En de innerlijke vrede zal het teken zijn dat God in hem is. Maar voor degenen, die het aan goddelijke genade ontbreekt, omdat ze deze genaden noch begeerden, noch in ontvangst namen, zoals het hun aangeboden werd, is de weg omhoog zo moeilijk, dat ze deze niet af kunnen leggen, want hun kracht is te gering en ze vragen geen kracht van God, ofschoon het hen ter beschikking staat. Ze benutten het genademiddel niet en hun ziel is zwak en niet in staat om zich tot de hoogte verheffen.
En toch laat God de genadezon ook voor hen schijnen, doordat Hij Zijn woord aan de mensen geeft en hen erop wijst om aan hun ziel te denken. Hij geeft hun kennis van de mate van genade, waar elk mens recht op heeft. Hij wil dat ze opletten en niet zonder waarschuwing door het aardse leven gaan. En zo wordt de mens onbewust ook de goddelijke genade toegestuurd en ze wil alleen maar gegrepen worden.
En weer is het de vrije wil van de mens om de hand van God te grijpen en de goddelijke genade te accepteren, die hem zo liefdevol aangeboden wordt en, als hij eenmaal deelachtig aan deze genade wordt, hier steeds weer naar vraagt en daardoor kracht ontvangt om zichzelf te verlossen gedurende zijn levenswandel op aarde. Alleen zijn wil is zodoende vereist om alles te kunnen volbrengen, wat zijn ziel tot heil strekt. Zijn wil moet God zoeken. Zijn wil moet zich ondergeschikt maken aan Hem en zijn wil moet bewust naar Hem streven en daartoe de kracht vragen van God.
Hij brengt dan de verbinding met zijn Vader van eeuwigheid af tot stand. Hij wil naar God. En deze wil betekent zijn verlossing. En God komt hem altijd en overal tegemoet. Hij eist van de mens niets meer, dan waar deze aan kan voldoen. Hij biedt hem alle hulpmiddelen aan, die hem het opklimmen mogelijk maken en Hij eist van het wezen alleen maar, dat het zich niet afwijzend gedraagt, maar dankbaar de genaden in ontvangst neemt, die de weg omhoog garanderen. Maar God dwingt de wil van de mens niet en daarom kan de genade van God hem zonder diens wil niet toegestuurd worden, omdat de ziel anders naar de hoogte geduwd zou worden, dus niet in de volle vrijheid van de wil naar boven verlangt, maar dwangmatig deze weg naar boven af zou leggen.
Want de goddelijke genade is kracht uit God, die weer naar God terugverlangt. Zodoende kan deze kracht alleen maar dan aan het wezen gegeven worden, wanneer het uit vrije wil eveneens naar God verlangt. Daarom is de vrije wil onontbeerlijk, als het wezen zich uit zijn laatste belichaming op aarde verlossen wil.
Amen
VertalerLa paix intérieure sera le signe que Dieu est en lui. Mais ceux à qui il manque la Grâce divine, parce qu'ils ne l'ont ni désirée ni reçue lorsqu’elle leur a été offerte, la voie vers le Haut sera si difficile qu'ils ne pourront jamais la parcourir, parce que leur force est trop insuffisante et ils ne demandent pas la Force à Dieu bien qu’ils l'aient à disposition. Ils n'emploient aucun des moyens de Grâce et leur âme est faible et incapable de s'élever vers le haut. Malgré cela même à ceux-ci Dieu fait briller Son Soleil de Grâce en donnant aux hommes Sa Parole et à travers celle-ci Il leur demande de penser à leur âme, Il leur donne connaissance de la mesure de Grâce qui revient à chaque homme. Il veut qu’ils y prêtent attention à travers la vie terrestre et ne passe pas sans avertissement. Ainsi la Grâce divine arrive à l'homme même involontairement et veut seulement être saisie. À nouveau c’est la libre volonté de l'homme qui doit saisir la Main de Dieu et à accepter la Grâce divine qui lui est offerte si affectueusement et, si une fois il a obtenu cette Grâce, alors il la demandera toujours, et toujours de nouveau il la recevra à travers la Force pour se racheter lui-même durant son chemin de vie terrestre. Donc maintenant sa volonté est nécessaire pour pouvoir accomplir tout ce qui est pour le salut de son âme. Sa volonté doit chercher Dieu, sa volonté doit se soumettre à Lui et sa volonté doit tendre consciemment à Lui et pour cela il doit demander la Force à Dieu. Alors il établit le contact avec son Père de l'Éternité, il veut aller vers Dieu. Et cette volonté est sa libération. Dieu vient à sa rencontre toujours et partout, il n’exige pas de l'homme plus que ce qu’il peut accomplir, Il le porte près de tous les moyens auxiliaires qui lui rendent possibles la remontée vers le Haut, Il exige de l'être seulement qu'il ne prenne pas une attitude de refus, mais accueille reconnaissant les Grâces qui garantissent la montée vers le Haut. Dieu ne force pas la volonté de l'homme et donc la Grâce de Dieu ne peut pas lui arriver sans sa volonté, parce qu'autrement l'âme serait poussée vers le Haut, et donc elle ne désirerait pas monter de sa pleine volonté de liberté, mais elle parcourrait cette voie vers le Haut d’une manière contrainte, parce que la Grâce divine est la Force de Dieu qui désire revenir de nouveau à Dieu. Donc cette Force peut être transmise à l'être seulement si dans sa libre volonté il désire Dieu. Donc la libre volonté est inévitable, si l'être veut se racheter de sa dernière incorporation sur la Terre.
Amen
Vertaler