• Terug

De genaden van het verlossingswerk

Dit zijn de genaden van het verlossingswerk die Jezus Christus voor de mensen heeft verworven: dat ze in staat zijn hun zwakke wil te overwinnen, dat ze niet meer weerloos tegenover de vijand van hun ziel staan, dat hun onmetelijke kracht en genade toestroomt als ze deze begeren en dat de geringste wil voor God hun deze kracht uit God ook gewaar laat worden en het in een vergroot geestelijk streven tot uitdrukking komt.

De toestand van de mensheid voor de verlossing door Jezus Christus was erbarmelijk. Het ontbrak de mensen aan elke wil om omhoog te gaan, want ze misten het geloof aan een verder leven na de dood. Hun streven was alleen maar gericht op aardse voordelen en lichamelijk welbehagen. Wel geloofden ze in een God die hun het aardse leven vorm kon geven naar Zijn wil. En dus golden hun vragen alleen de verbetering van het aardse bestaan. Aan de ziel en haar vorming werd geen aandacht geschonken en dat leidde tot een werelds ingestelde mensheid waaraan geestelijk streven vreemd was. Dat was het werk van de vijand die de wil van de mensen nog te zeer in zijn macht had en die hen ook aanzette tot liefdeloosheid tegenover elkaar. En ter wille van het aardse welzijn, waren voor de mensen alle middelen goed en hun denken en streven was slecht en liefdeloos.

En in deze tijd daalde de Heer af naar de aarde. In deze tijd leefde de mens Jezus, in wiens hart het verlangen naar God overgroot was en wiens levensdoel de vereniging met God was. De aaneensluiting met God was alleen mogelijk in innigste liefde en Jezus gaf liefde aan alle mensen. Hij was onuitputtelijk in Zijn liefde en Hij nam de eeuwige Liefde Zelf in Zich op. Jezus zag de zwakheid van de mensen en dat hun de wil voor het goede ontbrak. Hij wist dat alleen de Liefde hun verlossing kon brengen en Hij predikte de liefde aan alle mensen om hen daardoor aan de macht van de vijand te ontrukken.

Doordat Jezus Christus Zijn wil geheel onder de wil van God plaatste, doordat Hij bad: “Vader, niet mijn wil maar Uw wil geschiede”, maakte Hij Zich de wil van God eigen. Hij offerde Zijn wil aan God en ontnam de vijand de macht over Zijn wil. En door Zijn dood aan het kruis brak Hij de wil van de vijand. En aan diens wil ontwrong Hij eveneens de mensheid voor wie Hij stierf. Want de mens Jezus onderging de dood aan het kruis om daardoor de mensen vrij te maken van degene die hen pijnigde.

En God nam het offer aan. En aan ieder mens die van de genaden van het verlossingswerk gebruik maakt en God eveneens zijn wil offert, geeft Hij vergrote kracht. Want wie leeft vanuit de navolging van Jezus, zal ook het verlangen hebben diegene te ontvluchten die hem wil binden. Maar erkent hij Jezus Christus niet, dan behoort hij tot degenen die nog gebonden zijn door de wil van de tegenstander van God. Over deze heeft hij nog macht en hun eigen wil is niet sterk genoeg om zich aan deze macht te ontworstelen. Hij zal zich steeds weer buigen onder diens wil en kan daarom nooit vrij worden.

Jezus bracht het offer voor de mensen die zelf te zwak waren. Hij plaatste Zijn sterke wil tegenover de wil van de vijand en tegenover deze wil kon de vijand zich niet staande houden. Want Jezus deed een beroep op de kracht uit God die Hem door de innige verbinding met God toestroomde. En wie Jezus Christus erkent als de goddelijke Verlosser, zal eveneens gebruik kunnen maken van de kracht van God. Want dat is de genade van het verlossingswerk, dat de wil van de mens sterk wordt om weerstand te kunnen bieden, dat de mens de kracht krijgt overgedragen die hij nodig heeft voor zijn klim omhoog. Jezus Christus heeft de mensen de weg getoond die omhoog voert.

Ook is het een genade, dat de mens aan Hem een voorbeeld kan nemen, opdat hij zijn leven op aarde naar Zijn voorbeeld leeft: in liefde en rechtvaardigheid. En wie het ernstig meent met het navolgen van Jezus, wie zijn best doet zijn ziel te vormen naar Zijn voorbeeld, wie onophoudelijk werkzaam is in liefde, wie zijn kruis geduldig op zich neemt en steeds maar bidt: “Vader, Uw wil geschiede”, diens wil zal sterk zijn en zich aan de vijand van zijn ziel ontworstelen. Want door de erkenning van Jezus als Gods Zoon en Verlosser van de wereld, heeft hij recht op de door Hem verworven genaden.

De weg naar boven zal gemakkelijk voor hem worden. Hij zal hem nooit zonder leiding hoeven te gaan, want steeds straalt voor hem het beeld van de Heiland aan het kruis. En hij weet dat Jezus Christus voor hem is gestorven en dat hem daardoor onmetelijke kwellingen bespaard zijn gebleven. Hij weet dat niets hem te moeilijk wordt, omdat Jezus hem kracht heeft bezorgd door Zijn dood aan het kruis. Hij weet dat zijn wil niet wankel wordt, wanneer hij Hem om genade vraagt.

En hij weet dat de macht van de vijand kleiner is geworden, dat hij hem kan overwinnen als hij wil, omdat hem de kracht toekomt, juist door zijn wil. Is deze gericht op God, dan pakt de Liefde Gods hem vast en bevrijdt hem helemaal uit de macht van de tegenstander. Maar tevoren was de wil van de mens zo zwak, dat hij niet vrij werd uit die macht. En deze zwakke wil boezemde de mens Jezus medelijden in. Hij zette Zijn sterke wil tegenover de tegenstander van God en heeft hem overwonnen. En wie Jezus Christus erkent, zal hem eveneens overwinnen, omdat hij bewust een beroep doet op de genaden van het verlossingswerk.

Amen

Gnaden des Erlösungswerkes....

Dies sind die Gnaden des Erlösungswerkes, die Jesus Christus den Menschen erworben hat, daß sie ihre Willensschwäche zu überwinden vermögen, daß sie nicht mehr widerstandsunfähig dem Feind ihrer Seele gegenüberstehen, daß ihnen Kraft und Gnade zufließt ungemessen, so sie diese begehren, und daß der geringste Wille zu Gott sie diese Kraft aus Gott auch empfinden läßt und das in vermehrtem geistigen Streben zum Ausdruck kommt. Der Zustand der Menschheit vor der Erlösung durch Jesus Christus war erbarmungswürdig.... ihr mangelte jeglicher Wille zur Höhe, denn der Glaube fehlte den Menschen an ein Weiterleben nach dem Tode, und ihr Streben galt nur irdischen Vorteilen und körperlichem Wohlbehagen. Sie glaubten wohl an einen Gott, Der ihnen das irdische Leben gestalten konnte nach Seinem Willen, und also galten ihre Bitten nur der Verbesserung des Erdendaseins. Der Seele und ihrer Gestaltung wurde nicht geachtet, und es ergab dies eine weltlich eingestellte Menschheit, der geistiges Streben fremd war. Dies war das Werk des Widersachers, der den Willen des Menschen noch zu sehr in seiner Gewalt hatte, der sie aber auch antrieb zur Lieblosigkeit gegeneinander. Um des irdischen Wohllebens willen waren den Menschen alle Mittel recht, und ihr Sinnen und Trachten war böse und lieblos. Und in dieser Zeit stieg der Herr zur Erde.... In dieser Zeit lebte der Mensch Jesus, in Dessen Herzen das Verlangen nach Gott übergroß war und Dessen Lebensziel die Vereinigung mit Gott war.... Der Zusammenschluß mit Gott war nur möglich in innigster Liebe, und Jesus gab Liebe allen Menschen, Er war unerschöpflich in Seiner Liebe, und Er nahm die ewige Liebe Selbst in Sich auf. Jesus sah die Schwäche der Menschen und daß ihnen der Wille mangelte zum Guten.... Er wußte, daß nur die Liebe ihnen Erlösung bringen konnte und Er predigte Liebe allen Menschen, um sie dadurch der Macht des Widersachers zu entreißen. (Doch der Wille dessen war stärker und so zwang er den menschlichen Willen immer wieder nieder.)

Indem Jesus Christus Seinen Willen völlig dem Willen Gottes unterstellte, indem Er betete: "Vater, nicht Mein, sondern Dein Wille geschehe...." machte Er Sich den Willen Gottes zu eigen, Er gab Seinen Willen Gott hin und nahm dem Widersacher die Gewalt über Seinen Willen, und also brach Er durch Seinen Tod am Kreuze den Willen des Widersachers und entwand die Menschheit, für die Er starb, gleichfalls dem Willen dessen, denn es litt der Mensch Jesus den Tod am Kreuze, um dadurch die Menschen frei zu machen von ihrem Peiniger. Und Gott nahm das Opfer an, und Er gibt einem jeden Menschen verstärkte Kraft, der sich der Gnaden des Erlösungswerkes bedienen will und Gott gleichfalls seinen Willen hingibt.... Denn wer in der Nachfolge Jesu steht, der wird auch das Verlangen haben, dem zu entfliehen, der ihn binden will. Doch erkennt er Jesus Christus nicht an, so gehört er zu jenen, die noch gefesselt sind durch den Willen des Gegners von Gott. Über jene hat er noch Gewalt und ihr eigener Wille ist nicht stark genug, dieser Gewalt sich zu entwinden. Er wird sich immer wieder beugen unter dessen Willen und kann daher niemals frei werden. Jesus brachte das Opfer für die Menschen, die allein (selbst?) zu schwach waren.... Seinen starken Willen setzte Er dem Willen des Feindes entgegen und diesem Willen konnte der Widersacher nicht standhalten. Denn Jesus nahm die Kraft aus Gott in Anspruch, die Ihm durch die innige Verbindung mit Gott zuströmte. Und wer Jesus Christus anerkennt als den göttlichen Erlöser, der wird gleichfalls Gebrauch machen können von der Kraft Gottes, denn das ist die Gnade des Erlösungswerkes, daß des Menschen Wille stark wird, um widerstehen zu können.... daß der Mensch die Kraft übermittelt bekommt, die er für den Aufstieg zur Höhe benötigt. Jesus Christus hat den Menschen den Weg gezeigt, der zur Höhe führt. Auch dies ist eine Gnade, daß der Mensch sich an Ihm ein Vorbild nehmen kann, damit er sein Leben auf Erden nach Seinem Beispiel lebt.... in Liebe und Gerechtigkeit.... Und wem es nun ernst ist um die Nachfolge Jesu, wer sich bemüht, seine Seele zu gestalten nach Seinem Vorbild, wer unentwegt tätig ist in Liebe, wer sein Kreuz geduldig auf sich nimmt und immer nur betet: "Vater, Dein Wille geschehe....", dessen Wille wird stark sein und sich dem Feind seiner Seele entwinden. Denn durch das Anerkennen Jesu als Gottes Sohn und Erlöser der Welt hat er ein Anrecht auf die von Ihm erworbenen Gnaden. Es wird ihm der Weg nach oben leicht werden, er wird ihn niemals ohne Führung zu gehen brauchen, denn immer erstrahlt ihm das Bild des Heilands am Kreuze, und er weiß, daß Jesus Christus für ihn gestorben ist und daß ihm dadurch unermeßliche Qualen erspart geblieben sind. Er weiß, daß nichts ihm zu schwer wird, weil Jesus ihm Kraft vermittelt hat durch Seinen Tod am Kreuze. Er weiß, daß sein Wille nicht wankend wird, wenn er Ihn um Gnade bittet, und er weiß, daß die Macht des Widersachers geringer geworden ist, daß er ihn überwinden kann, so er will, weil ihm die Kraft zugeht durch eben seinen Willen. Ist dieser Gott zugewandt, so ergreift ihn die Liebe Gottes und befreit ihn völlig aus der Gewalt des Gegners. Zuvor aber war der Wille des Menschen so schwach, daß er nicht frei wurde aus jener Gewalt. Und diese Willensschwäche erbarmte den Menschen Jesus.... Er setzte Seinen starken Willen dem Gegner Gottes entgegen und hat ihn besiegt. Und der Jesus Christus anerkennt, der wird ihn gleichfalls besiegen, weil er bewußt die Gnaden des Erlösungswerkes in Anspruch nimmt....

Amen