Vergelijk Kundgabe met vertaling

Meer vertalingen:

Het overwinnen van de materie - De positieve ontwikkeling van de ziel

De ziel moet zich opwaarts ontwikkelen en zich te allen tijde kunnen losmaken van de wereld en haar vreugden en zorgen. Dan pas heeft ze de materie overwonnen, want dan is de wil om op te klimmen sterker dan de wereld. Dan pas kan ze rijp worden en geestelijke rijkdom in ontvangst nemen, als ze het aardse niet meer begeert. Hoe moeilijker het haar valt naar het geestelijke rijk op te stijgen, des te groter is haar verdienste wanneer ze de tocht omhoog toch aflegt. Want door het overwinnen van de weerstanden, wint ze aan kracht voor zover ze om goddelijke bijstand vraagt. De wil van de mens die kiest voor boven, zal waarlijk worden beloond en wat de ziel prijsgeeft, ontvangt ze duizendvoudig terug. Wat ze opgeeft is aards vergankelijk, wat ze ontvangt is echter geestelijk goed dat eeuwigheidswaarde heeft. En daarom moet de mens naar dit geestelijke goed verlangen vanuit het diepst van zijn hart. Pas dan kan het hem worden aangeboden.

De zin en het doel van het aardse leven is de positieve ontwikkeling van de ziel en steeds zal dit voor de ziel een strijd moeten betekenen, daar er zonder strijd geen vooruitgang is. Steeds moet er iets worden overwonnen om succes te kunnen boeken. Wiens leven nu zonder strijd voorbijgaat, diens geestelijke rijpheid staat op losse schroeven, dus zou zijn leven nutteloos geleefd zijn. Daarom zal de mens nooit een helemaal zorgeloos leven beschoren zijn, want dit zou een tekort aan goddelijke liefde voor hem betekenen. Maar God heeft alleen dat ene doel: het opvoeden tot geestelijk rijpe wezens. En Hij moet ze daarom voortdurend in een toestand van strijd plaatsen, opdat ze de gelegenheid hebben geheel rijp te worden. Maar de mensen zien dit niet als een bewijs van Gods liefde, veeleer aanvaarden ze meestal onwillig het hun opgelegde lot. Doch strijden en lijden met overgave levert hun pas het loon van een positieve ontwikkeling op.

Alles aannemen als door God gezonden en het proberen te overwinnen met behulp van goddelijke kracht, plaatst de ziel in die toestand van rijpheid die het doel is van het aardse bestaan. Want dan pas buigt hij zich voor de wil van God. Dan onderwerpt hij zichzelf en zijn wil aan zijn Schepper en dan ziet hij de aardse vreugden als een gevaar dat hij zou moeten overwinnen om daardoor dichter bij God te komen. Want het vragen om kracht levert hem de uitstraling van de goddelijke liefde op en doet hem inniger aaneensluiten met God. De mens kan dus de aaneensluiting met God alleen vinden als hij zich zonder weerstand aan Hem overgeeft, doordat hij alles opgeeft ter wille van dit ene doel: bij God te komen.

De geest is gewillig, maar het vlees is zwak. En zolang de ziel aan het lichaam denkt en dus de wil erop richt, is de geest die graag opwaarts wil klimmen, aan banden gelegd. Dus moet de ziel strijden tegen het vlees. Ze mag geen acht slaan op de begeerten ervan, maar moet de geest de vrijheid geven. De ziel moet zich gewillig van het lichaam losmaken om zich te verenigen met de geest, al kost het ook strijd en lijkt het weinig aantrekkelijk. En dat is de zin en het doel van het leven, dat de mens dagelijks weerstand biedt aan de begeerten van het lichaam, opdat hij dit de baas zal worden en de geest in zich de vrijheid zal geven om op te stijgen naar geestelijke gewesten, daar geestelijk goed in ontvangst te nemen en dus onvergankelijke rijkdom zal vergaren voor de eeuwigheid.

Amen

Vertaler
Vertaald door: Gerard F. Kotte

Dépasser la matière - le développement vers le Haut de l'âme

L'âme doit se développer vers le Haut et pouvoir se détacher à tout instant du monde, de ses joies et de ses préoccupations, seulement alors la matière a été dépassée. Parce qu'alors la volonté vers le Haut est plus forte que vers le monde, seulement alors l’homme peut mûrir et accueillir des richesses spirituelles, lorsqu’il ne désire plus ce qui est terrestre. Plus il lui est difficile de se lancer dans le Royaume spirituel, plus son mérite est grand s'il accomplit également le vol vers le Haut. Parce qu'au travers du dépassement des résistances il conquiert la Force, pour autant qu’il demande l'Assistance divine. La volonté de l'homme qui se décide pour le Haut sera vraiment récompensée. Et ce à quoi l'âme renonce, elle le recevra en retour mille fois ; ce qu’elle abandonne est terrestre et caduc, mais ce qu’elle reçoit est du patrimoine spirituel qui a de la valeur pour l'Éternité. Et donc l'homme doit désirer ce patrimoine spirituel avec son cœur le plus intérieur, seulement alors il peut lui être offert le sens et le but de la vie terrestre est le développement vers le Haut de l'âme, et cela signifiera pour l'âme toujours une lutte, sans laquelle il n'existe aucun progrès. Quelque chose doit toujours être dépassé, pour pouvoir enregistrer un succès. Celui qui passe sa vie sans lutte, et dont la maturité spirituelle est mise en doute, aura vécu sa vie inutilement. Donc à aucun homme il n’est destiné une vie terrestre insouciante, parce que ce serait pour lui un manque d'Amour divin. Mais Dieu a seulement un but, éduquer les êtres pour mûrir spirituellement, et donc Il doit les mettre dans un état de lutte constante, pour qu'ils aient l'occasion de mûrir. Mais les hommes ne reconnaissent pas cela comme une preuve d'Amour de Dieu, et ils acceptent presque toujours à contrecœur leur destin chargé. Mais seulement lutter et souffrir avec résignation leur procure la récompense du développement vers le Haut. Accepter et chercher à dépasser les Envois de Dieu, en acceptant l'Aide de la Force spirituelle, met l'âme dans cet état de maturité qui est le but de la vie terrestre. Parce que seulement alors elle se plie à la Volonté de Dieu, alors elle soumet elle-même sa volonté à la Volonté de son Créateur, et alors elle reconnaît les joies terrestres comme un danger qu'elle doit dépasser pour être plus près de Dieu. Donc l'homme peut trouver l'unification avec Dieu seulement lorsqu’il se donne sans résistance en renonçant à tout pour un unique but, arriver à Dieu. L'esprit est de bonne volonté, mais la chair est faible, et tant que l'âme pourvoit le corps et tourne donc vers lui sa volonté, l'esprit qui voudrait arriver en haut, est bâillonné. Donc, l'âme doit lutter contre la chair, elle ne doit pas s’occuper de ses avidités, mais donner la liberté à l'esprit. L'âme doit se séparer volontairement du corps, pour s'unir avec l'esprit, même s’il lui en coûte une lutte qui semble peu agréable. Et cela est le sens et le but de la vie, à savoir : que l'homme prête quotidiennement résistance contre les avidités du corps, pour qu'il les vainque et donne la liberté à l'esprit en lui pour se lancer en haut dans les régions spirituelles, pour accueillir là le patrimoine spirituel, et donc ramasser une richesse impérissable pour l'Éternité.

Amen

Vertaler
Vertaald door: Jean-Marc Grillet