Vergelijk Kundgabe met vertaling

Meer vertalingen:

Dienen in liefde – Lichtoverdracht – De zon is een lichtdrager

Alles in het heelal dient het wezen tot de opwaartse ontwikkeling, maar wat de graad van rijpheid bereikt heeft, is volledig onafhankelijk van wat voor scheppingswerk dan ook. Elk scheppingswerk heeft het doel om onvolmaakt geestelijks naar de volmaaktheid te leiden. Dat wil zeggen taken te geven, waarvan de vervulling geestelijke vooruitgang betekent. En steeds zal onder deze taken een dienen in liefde te begrijpen zijn.

Maar nu zijn er verschillende soorten scheppingswerken en zodoende moeten ook de taken van dat ogenblik uiteenlopend zijn. Dat wil zeggen dat het wezen die werkzaamheid moet verrichten, die hem geestelijke vooruitgang oplevert. En daarom zijn de verschillende scheppingswerken geheel afwijkend van elkaar, zowel in hun gedaante, alsook in hun verblijfsomstandigheden, maar steeds aan de rijpheidsgraad van het hun bewonende wezen aangepast.

Hoe bereidwilliger het wezen is om zich door dienende activiteiten in de wil van God te schikken, des te grotere taken worden hem gegeven en des te eerder mag het deze schepping als verblijfplaats nemen, waar een hoog geestelijk niveau dit verblijf tot een aangenaam en gelukzalig verblijf laat worden. Want een bewust dienen in liefde zal ook een verandering in licht betekenen en dit zal steeds een gelukstoestand veroorzaken. Maar het dienen in liefde bestaat hierin, dat het wezen de volheid van licht door wil geven.

Maar licht is kennis, dus geeft het zich in lichtsferen bevindende wezen zijn kennis aan de nog onwetende wezens en beschijnt zodoende de wezens, die het nog aan licht ontbreekt, met zijn licht. Zo moeten dus steeds lichtgevende scheppingen in een bepaald verband staan met scheppingen, die zonder licht zijn. De scheppingen die zonder licht zijn, moeten afhankelijk zijn van degenen, die licht uitstralen en in dit opzicht dienen de wezens van het ene scheppingswerk de wezens van het andere scheppingswerk.

Het gebeuren van de lichtoverdracht is zodoende een overdragen van kennis, dat echter uiterlijk zichtbaar wordt door de afgifte van licht en lichtkracht aan scheppingswerken, die arm zijn aan licht. De uitstraling van het licht is in dit opzicht voortdurende werkzaamheid van de wezens die in staat zijn licht over te dragen, als deze wezens het licht in de vorm van gedachten naar de nog onwetende wezens sturen. Elke gedachte is licht en kracht, maar dit hoeft niet door het wezen dat licht nodig heeft, opgenomen te worden. De lichtoverdracht kan dan dus niet uitgevoerd worden en de duistere toestand blijft bestaan.

De wezens van zulke scheppingswerken, tot wie het licht niet doordringt omdat ze er niet naar verlangen, zijn nog ver van God verwijderd. Hun kennis is gering en hun wil naar God is heel zwak en de al in het licht verblijvende wezens hebben geen macht om hen tot het aannemen van het licht te dwingen. Zodoende beschijnen ze met hun volheid van licht overwegend deze scheppingswerken, waarvan de bewoners zich naar het licht toekeren. Die naar de wijsheid uit God verlangen en die zich daarom bereidwillig laten onderwijzen en zodoende licht in de vorm van geestelijke kennis aannemen.

De onderwijsactiviteiten van zulke wezens, die dus scheppingen bewonen die in staat zijn om licht over te dragen, zijn nu in zekere zin ook de verklaring voor de lichtstraling van zulke sterren. Steeds zal een lichtgevend lichaam, een zon, talloze niet-lichtgevende scheppingen beschijnen en dit is een werkzaam zijn in liefde van de wezens in het hiernamaals, die al een hogere rijpheidsgraad hebben en het licht, dat ze voortdurend mogen ontvangen, weer af willen geven aan de wezens, die zich nog in de duisternis bevinden. Die dus scheppingen bewonen die met de geestelijke toestand overeenkomen. Dat wil zeggen dat ze er zelf nog ver verwijderd van zijn om lichtdrager te zijn, maar licht en lichtkracht van andere scheppingswerken toegezonden krijgen.

Amen

Vertaler
Vertaald door: Peter Schelling

Servir dans l'amour – la transmission de la Lumière - le Soleil, le porteur de Lumière

Dans le Cosmos tout sert à l'être pour le développement vers le Haut, mais ce qui a atteint le degré de maturité devient totalement indépendant de toute l’Œuvre de Création. Chaque Œuvre de Création a pour but de mener le spirituel imparfait à la perfection, c'est-à-dire de le mettre devant des tâches dont l'accomplissement signifie le progrès spirituel. Et au travers de ces tâches il est toujours entendu de servir dans l'amour. Les Œuvres de la Création sont de genres très divers, et donc aussi les tâches relatives doivent être de genres différents, c'est-à-dire que l'être devra dérouler l’activité qui lui procure un progrès spirituel. Et donc les Œuvres de Création différentes diffèrent totalement l'une de l'autre soient dans leur formation comme aussi dans les conditions d’exécution de ses tâches, mais elles sont toujours adaptées au degré de maturité des êtres qui les reçoivent. Plus l'être est de bonne volonté pour s'adapter à la Volonté de Dieu dans l'activité de service, plus de grandes tâches lui sont imposées et plus il peut vite prendre demeure dans ces Créations, où un haut niveau spirituel rend ce séjour beau et heureux. Parce que servir dans l'amour signifie un changement dans la Lumière et cela fera toujours jaillir un état de bonheur. Servir dans l'amour consiste dans le fait que l'être veut progresser vers la plénitude de Lumière. Mais la Lumière est le savoir, donc l'être qui marche dans les sphères de Lumière transmet son savoir aux êtres encore ignorants et éclaire avec sa Lumière pour ainsi dire les êtres auxquels il manque la Lumière. Ainsi les Créations où domine la Lumière doivent toujours être dans un certain contact avec les Créations sans Lumière, les Créations sans Lumière dépendent donc du rayonnent de la Lumière, et ainsi les êtres d'une Œuvre de Création servent les êtres d'une autre. Le processus de la transmission de la Lumière est donc vraiment une transmission du savoir qui cependant à l'extérieur se manifeste par l’apport de Lumière et de Force lumineuse aux Créations pauvres en Lumière. Le Rayonnement de la Lumière est une activité continue d'êtres capables de briller, lorsque ceux-ci envoient la Lumière sous forme de pensées aux êtres encore ignorants, et chaque pensée est Lumière et Force, cependant elle n’est pas obligatoirement acceptée par l'être qui a besoin de Lumière, alors la transmission de la Lumière ne peut pas être exécutée et l'état d'obscurité continue à subsister. Les êtres qui font partie de telles Œuvres de Création auxquels la Lumière ne pénètre pas parce que non désirée, sont encore très loin de Dieu, leur savoir est minimum et leur volonté pour Dieu très faible, et les êtres qui demeurent déjà dans la Lumière n'ont aucun pouvoir de les forcer à accepter cette Lumière. Donc ils éclairent principalement avec leur plénitude de Lumière des Œuvres de Création dont les habitants se tournent vers la Lumière, qui ont le désir pour la Sagesse de Dieu et qui donc se laisse instruire avec bonne volonté et donc acceptent la Lumière sous forme de savoir spirituel. L'activité d'enseignement de tels êtres, qui demeurent dans des Créations capables de briller, est d’une certaine manière l'explication du rayonnement de Lumière de telles constellations. Un corps lumineux, un Soleil, éclairera d’innombrables Créations non lumineuses, et cela est une activité d'amour des êtres de l'au-delà qui se trouvent déjà dans un haut degré de maturité et qui veulent de nouveau offrir la Lumière qu’ils peuvent continuellement recevoir, aux êtres qui marchent encore dans l'obscurité, donc qui habitent dans des Créations qui correspondent à leur état spirituel, c'est-à-dire qui sont encore très loin des êtres porteurs de Lumière qui reçoivent la Lumière et la Force lumineuse d'autres Œuvres de Création.

Amen

Vertaler
Vertaald door: Jean-Marc Grillet