De bereidwilligheid om God te dienen, stelt de liefde voor Hem voorop, want de mens erkent een wezen boven zich, aan wie hij zich ondergeschikt voelt, maar die hij ook toegenegen is en bereid is om alles voor dit wezen te doen. Hij voelt dus liefde voor God.
Omdat de mens nu met volledig vrije wil God zijn diensten aanbiedt, is dit een bewust toekeren en verlangen naar Hem. Het is een bewust zijn van zijn verbondenheid met God en hiermee is de scheiding van Hem al overwonnen, ofschoon de mens nog niet de volmaakte toestand bereikt heeft, die op aarde voor hem mogelijk is te bereiken. Maar de liefde voor God is in hem ontwaakt en de wil om op een Hem welgevallige manier te leven.
Er zijn geen bijzondere kenmerken, die puur uiterlijk al de verbondenheid met God laten herkennen, want al het uiterlijke houdt geen stand onder de vele beproevingen, die God voor het stalen van de wil juist dit mensenkind, die in Zijn dienst treden wil, laat overkomen. Deze beproevingen moeten het innerlijke verlangen naar God vergroten. De mens moet zich in de grootste nood aan Hem toevertrouwen en altijd zijn Vader in Hem zien, zijn oorsprong en ook zijn einde.
En dat kan hij alleen maar wanneer hij diep verinnerlijkt is. Wanneer hij niet behept is met al het uiterlijke. Wanneer alleen dit hem maar vervult: het vurige verlangen om met God verenigd te zijn. Dus moet de liefde voor God in hem aanwezig zijn. Deze liefde moet al zijn handelen, denken en spreken bepalen. En een mensenkind, dat in de liefde staat, dat God in het hart draagt, zal nu ook niet anders dan in liefde werkzaam kunnen zijn en daardoor wordt de band van de liefde ook steeds inniger. God Zelf beoordeelt het gevoel, dat de mens voor Hem in het hart draagt en Hij weet waarlijk het beste in hoeverre het hart van de mens gevormd is voor de opname van de goddelijke Heer.
De mens hecht veel waarde aan een zichtbare uiting van God. Hij wil steeds weer bewijzen hebben en gelooft daarom pas dan, wanner het aantal wonderbaarlijke tekenen duidelijk toenemen, zodat twijfel uitgesloten is. Maar God wil niet dat de mens pas dan gelooft, als Hij tekenen en wonderen doet. Hij wil dat het goddelijke woord zonder tekenen aangenomen wordt. Hij wil dat de mens het herkent als het woord van God, want de verdienste van de mens is onmiskenbaar groter, wanneer hij de waarheid uit de hemel aanneemt, zonder dat deze hem door tekenen bewezen wordt. De mens is dan ook eerder geneigd te geloven, dat zijn liefde nog niet groot genoeg is om door God waardig bevonden te worden het innerlijke woord te ontvangen.
De Heer kijkt in de harten van de Zijnen en welk hart Hij nu zonder tekortkoming vindt, dat zal Hij onnoemelijk gelukkig maken, doordat Hij daar Zelf intrek in neemt. Want Hij heeft, toen Hij op aarde wandelde, de mensen de verzekering gegeven, dat Hij komen zou om met de Zijnen verenigd te worden. En de Zijnen zullen Hem ook herkennen, als Hij komen zal. Maar eerst moet hun geloof zo sterk zijn, dat ze de Heer herkennen in het woord, want dan zijn ze al innig met Hem verbonden en als Hij Zelf verschijnt, zal hun liefde, die ze Hem van tevoren bewezen hebben, bekroond worden.
Amen
VertalerThe willingness to serve God presupposes love for Him, for the human being recognizes a being above himself to Whom he feels subject, but to Whom he is also devoted and willing to do anything for this being, thus he feels love for God. Since the human being now offers his service to God of his own free will, this is a conscious turning towards and longing for Him. It is an awareness of his belonging to God, and thus the separation from Him is already overcome, even though the human being has not yet reached the state of perfection which he is able to attain on earth. The love for God, however, has awakened in him and the will to live to please Him.... There are no special characteristics which, purely outwardly, already reveal the bond with God, for everything that works outwardly does not stand up to the many tests which God allows to come upon precisely those earthly children who want to enter His service in order to steel their will. These trials should increase the inner desire for God, the human being should entrust himself to Him in greatest adversity and always see his father in Him, his ending and also his end. And he can only do all this if he is deeply inward, if everything external does not cling to him, if only the longing to be united with God fills him..... therefore, love for God must be inherent in him, it must determine his every action, thought and speech. And an earthly child who is in love, i.e. who carries God in his heart, will not be able to be anything other than lovingly active, and thus the bond of love will become ever more intimate. God Himself assesses the feeling that a person has for Him in his heart and He truly knows best to what extent a person's heart is shaped to receive the divine lord. Man attaches great importance to a visible expression of God.... He always wants to have proof and therefore only believes when there are so many obvious miraculous signs that doubt is impossible. But God does not want people to believe only when He works signs and wonders.... He wants the divine word to be accepted without signs, He wants man to recognize it as the word of God, for man's merit is indisputably higher if he accepts the truth from the heavens without it being proven to him by signs. Man is then also more easily inclined to believe that his love is not yet great enough to be honoured by God with the inner word. The lord looks at the hearts of His own, and whichever He now finds without fault, He will make unspeakably happy by taking up residence in it Himself. For He assured people of this when He walked on earth, that He would come to be united with His own on earth. And His own will also recognize Him when He comes. But first their faith must be so strong that they recognize the lord in the word, for then they will already be intimately united with Him and when He Himself appears their love, which they have already proven to Him before, will be crowned....
Amen
Vertaler