Ontelbare wezens kwamen voort uit de macht, die God tegenstreeft. Maar de kracht komt uit God, want ook deze macht is de ontvanger van goddelijke kracht. Hij eiste zijn recht op om volgens zijn wil te scheppen, omdat hij door God met alle gaven uitgerust was, dus door God Zelf als een volmaakt wezen geschapen werd. En al deze gaven, die een volmaakt wezen eigen waren, gebruikte hij voor de afvalligheid van God. Hij gebruikte al zijn vaardigheden op een manier, die tegen God gericht was.
De wil van God zou weliswaar voldoende zijn om alles, wat door deze macht ontstaan was, te vernietigen, maar dat was niet Zijn wil. Wat uit Hem komt, moet tot in alle eeuwigheid blijven bestaan en weer worden, wat het oorspronkelijk was: een binnen de goddelijke wil werkende kracht.
Er is de tegenstander van God voor zijn werkzaam zijn een vastgestelde tijd toegekend, waarin hij alle macht kan ontplooien. En hij gebruikt deze periode op de uitvoerigste manier. Hij probeert alles te verwoesten wat goddelijk is, wat reeds op de weg naar het licht begint te gaan. Hij laat zijn invloed gelden, waar hij maar de geringste weerklank vindt. Hij werkt met listen en lagen om deze wezens, die zich aan hem willen ontrukken, weer in zijn macht te krijgen. Hij schuwt niet terug voor machtsgrepen, als het maar tot het doel, om hetgeen uit hem voortkwam afkerig te maken van de eeuwige Godheid, leidt.
Hij schrikt er niet voor terug om geheel openlijk stelling te nemen tegen God, omdat hij ernaar streeft om zijn wezens alles te ontnemen: het geloof in een God, in een macht, Die alles beheerst en waaraan alles, wat bestaat, onderworpen is. Hij werkt dus bewust tegen God. En strijdt dus met een middel, dat hem niet door God gegeven werd. Want de wezens moeten van de eeuwige Godheid weten en uit eigen wil beslissen of ze voor of tegen deze Godheid zijn. Maar als de kennis over God hun onthouden wordt, blijft er voor hen geen andere beslissing meer over, dan de weg naar hem: de tegenstander van God.
En dit streeft de tegenstander na. Hij strijdt dus met een middel, dat volledig tegen de wil van God gericht is, zodat de rechtvaardigheid van God de tegenstander in de uitvoering van zijn voornemen moet hinderen. Want de tegenstander overschrijdt nu de grenzen van zijn macht. Hij grijpt wederrechtelijk in de goddelijke wet in en meet zichzelf een recht aan, dat het nooit toekomt. En God laat hem grote vrijheid. Hij tast immers de vrije wil van deze tegenstander niet aan, ofschoon het gemakkelijk voor Hem zou zijn om hem te vernietigen.
Maar Hij verhindert, dat de wezens geheel zonder kennis van het hoogste Godwezen zijn, want dit zou tot een volledige afvalligheid van God leiden. Daarom moeten de wezens opnieuw tot kennis over een alles beheersende macht komen. Ze moeten de machteloosheid van degene, die hun heer wil zijn, herkennen. Ze moeten dus weer voor de keuze gesteld worden, een besluit te nemen om voor de ene of voor de andere macht te zijn. Ze moeten beide machten kennen om een beslissing te kunnen nemen. Maar hen mag niet de kennis van de hoogste macht ontnomen worden, zoals het nu de wil van de tegenstander is om de uiteindelijke zege te kunnen behalen.
Daarom zal zijn arrogantie de tegenstander een geweldige tegenaanval opleveren. Er wordt een tegenactie ondernomen door God, die de tegenstander geweldig zal hinderen bij zijn voornemen. Talloze wezens zullen de eeuwige Godheid herkennen en naar Haar willen streven. En hun zal ook de kracht toegestuurd worden om zich vrij te maken van een macht, die de uiteindelijke afvalligheid zou willen bereiken.
De tegenstander zal zelf geboeid worden. Hem wordt de macht ontnomen, dat wil zeggen, dat het beperkt wordt, zodat hij niet meer in die mate kan werken als tot nog toe, omdat hij de hem toestromende kracht misbruikte en zich een macht toe-eigende, die hem niet door God verleend was. Dat hij zich aanmatigt om openlijk tegen God Zelf te strijden, is de aanleiding tot het nu voor de hele wereld zichtbaar wordende ingrijpen van God, Die het vreselijke gevaar van de volledige afvalligheid van God van de uit Hem en Zijn kracht voortgekomen wezens af wil wenden.
Amen
VertalerInnumerable beings emerged from the power of the one who strives against God. The power, however, is from God, for the adversary, too, is the recipient of divine power. He claimed the right to create according to his will because he was endowed by God with all gifts, that is, he was created by God Himself as a perfect being. And he used all these gifts, which were inherent to a perfect being, to fall away from God, he used all his abilities in a way that was contrary to God's will. The will of God would indeed suffice to destroy everything created by this power, but this is not His will. What is of Him shall remain for all eternity and become again what it originally was.... A working force in the divine will.... The adversary of God is granted a period of time for his activity in which he can unfold all his power; and he utilises this period in the most extensive way. He tries to destroy everything that is divine, that is already beginning to walk on the path to the light. He exerts his influence wherever he finds only the slightest favour, he works with cunning and trickery to get these beings, which want to escape from him, under his power again; he does not shy away from any violent strike if it only leads to the aim of turning away, what has emerged from him, from the eternal Deity. For he does not shy away from openly taking a stand against God by endeavouring to take everything away from his beings.... the belief in a God, in a Power Which rules everything and Who is in control of everything that exists.... Thus he consciously works against God.... and therefore fights with a means which was not granted to him by God. For the beings should know about the eternal Deity and decide in favour of or against It of their own free will. However, if the knowledge of the eternal Deity is withheld from them, they have no other path of decision than the path to him, God's adversary. And this is what the adversary strives for, thus he fights with a means that is completely opposed to God's will, so that God's righteousness must prevent the adversary from realising his plan. For the adversary now transgresses the limits of his power, he unlawfully interferes with divine laws and arrogates to himself a right to which he is never entitled. In his arrogance, he believes that he can supplant God and become master over all creations. And God allows him great freedom, after all, He does not even touch the adversary's free will, although it would be easy for God to destroy him. But He prevents that the beings are completely without knowledge about the highest God-being, because this would lead to complete apostasy from God. Thus the beings have to recognise an all-dominant power anew, they have to realise the powerlessness of the One Who wants to be their Lord...., thus they have to be given the choice again to decide in favour of one or the other power. They must know about both powers in order to be able to decide. However, they must not be deprived of the knowledge of the greatest power, as it is now the adversary's will, in order to be able to gain the final victory. And so the adversary's arrogance will earn him a powerful counterattack. A counteraction will be undertaken by God, which will greatly hinder him in his endeavour. Countless beings will recognise the eternal Deity and want to strive towards It, and they will also receive the strength to free themselves from a force which wanted to achieve the final apostasy from God.... The adversary himself will be bound, his power will be taken from him, that is, restricted, so that he will no longer be able to work to the same extent as before, since he misused the strength flowing to him and acquired a power which was not granted to him from God.... The fact that he openly presumes to fight against God Himself is the reason for God's intervention, which is now becoming visible to the whole world, Who wants to avert the dreadful danger of a complete apostasy from God, of the beings which emerged from Him and His power....
Amen
Vertaler