Vergelijk Kundgabe met vertaling

Meer vertalingen:

De weg van het vlees – Vrije wil – Rede – Verstand

Voortaan zal jouw leven aan de dienst van de Heer gewijd zijn en alle bekendmakingen, die jou toegestuurd worden, zullen jouw wil versterken en jou de kracht geven om voor de Heer te werken. Amen

Neem zo vandaag het volgende in ontvangst: Elk wezen moet de weg van het vlees gaan om te besluiten voor of tegen God te zijn. Er zijn hem dus twee mogelijkheden gegeven, waartussen hij vrij kan kiezen. Als beide mogelijkheden net zo begerenswaardig in hun gevolgen zouden zijn, dan zou het wel een gemakkelijke keus zijn om voor God te kiezen. Maar de weg naar God is een moeizame en vol ontberingen, terwijl de weg naar beneden aardse vreugden en successen belooft en voor het wezen dus begerenswaardig lijkt. En het wezen moet daarom nu strijden, als het de weg naar boven in wil slaan.

Het is echter een goddelijke wet, dat het wezen een bepaalde tegenstand moet bieden tegen zijn innerlijke begeerten, zodat het zich dat, wat eindeloos kostbaar is, met inspanning moet verwerven en daartoe heeft het zijn wilskracht nodig, die echter naar behoefte en op verzoek vergroot wordt, zodat het wezen het doel kan bereiken, wanneer het dat wil. Het wezen is uit eigen kracht tot niets in staat, toch wordt hem de kracht uit God niet onthouden, als het wezen deze kracht wenst. Er wordt dus niets meer geëist dan de wil. Omdat het wezen eens zijn wil misbruikte voor de afval van God, moet het nu juist deze wil opgeven, dat wil zeggen, gebruiken om weer bij God terug te komen. En vandaar zijn belichaming als mens.

De weg van het vlees wordt door alle wezens nagestreefd, zolang ze nog in de gebonden vorm verblijven, omdat ze weten, dat dit de laatste gang op aarde betekent. Ze nemen deze weg daarom graag op zich, ze kennen van tevoren hun opdracht en snakken naar deze belichaming in de hoop zich voorgoed vrij te kunnen maken uit de gebonden vorm. Maar ze kennen ook de verantwoordelijkheid van het bestaan op aarde. Ze houden echter hun wilskracht voor toereikend om hun opdracht te kunnen vervullen.

Maar ze onderschatten de sluwheid en de macht van de tegenstander. Ze denken er niet aan, dat deze alle middelen aanwendt om het geestelijke weer aan hem en zijn plannen te onderwerpen. Maar de liefde van God koestert haar schepselen en stelt hun alle hulpmiddelen ter beschikking om deze macht te kunnen weerstaan.

Maar de vrije toestand in het vlees heeft veel gevaren tot gevolg. De tegenstander gebruikt juist die vrijheid van de wil, doordat hij het wezen op aarde alle heerlijkheden voorhoudt, die het wezen zich nu op grond van zijn vrije wil toe-eigenen kan en die hem, na de voormalige onvrije toestand, buitengewoon begerenswaardig lijken. En de tegenstander probeert het wezen over te halen om de vrije wil ervoor te gebruiken om zichzelf een uiterst aangenaam leven te verschaffen.

En weer betekent dit de afval van God. En daar moet uit eigen beweging tegenstand tegen geboden worden. De mens moet tijdens deze korte tijd van de gang over de aarde niet in zijn wilsvrijheid belemmerd worden, maar hij moet door zijn rede en zijn verstand het grote gevaar van een genoeglijk aards leven herkennen.

En hij wordt er door het woord van God, dat elk mens geboden wordt, wel op gewezen. Dit houdt hem zowel enerzijds de heerlijkheden van het eeuwige leven, als anderzijds het verderf voor ogen en de mens kan nu zelf beslissen welke weg hij gaan wil. Want hiervoor gaf God hem de rede, het verstand en de vrije wil, zodat hij tijdens zijn aardse leven niet onwetend is over de grote betekenis van die weg.

Maar daarom zit het leven als mens ook vol verantwoordelijkheid. Het leven werd hem met een bepaald doel gegeven en het moet dus ook bewust overeenkomstig dit doel geleefd worden. Ofschoon hij aan de macht van de tegenstander uitgeleverd is, staat hem toch weer zo ruim de goddelijke kracht en genade ter beschikking, zodat hij deze macht kan weerstaan, als hij zijn vrije wil goed gebruikt, dat wil zeggen, als hij gekozen heeft voor God.

Amen

Vertaler
Vertaald door: Peter Schelling

Way of the flesh.... free will - reason - mind....

From now on, your life will be dedicated to the service of the lord, and all the gifts you receive will strengthen your will and give you the strength to work for the lord.

Amen

So accept the following today: Every being must go the way of the flesh in order to decide in it in favour of or against God. He is therefore given two possibilities, which he is free to choose. If both were equally desirable in their external effects, then it would certainly be easy to decide in favour of God, but the path to God is a laborious one, full of privation, while the path downwards promises earthly pleasures and successes, thus appears more desirable to the being, and therefore it must now fight if it wants to take the path upwards. But this is divine law, that the being has to stand in certain resistance to its inner desire, that it has to gain what is infinitely precious and needs its willpower for it, which however is increased according to need and demand, so that the being can reach the goal when it wants to. It is not able to do anything with its own strength but the strength from God will not be withheld from it if the being desires it. Therefore nothing more is demanded than the will. Because the being once misused its will to fall away from God, it now has to surrender this very will, i.e. use it in order to return to God again. And for this the embodiment as man was given to him. The path of the flesh is striven for by all beings as long as they still dwell in the bound form because they know that it signifies the last course on earth. They therefore joyfully take it upon themselves, know in advance about their task and long for this embodiment in the hope of finally being able to free themselves from the bound form. However, they are also aware of the responsibility of being on earth but consider their willpower to be sufficient to fulfil their task. Yet they underestimate the cunning and power of the adversary.... They do not consider that he uses all means to make the spiritual world submissive to himself and his plans again. God's love, however, surrounds its creatures and provides them with all the means to resist this power. But the free state in the flesh entails many dangers. The adversary uses precisely the freedom of will by holding out to the being on earth all the splendours which the being can now acquire by virtue of its free will and which appear extraordinarily desirable to it after the unfree state before. And the adversary tries to determine the being to use its free will to create an extremely pleasant life for itself.... and again this means apostasy from God. And there resistance is to be offered of its own accord. The human being should not be hindered in his freedom of will during this short time of life on earth, but he should regocnize through his reason and his intellect the great danger of a pleasurable earthly life. And this is pointed out to him through the word of God, which is offered to every human being.... This holds before his eyes the glories of eternal life on the one hand and the perdition on the other, and man can now decide for himself which path he wants to take.... For God gave him reason, understanding and free will so that he would not be ignorant of its great significance during his life on earth. Therefore, life as a human being is also responsible. It was given to him for a specific purpose and must therefore also be lived consciously in accordance with this purpose. Although he is at the mercy of the adversary's power he nevertheless has divine strength and grace at his disposal to such an extent that he can resist this power if he uses his free will correctly, i.e. if he has decided in favour of God....

Amen

Vertaler
Vertaald door: Doris Boekers