Vergelijk Kundgabe met vertaling

Meer vertalingen:

Liefde – Wijsheid – De kracht van het inzicht

Wat de mens onbegrijpelijk voorkomt, zou hij vanuit het licht van het geestelijke bezien, goed in staat zijn om te begrijpen en het is ook alleen maar via de weg van het geestelijke mogelijk om hem helderheid te verschaffen, want zijn gedachtegang kan pas dan op die manier geleid worden, zodat het één na het ander begrijpelijk voor hem wordt, zodat hij zich nu instemmend op kan stellen ten opzichte van wat hij voordien voor onaannemelijk hield.

De grondgedachte van al het bestaan is de liefde. Uit de liefde is alles ontstaan. Door de liefde wordt alles leven gegeven en de liefde is de sleutel tot kennis over alles wat er is. De liefde is de poort naar de eeuwigheid, zoals de liefde de uitgang was. Alles is uit liefde ontstaan en alles, wat zich van de eeuwige liefde gescheiden heeft, zal tot liefde wederkeren.

En als de mens nu tot inzicht wil komen, als hij de waarheid wil kennen, als hij de oplossing voor elk vraagstuk, die goddelijke zaken, geestelijke vragen of zaken die de schepping aanroeren wil vinden, dan moet hij zich onvermijdelijk eerst tot liefde vormen. Pas dan kan hij wetend worden. Het kennen van de waarheid hangt van de liefdesgraad van de mens af.

En als de mens alle waarheid ter overweging gegeven zou worden, als hem over alles wat hij verlangde te weten, opheldering gegeven zou worden en hij zou de liefde niet hebben, dan zou hij er niets van begrijpen. Hij zou alles ontkennen. Hij zou het als de grootste dwaling afwijzen, want hij kan het niet begrijpen, omdat het licht van het inzicht niet in hem ontstoken is, wat alleen de liefde maar volbrengt. Daarom moet eerst dit vlammetje, dat onder afval en as in hem smeult, gevoed worden. De mens moet bereid zijn om in liefde te dienen. Er bestaat geen andere mogelijkheid om in de eeuwige waarheid binnen te dringen en de mens, die naar de waarheid verlangt, moet daarom tegelijkertijd de liefde beoefenen om deze te kunnen ontvangen.

Maar de liefde is iets geestelijks. Ze is iets, dat in het gevoelsleven tot uiting komt. Ze komt uit het geestelijke rijk, zoals ze ook weer naar het geestelijke rijk leidt. Zoals de mens dit geestelijke met aardse werkzaamheid verbindt, dus het gevoel in zich tot uitdrukking brengt, zodat hij nu een werkzaamheid verricht die aards herkenbaar is, ontvangt hij weer iets geestelijks, want de liefdeswerkzaamheid van de wezens in het hiernamaals komt nu namelijk tot uiting. De mens wordt nu in de kennis van goddelijke wijsheden binnengeleid. Hij mag nu in het licht wandelen.

De liefde moet in ieder geval eerst tot uiting komen, voordat een geestelijke verbinding ontstaat, omdat een mens, bij wie het aan liefde ontbreekt, ook niet het zacht gesproken innerlijke woord hoort. Mensen zonder liefde zijn werelds ingesteld. Ze hebben er geen verlangen naar om te weten te komen hoe de wereld buiten de aarde geaard is, omdat ze deze eenvoudigweg afwijzen. Ze willen ook van een verder leven in het geestelijke rijk niets weten, omdat hun liefde verkeerd is en het slechts zichzelf en het toenemen van het welzijn op aarde betreft.

Als dit hun op één of andere manier als waardeloos voorgesteld wordt, dan raakt dit hun eigenliefde, die ze echter niet op willen geven en ze verwerpen daarom alles wat op een leven buiten het aardse leven zou kunnen wijzen. De liefde voor God en de medemensen zal steeds de geestelijke toestand verlichten, maar de eigenliefde zal elk licht, dat in de geestelijke nacht zou willen schijnen, uitdoven. Hiermee zal ook de kracht van het inzicht van de mens overeenkomen, want degene die in de liefde werkzaam is, zal de waarheid gegeven worden en tegelijk hiermee de kracht om haar als waarheid te herkennen. Maar voor de anderen zal alles onbegrijpelijk blijven en ofschoon het hem ook nog zo duidelijk aangeboden wordt, zal hij het niet begrijpen.

Om zijn kennis te vergroten, moet de mens een beroep doen op de liefde van de geestelijke wezens, die bereidwillig zijn om uit te delen aan degene, die net als zij liefhebbend werkzaam zijn. Want alles, wat in de liefde staat, probeert zich te verbinden. Bijgevolg moet de kennis van de mens toenemen, als hij niet traag wordt om in liefde werkzaam te zijn. Voor hem openen zich de poorten van de hemel en alle wijsheid zal hem volgens Gods wil geleerd worden, Die de waarheid over de aarde zou willen verspreiden en daarom de verbindingen naar het hiernamaals zegent.

Amen

Vertaler
Vertaald door: Peter Schelling

Amore – Sapienza – Forza di conoscenza

Quello che all’uomo sembra incomprensibile visto nella Luce dello spirituale, sarebbe ben in grado di afferrarlo ed è anche possibile soltanto sulla via dello spirituale di dargli il Chiarimento, perché il percorso dei suoi pensieri può essere orientato così solamente, quando gli diventa comprensibile una cosa dopo l’altra di ciò che prima riteneva inaccettabile. Il pensiero di base di ogni essere è l’Amore. Tutto è sorto dall’Amore, attraverso l’Amore tutto viene vivificato, e l’Amore è la Chiave per la conoscenza di tutto ciò che è. L’Amore è la Porta per l’Eternità, da dove l’Amore era proceduto. Tutto fu dall’Amore, e deve di nuovo diventare Amore tutto ciò che si è separato dall’eterno Amore. E se l’uomo ora vuole arrivare alla conoscenza, se vuole conoscere la Verità, se vuole trovare la soluzione in ogni problema che tocca delle cose divine, questioni spirituali oppure la Creazione, allora dapprima deve formarsi inevitabilmente nell’amore, solo allora può stare nella conoscenza. Il sapere circa la Verità dipende dal grado d’amore dell’uomo. E se all’uomo venisse sottoposta ogni Verità, se gli venisse dato il Chiarimento su tutto ciò che desidera sapere, e se non avesse l’amore, allora non ne comprenderebbe niente, rinnegherebbe tutto, lo rifiuterebbe come l’errore più grande, perché non può comprendere, perché in lui non è accesa la Luce della conoscenza, cosa che compie di nuovo soltanto l’amore. Perciò dapprima dev’essere nutrita questa fiammella che arde in lui sotto maceria e cenere. L’uomo dev’essere disposto di servire nell’amore. Non esiste nessun’altra possibilità di penetrare nell’eterna Verità, e l’uomo che desidera la Verità deve perciò esercitare contemporaneamente l’amore per riceverla. Ma l’amore è qualcosa di spirituale, è qualcosa che si manifesta nella vita dei sentimenti, proviene dal Regno spirituale, come conduce anche di nuovo nel Regno spirituale. Appena l’uomo allaccia questo spirituale con l’attività terrena, quindi esprime in sé il sentimento, che ora svolge un’attività che è riconoscibile terrenamente, riceve di nuovo qualcosa di spirituale, e cioè ora si manifesta l’attività d’amore degli esseri nell’aldilà. L’uomo viene guidato nel sapere sulle Sapienze divine, ora può camminare nella Luce. Dapprima deve manifestarsi assolutamente l’amore, prima che si può iniziare un collegamento spirituale, perché un uomo a cui manca l’amore, non percepisce nemmeno la Parola interiore che è pronunciata dolcemente. Uomini senza amore sono predisposti mondanamente, non hanno nessun desiderio di sapere com’è costituito il mondo al di fuori della Terra, perché lo respingono semplicemente. Non vogliono nemmeno sapere qualcosa sulla continuazione della vita nel Regno spirituale, perché il loro amore è invertito ed è rivolto solo a loro stessi ed al crescente ben vivere sulla Terra. Quando questo viene loro presentato in qualche modo come senza valore, allora colpisce il loro amor proprio, a cui però non vogliono rinunciare, e rigettano tutto ciò che potrebbe indicare una vita al di fuori di quella terrena. L’amore per Dio e per il prossimo rischiarerà sempre lo stato spirituale, l’amor proprio però spegnerà ogni Luce che vorrebbe splendere nella notte spirituale. Di conseguenza sarà anche la forza di conoscenza dell’uomo, perché chi è attivo nell’amore, riceverà la Verità e con lei insieme la Forza di riconoscerla anche come Verità. Agli altri però tutto rimarrà incomprensibile per quanto chiaro venga offerto loro, non lo afferrano. Per aumentare il suo sapere, l’uomo deve avvalersi dell’amore degli esseri spirituali che sono volenterosi di elargire la Verità a colui, che è attivo nell’amore come loro. Perché tutto ciò che sta nell’amore, cerca di unirsi, di conseguenza l’uomo deve crescere nella conoscenza, quando si sforza a non cedere nell’agire nell’amore. A lui si aprono le Porte del Cielo e gli viene insegnato ogni Sapienza di Dio, il Quale vorrebbe diffondere la Verità sulla Terra e perciò benedice i collegamenti dall’aldilà alla Terra.

Amen

Vertaler
Vertaald door: Ingrid Wunderlich