Vergelijk Kundgabe met vertaling

Meer vertalingen:

Goddelijke rechtvaardigheid – Barmhartigheid

De goddelijke rechtvaardigheid wordt heel vaak door de mensen betwijfeld, omdat God op aarde veel laat gebeuren, wat ogenschijnlijk onrechtvaardigheid is. En toch mag het geloof in de rechtvaardigheid van God niet aan het wankelen gebracht worden, ofschoon de mens daar niet de juiste verklaring voor vindt. Wat God doet of laat gebeuren, komt altijd met Zijn doel overeen. Wat Hij Zelf doet, is buitengewoon wijs bedacht en de mens kan werkelijk niet doorgronden, waarom alles zo moet gebeuren, zoals het gebeurt. Maar wat de mensen doen, wordt ook door God toegelaten als het niet goed en edel is, om de vrije wil van de mens niet te in te perken. En dat laatste is een reden om aan de rechtvaardigheid van God te twijfelen.

De wil van de mens is bepalend voor zijn daden en God geeft deze wil grote vrijheid. Nu kan de mens wel met veel dingen beginnen of deze uitvoeren, wat onrechtvaardig is voor God. Als God echter elke onrechtvaardigheid ter wille van de goddelijke rechtvaardigheid zou willen straffen, zodra deze begaan wordt, dan zouden er op aarde spoedig alleen maar goede handelingen op te tekenen zijn. Maar de mens zou onvrij zijn. Dat wil zeggen dat hij niet overeenkomstig zijn driften zou kunnen handelen, want enkel de angst voor straf zou elke handeling bepalen.

En toch kan God niet de rechtvaardigheid ontzegd worden, want elke daad vindt haar straf of haar loon, maar meestal op een andere manier dan de mens bevalt. Want met elk werkzaam zijn of elke uiting van God is een wijs doel verbonden. Zelfs waar God straft, laat Hij deze straf tegelijkertijd een middel tot opvoeding zijn voor de misleide mensen.

En God is eindeloos barmhartig en geduldig. Hij zal steeds weer uitstellen om de mens de mogelijkheid te geven om het onrecht zelf weer goed te maken of het tenminste als onrecht te herkennen. Want zodra de mens zijn handelswijze betreurt of hij zelf de wil heeft om anders te denken en te handelen dan tot nog toe, is God bereid hem te vergeven. Maar het besef dat hij een onrecht begaan heeft, moet levend geworden zijn in zijn hart, zodat dit zijn toekomstige denken en handelen gunstig beïnvloedt, dan zal hij zeker zijn van het mededogen van God.

Zodoende komt de erbarming van God in de plaats van de rechtvaardigheid. Maar dit schakelt nooit de rechtvaardigheid van God uit. De mens moet zijn onrechtvaardigheid beseffen en proberen om zich te veredelen, want dit is het doel van het leven op aarde. Maar voor elk handelen moet hij zich verantwoorden, want God is rechtvaardig, maar ook wijs en Hij zal nooit ter wille van de rechtvaardigheid voortijdig in het ontwikkelingsproces van de mens op aarde ingrijpen, wat echter nooit uitsluit dat de mens ooit naar recht en rechtvaardigheid gericht wordt.

Amen

Vertaler
Vertaald door: Peter Schelling

Göttliche Gerechtigkeit - Barmherzigkeit....

Die göttliche Gerechtigkeit wird sehr oft von den Menschen angezweifelt, weil Gott auf Erden manches geschehen läßt, was augenscheinliche Ungerechtigkeit ist. Und es darf dennoch nicht der Glaube an die Gerechtigkeit Gottes wankend werden, wenngleich der Mensch dafür nicht die rechte Erklärung findet. Was Gott tut oder geschehen läßt, entspricht immer seinem Zweck. Was Er Selbst tut, ist überaus weise bedacht, und es kann der Mensch wahrlich nicht ergründen, warum alles so kommen muß, wie es kommt. Was jedoch die Menschen tun, wird auch von Gott zugelassen, wenn es nicht gut und edel ist, um den freien Willen des Menschen nicht zu beschneiden. Und letzteres ist Anlaß, die Gerechtigkeit Gottes anzuzweifeln.... Der Wille des Menschen ist bestimmend für seine Taten, und Gott läßt diesem Willen große Freiheit. Nun kann wohl der Mensch vieles beginnen oder ausführen, was vor Gott unrecht ist. Wollte Gott jedoch jegliche Ungerechtigkeit strafen, sobald sie ausgeführt wird, um der göttlichen Gerechtigkeit willen, so würden bald auf Erden nur gute Handlungen zu verzeichnen sein, jedoch auch der Mensch als solcher unfrei, d.h., er könnte und würde nicht seinen Trieben entsprechend handeln, sondern nur die Angst vor der Strafe bestimmte jegliche Handlung. Und dennoch kann Gott nicht die Gerechtigkeit abgesprochen werden, denn es findet eine jede Tat ihre Sühne oder ihren Lohn, nur zumeist in anderer Weise, als es den Menschen behagt. Denn es verbindet sich mit jeglichem Wirken oder jeglicher Äußerung Gottes ein weiser Zweck. Selbst wo Gott straft, läßt Er diese Strafe gleichzeitig ein Erziehungsmittel sein für die irregeleiteten Menschen. Und Gott ist unendlich barmherzig und geduldig.... Er wird immer und immer wieder verzögern, um den Menschen die Möglichkeit zu geben, das Unrecht von allein wieder gutzumachen oder es zum mindesten als Unrecht zu erkennen. Denn sofern der Mensch seine Handlungsweise bereut oder er selbst den Willen hat, anders zu handeln und zu denken als bisher, ist Gott bereit, ihm zu vergeben. Doch es muß die Erkenntnis, daß er ein Unrecht begangen hat, im Herzen lebendig geworden sein, so daß dies sein ferneres Denken und Handeln günstig beeinflußt, dann wird ihm Gottes Erbarmen sicher sein.... Es tritt also die Erbarmung Gottes an Stelle der Gerechtigkeit.... doch dies schaltet nimmermehr die Gerechtigkeit Gottes aus. Es soll der Mensch sein Unrecht erkennen und sich selbst zu veredeln suchen, denn dies ist der Zweck des Erdenlebens. Doch für jegliches Handeln muß er sich verantworten, denn Gott ist gerecht, aber auch weise, und Er wird niemals um der Gerechtigkeit willen vorzeitig in den Entwicklungsgang des Menschen auf Erden eingreifen, was jedoch niemals ausschließt, daß der Mensch dereinst gerichtet wird nach Recht und Gerechtigkeit....

Amen

Vertaler
This is an original publication by Bertha Dudde