lorsque son désir pour la Vérité, pour l'éclaircissement, devient plus faible, parce qu'alors les conditions préalables que Dieu à imposées pour la réception de la Vérité ne sont pas remplies. Les Demandes de Dieu doivent être absolument accomplies, avant que Dieu donne Sa Force et charge un enseignant d'agir au travers d’elle. Mais maintenant l'humanité est arrivée à un état spirituel si bas que chaque effort des êtres spirituels est sans succès et pour ces êtres cela est douloureux, parce que leur Courant de Force reste sans effet ; il n'est pas reconnu et donc non désiré. Mais les enseignements ne peuvent pas être offerts sans être d'abord demandés et le désir ne peut pas être réveillé par contrainte. Et ainsi les êtres qui sont dans le savoir, ne peuvent pas le répandre, parce que la liaison directe entre la Terre et l'au-delà est seulement très rare, elle est donc exploitée à fond par les Forces d'enseignement de l'au-delà dès qu’un fils terrestre de bonne volonté se met à leur disposition. Et donc celui-ci n'attendra jamais inutilement les Communications. Les êtres de l'au-delà sont toujours prêts à donner, parce que donner leur savoir les rend infiniment heureux. Les Forces divines agissent ainsi avec évidence, mais de toute façon elles ne sont pas considérées. Les porteurs de Lumière de l'au-delà ont à nouveau un travail facile avec les hommes si ceux-ci ont déjà été rendus attentifs et si maintenant ils peuvent se connecter au cours des pensées de l'homme. Malgré un refus apparent, l'homme peut devenir réfléchi et cela peut être le début d'enseignements qui maintenant arrivent à l'homme lui-même. Parce que déjà sa réflexion est suffisante pour que les êtres spirituels puissent maintenant exécuter leur activité d'action mentale sur lui. Une profonde réflexion commencera dès que le désir de l'homme pour les jouissances terrestres commencera à céder, parce que celles-ci empêchent une réflexion sérieuse de l'homme sur les choses extra-terrestres. Mais s'il commence à s’en détacher, alors il devient réceptif pour des instructions mentales, c'est-à-dire qu’il suit ses pensées et reçoit maintenant constamment la Nourriture du Royaume spirituel. Il demande et il est instruit ; cela se fait inconsciemment, parce qu'il considère les résultats comme conquis par lui tant qu’il ne reçoit pas l'éclaircissement d'une partie savante. Les Forces de l'au-delà se rappellent toujours de nouveau au souvenir des hommes en guidant le cours des pensées de l'individu sur des choses qui le stimulent à la réflexion et alors ils exécutent avec joie leur tâche. Chaque homme est entouré d'êtres enseignants qui s’occupent toujours seulement lorsque l'homme pose des questions pour pouvoir vite lui répondre. Mais c’est plus facile lorsqu’ils peuvent communiquer sur cela avec un fils terrestre qui reçoit directement, parce qu'alors ils peuvent enseigner l'homme dans tous les domaines, et donc guider vers la Terre un volumineux savoir et répandre ainsi beaucoup de Lumière. Dès que l'homme s’efforce de faire briller cette Lumière, dès qu'il veut communiquer son savoir à d’autres hommes, alors il est toujours employé comme vase d'accueil pour les Sagesses divines et donc il devient un porteur de Lumière déjà sur la Terre. Il reçoit la Vérité et il la transmet au-delà et c’est un médiateur bienvenu pour les êtres de Lumière dans l'au-delà, parce que parfois l'accès aux cœurs des hommes est barré et des phénomènes extraordinaires sont nécessaires pour reconduire les hommes à la foi.

Amen

Vertaler
Vertaald door: Jean-Marc Grillet