• Terug

Opgedrongen gedachtenrichting

De mens is niet vrij in zijn denken, als er wijsheden op hem over worden gedragen, die menselijke resultaten zijn. Dat wil zeggen dat wanneer verstandsmatig verworden kennis weer aan de medemensen gegeven wordt en deze als het ware als onweerlegbaar voorgesteld wordt, zodat diens gedachtegang in een richting gestuurd wordt, die van de waarheid afwijkt, maar hij zelf in het geheel niet in aanmerking neemt, dat hij verkeerd zou kunnen denken. Deze gedachtenrichting werd hem nu in zekere zin opgedrongen en nu is het moeilijk voor de wezens in het hiernamaals om hem zulke gedachten over te dragen, die hem laten twijfelen aan de juistheid van deze schools overgedragen wijsheden.

Daar moeten de mensenkinderen, die de juiste kennis hebben, nu helpend ingrijpen, doordat ze onverdroten proberen het verkeerde van deze leer duidelijk te maken. Ze moeten zulke dwalende mensen aansporen om zelf na te denken. Ze moeten hun proberen te bewijzen dat een wijsheid, die uit de hemel komt, die zonder enige voorkennis verworven werd, onmiskenbaar geloofwaardiger is dan zo één, die het menselijke verstand verzon en door menselijke wil doorgegeven werd. En er moet onverdroten gewag worden gemaakt van het goddelijke werkzaam zijn, want enkel de op zo buitengewone manier verworven kennis vindt instemming, voor zover de mens beseft, dat de eigen kennis gebrekkig is. Meestal zal zijn weerstand echter groter worden, omdat hij zijn huidige kennis niet op wil geven.

Maar zonder geestelijke hulp zullen ze moeilijk de weg naar de waarheid vinden, want om deze te verwerven, moet de mens zelf geestelijk actief zijn. Maar hij mag niets in zijn denken binnen laten dringen of iets als waarheid aannemen, zonder het zelf door eigen denkwerk als geestelijk goed toegeëigend te hebben.

Amen

L'orientation imposée des pensées

L'homme se trouve dans la non-liberté de penser lorsque lui sont transmises des instructions qui sont des résultats humains, c'est-à-dire lorsqu’au prochain est transmis du savoir conquis intellectuellement et qui est aussi présenté pour ainsi dire comme irréfutable, de sorte que le parcours de ses pensées soit guidé dans une direction qui dévie de la Vérité, mais où lui-même ne prend pas en considération que cela pourrait être des pensées erronées. D’une certaine manière il lui a été maintenant imposé cette direction de pensées, et il est difficile pour les êtres de l'au-delà de lui transmettre des pensées qui le fassent douter de la véracité de ces Sagesses scolaires communiquées. Là les fils terrestres qui sont dans le juste savoir doivent intervenir pour aider en cherchant à rendre assidument claire l'erreur de ces enseignements. Ils doivent stimuler les errances à sa réflexion, ils doivent chercher à leur montrer qu'une Sagesse qui vient du Ciel, qui a été conquise sans n'importe quelle connaissance préalable est indéniablement plus crédible que ce que l'esprit humain a étudié et que la volonté humaine a transmis. Et on doit infatigablement mentionner l’Action divine, parce que seulement le savoir conquis d’une manière aussi extraordinaire trouve résonance, pour autant que l'homme reconnaisse que son savoir est imparfait. Mais souvent il augmente sa résistance, parce qu'il ne veut pas renoncer au savoir qu’il a eu jusqu'à présent. Faites alors remarquer à ceux qui ont le devoir de réfléchir sur le savoir qui leur a été transmis, qu’ils peuvent parfois être guidés au succès, parce qu'alors les amis spirituels peuvent leur transmettre quelques pensées. Mais sans l'aide spirituelle difficilement ils trouveront la Vérité, parce que pour la conquérir, l'homme doit être actif mentalement ; il ne doit pas se faire pousser à penser ou bien peut-être à accepter comme Vérité un patrimoine spirituel sans qu’il l’ait conquis tout seul au travers de son travail mental.

Amen