Er bestaat geen belangrijkere gebeurtenis dan de geestelijke vereniging van de mens met God en de mens zal uit deze vereniging het grootste voordeel behalen voor zijn ziel. Zodoende is deze gebeurtenis in zekere zin nodig voor de vorming van de ziel volgens de goddelijke wil. De mens verbindt zich bewust met God. Dat wil zeggen dat hij naar de aanwezigheid van God streeft en aan de eisen voldoet, die de voorwaarden zijn om God de mens te laten naderen. Dan moet de vereniging met God plaatshebben en dus de geestelijke communie plaatsvinden. De eeuwige Godheid neemt Zelf intrek in het hart van de mens, die naar deze communie verlangt.
Maar wat betekent het om aan de voorwaarden te voldoen, die vereisten zijn voor de nauwe verbinding met God? Maar één ding kan de vereniging met God teweegbrengen: de liefde in het hart van de mens. Want de liefde is immers de oorspronkelijke substantie van de eeuwige Godheid en als het menselijke hart met liefde vervuld is, is hetzelfde in hem, wat het wezen van de eeuwige Godheid is. Mensen, die ver van de liefde af staan, staan ook ver van God af, omdat de liefde en God dezelfde is.
Maar om de mensen tot liefde te laten worden, dat wil zeggen om als ver van God verwijderd wezen het goddelijke gevoel van liefde te ervaren, moet het denken van de mensen geleid worden naar een voorwerp. Naar een object, dat het waard is om lief te hebben en die dus het gevoel van liefde in hem ontsteekt. De eeuwige Godheid moet Zichzelf bij de mens in het bewustzijn brengen. Ze moet hem inwijden in het mysterie van de liefde. Ze moet de kennis van Haar kracht en macht en van de verhouding van Haar tot de schepping en de schepselen dichter bij de mens brengen.
En dit geeft God er aanleiding toe om Zich in het woord aan de mens te openbaren. Maar nu staat het de mens vrij om dit woord aan te nemen, er dus aandacht aan te schenken en het na te leven of het af te wijzen. Maar het woord is het uiterlijk herkenbare goddelijke werkzaam zijn. Het is vorm geworden kracht van God. Het is uiterlijk verneembaar en toch innerlijk werkend. Het uiterlijk waarneembare is het vlees, het innerlijk werkzame is het bloed, dat waar leven betekent.
God brengt het woord nu onophoudelijk dichter bij de mens en wil door het woord de liefde in de mens oproepen tot werkzaamheid. Hij wil dat de mens het woord aanneemt en zijn best doet om daarnaar te leven. Daarnaar te leven betekent: liefde geven aan alle schepselen, die rondom je zijn. Hij wil dat de mensen met een hongerig hart Zijn vlees eten. Dat ze begerig het goddelijke woord in ontvangst nemen en er een hevig verlangen naar hebben om de goddelijke wil te vervullen. Dat ze het bloed drinken, de kracht, die naar hen toestroomt, zodra ze hongeren naar het woord.
Hij wil hun het ware leven geven door Zijn vlees en Zijn bloed. Want als ze Zijn woord in acht nemen, zijn ze in de liefde werkzaam en zodra ze liefde geven, ontvangen ze ook liefde, want nu nadert de eeuwige Liefde Zelf hen en vervult hun harten met haar aanwezigheid. En dan vindt de vereniging plaats, de communie. “Wie in de liefde blijft, die blijft in Mij en Ik hen hem”. En wie zijn hart opent, als Ik toegang verlang, die zal Mij in de hele overvloed in zich kunnen dragen. Mijn geest, Mijn kracht doorstroomt hem en hij is nauw met Mij verbonden. Zo nauw, dat hij van Mijn aanwezigheid kan spreken. Dat hij Mij geheel in zich opgenomen heeft, omdat hij de voorwaarden vervuld heeft, die hem Mijn aanwezigheid opleveren.
Alzo spreekt de Heer en Hij wil de mensen overeenkomstig de waarheid opheldering geven over hoe Hij Zijn woorden “Wie Mijn vlees eet en Mijn bloed drinkt”, begrepen wil hebben. Hij wil de mensen wijzen op de geestelijke communie, die alleen de vereniging met God betekent en die nooit door een uiterlijke daad vervangen kan worden. Zich in de diepste liefde aan God in eigendom geven en Hem deze liefde voor God bewijzen door werkzame naastenliefde, zal onvermijdelijk tot gevolg hebben dat God Zelf in volle liefde naar de mens overbuigt. Dat er een zalige vereniging plaatsvindt en goddelijke kracht de mens doorstroomt. Want de liefde zoekt de vereniging. De liefde van God en de liefde van de mens dringen opeen.
Maar deze gebeurtenis heeft geen uiterlijke handelingen nodig, want deze zijn alleen maar valse voorstellingen voor zover de mens de persoonlijke aanwezigheid van het hoogste Wezen, de eeuwige Godheid, afhankelijk maakt van buitengewoon misleidende uiterlijke handelingen, waarbij echter de innerlijke geest van de liefde volledig kan ontbreken en dan de aanwezigheid van de Heer geheel uitsluit. God ziet alleen maar de liefdesgraad van het menselijke hart, maar niet de door mensen toegevoegde vormen, die alleen maar tot gevolg hebben dat er meer aandacht geschonken wordt aan de vormen en deze des te vaker geheel zonder liefde uitgevoerd worden en de vereniging met God, de communie, dan nooit plaats kan vinden.
Verbonden zijn met de Heer is het heerlijkste wat de mens op aarde kan bereiken en dit wordt werkelijk maar heel weinig nagestreefd. Maar vaak wanen de mensen zich met Hem verbonden en zijn ze nog heel ver van Hem verwijderd, omdat het hen nog aan de liefde ontbreekt, die alleen de vereniging met God teweegbrengt. Maar wie in de vurigste liefde God zijn hart schenkt, wie voortdurend in liefde werkzaam is, die trekt onvermijdelijk de eeuwige Godheid tot zich en is door de liefde het nauwst met Haar verbonden, ook wanneer hij geen aandacht schenkt aan de uiterlijke vorm van een geestelijke verbinding. Want God kijkt naar de harten van de mensen en let niet op de vorm.
Amen
VertalerNon esiste nessun procedimento più importante che l’unione spirituale dell’uomo con Dio, e l’uomo trarrà da questa unione la più grande utilità per la sua anima; quindi questo procedimento è anche necessario per la formazione dell’anima secondo la Volontà divina. L’uomo si unisce coscientemente con Dio, cioè aspira alla Presenza di Dio ed adempie le condizioni che sono premessa che Dio Si avvicini all’uomo. Allora deve aver luogo l’unificazione con Dio e quindi la comunione spirituale. L’eterna Divinità Stessa prende dimora nel cuore dell’uomo che brama questa comunione. Ma che cosa significa adempiere le pre-condizioni che sono la premessa per l’intimo collegamento con Dio? Solo una cosa può operare l’unificazione con Dio, l’amore nel cuore dell’uomo. Perché l’amore è appunto la sostanza primordiale dell’eterna Divinità, e quando il cuore dell’uomo è colmo d’amore, è in lui lo stesso che è l’Essere dell’eterna Divinità. Uomini che sono lontani dall’amore, sono anche lontani da Dio, perché Amore e Dio E’ uguale. Ma per far diventare gli uomini amore, cioè per far percepire il sentimento divino dell’amore all’essere lontano da Dio, il pensare dell’uomo dev’essere guidato ad un Oggetto, che E’ degno d’amore e quindi risveglia in lui il sentimento dell’amore. L’eterna Divinità Stessa si deve portare alla consapevolezza dell’uomo, deve iniziarlo nel Mistero dell’Amore, deve portare vicino all’uomo il sapere della Sua Forza e Potenza e del So rapporto con la Creazione e le creature. E questo lo opera Dio nel rivelarSi agli uomini nella Parola. Ma ora l’uomo è libero di accettare questa Parola, quindi di osservarla e di adempierla oppure anche di rifiutarla. La Parola però è l’agire divino riconoscibile nell’esteriore, la Forza di Dio è diventata forma, è percettibile esteriormente ed agisce comunque interiormente, è ciò che è percettibile esteriormente, la Carne, l’efficace interiormente, il Sangue, che significa vera Vita. Ora Dio porta la Sua Parola continuamente vicino all’uomo ed attraverso questa vuole risvegliare all’attività l’amore nell’uomo. Egli vuole che l’uomo accetti la Parola e si sforzi di vivere secondo questa. Ma vivere secondo la Parola significa: dare amore a tutte le creature che sono intorno a lui. Egli vuole, che gli uomini mangino con cuore affamato la Sua Carne, che accolgano avidamente la Parola divina e che abbiano un ardente desiderio di adempiere la Volontà divina, che bevano il Sangue, la Forza che fluisce a loro, appena sono affamati della Parola. Egli vuole dare loro la vera Vita attraverso la Sua Carne ed il Suo Sangue. Perché quando adempiono la Sua Parola, sono attivi nell’amore, ed appena danno amore, ricevono anche Amore, perché ora Si avvicina a loro l’eterno Amore Steso e colma i loro cuori con la Sua Presenza. Ed allora ha luogo l’unificazione, la comunione. “Chi rimane nell’amore, rimane in Me ed Io in lui.... “ E chi apre il suo cuore quando chiedo di entrare, Mi potrà ospitare in tutta la pienezza. Il Mio Spirito, la Mia Forza fluiscono attraverso di lui, ed interiormente è unito con Me, così intimamente, che può parlare della Mia Presenza, che Mi ha accolto del tutto in sé, perché ha adempiuto le premesse che gli procurano la Mia Presenza. Così parla il Signore e vuole dare agli uomini il Chiarimento secondo Verità, così come vuole aver intesa la Sua Parola: “Chi mangia la Mia Carne e beve il Mio Sangue.... “. Egli vuole indicare agli uomini la comunione spirituale, che è l’unica a significare l’unificazione con Dio e che non può mai e poi mai essere sostituita attraverso un atto esteriore. Darsi a Dio nel più intimo amore e dimostrare questo amore per Dio attraverso il fattivo amore per il prossimo avrà inevitabilmente per conseguenza, che Dio Stessi Si china colmo d’Amore all’uomo, che ha luogo una beata unificazione ed attraverso l’uomo fluisce la Forza divina. Perché l’Amore cerca l’unificazione, l’Amore di Dio e l’amore dell’uomo spingono l’Uno verso l’altro. Ma questo procedimento non ha bisogno di azioni esteriori, perché queste sono solo motivo per false immaginazione in quanto l’uomo rende la personale Presenza della Somma Entità, dell’eterna Divinità, da azioni esteriori che conducono assolutamente nell’errore, che però possono del tutto fare a meno dello spirito interiore dell’amore e poi escludere totalmente la Presenza del Signore. Dio vede solo il grado d’amore del cuore umano, ma non formalità umane aggiunte, che hanno solo per conseguenza che si bada più alla formalità e che vengono più sovente eseguite totalmente senza amore e poi non può mai aver luogo l’unificazione con Dio, la comunione. Essere unito con il Signore è la cosa più preziosa, deliziosa che l’uomo può raggiungere sulla Terra ed a questa si aspira solo molto poco. Ma gli uomini si credono sovente uniti con Lui e Gli sono comunque ancora molto lontano, perché a loro manche ancora l’amore che è l’unico ad operare l’unificazione con Dio. Ma chi porta a Dio il suo cuore nell’amore più intimo, chi è costantemente attivo nell’amore, attira a sé inevitabilmente l’eterna Divinità ed è intimissimamente unita con Lei attraverso l’amore, anche se lascia inosservata la formalità esteriore di un collegamento spirituale. Perché Dio guarda ai cuori degli uomini e non bada alla formalità.
Amen
Vertaler