Vergelijk Kundgabe met vertaling

Meer vertalingen:

Verbinding van de ziel met het geestelijke

De mens hoeft zich alleen maar voor te stellen, dat zijn ziel vurig naar bevrijding verlangt en hij zal zijn hele wil inzetten om haar uit de gevangenschap te helpen. De ziel van de mens is eveneens iets geestelijks, dat de weg naar God vinden moet. Ze is substantie, die zich goed voelt in een ongebonden toestand en die de haar omhullende vorm als een vreselijke dwang ervaart.

Ze is zonder enige binding met het uit God voortgekomen geestelijke, zolang ze de juiste weg nog niet gevonden heeft. Zolang is ze slechts een onvrij, gekweld wezen, dat alleen door de vereniging met de geest pas tot een zekere vrijheid komt. Zolang de ziel aan het verlangen van het lichaam beantwoordt, is haar toestand onvrij. Pas het ingaan op het verlangen van de geest maakt haar vrijer. En als ze nu de volledige vereniging met hem nastreeft, maakt ze zich los uit de dwang van het gebonden zijn.

Om dit proces nu tot een einde te brengen, moet de wil tot de definitieve vereniging met het geestelijke buitengewoon sterk zijn. De ziel, dus al het denken, voelen en willen in de mens, moet erop gericht zijn om overeenkomstig dit doel te leven. Ze mag dus het aardse leven niet meer zonder plan leven, maar ze moet zich met deze krachten, die haar behulpzaam zijn bij het werk, dat nu alleen haar enige opdracht zal zijn, in verbinding stellen, want de ziel is verzwakt in haar wil. Ze kan dit werk aan zichzelf enkel met hulp meester worden. Ze moet daartoe eerst een beroep doen op de kracht, die God haar echter mateloos ter beschikking stelt. Alleen moet de wil van de ziel voor het in ontvangst nemen hiervan werkzaam worden.

En deze werkzaamheid van de wil moet ze zelf tot stand brengen. Ze moet verlangen hebben naar boven, verlangen naar een vrije, ongebonden toestand. Ze moet door het verlangen daarnaar haar wil tonen weer dat te willen worden, wat ze was en wat haar eigenlijke bestemming is. Dan is voor haar ook de weg vrij, want ze wordt in haar voornemen gesteund. Ze wordt met kracht bedacht en kan nu ongehinderd de weg naar de hoogte nemen. Ze kan zich zo vormen, dat een vereniging met de geest uit God het gevolg van haar streven is. Ze kan haar onvrije toestand opgeven en de laatste aardse vorm als een volledig vrij wezen verlaten.

Amen

Vertaler
Vertaald door: Peter Schelling

La liaison de l'âme avec le spirituel

L'homme doit seulement s'imaginer que son âme a la nostalgie de la libération, et il fera appel à toute sa volonté pour l'aider à sortir de la captivité. L’âme de l'homme est purement quelque chose de spirituel qui doit trouver Dieu, c’est de la substance qui se sent bien à l'état libre et perçoit la forme qui l'enveloppe comme une terrible contrainte. Elle est sans aucun lien avec le spirituel procédé de Dieu tant qu’elle n'a pas encore trouvé la voie juste, mais toute seule elle est un être non libre, tourmenté, qui arrive à une certaine liberté seulement par l'unification avec l'esprit. Tant que les désirs de l'âme coïncident avec les désirs du corps, son état n'est pas libre ; seule l’entrée dans le désir de l'esprit la rend libre, et si maintenant elle aspire à la totale unification avec lui, elle se détache de la contrainte de la relégation. Pour mener à terme ce processus, la volonté pour l’unification définitive avec le spirituel doit être extraordinairement forte, l'âme doit donc penser et sentir comme la volonté dans l'homme, elle doit être tournée seulement à vivre selon ce but, elle ne peut donc plus vivre sa vie terrestre sans un plan, mais elle doit se mettre avec toutes ses forces en liaison avec ces Forces qui l'aident dans son travail et qui maintenant doit rester l'unique travail, parce que l'âme a été affaiblie dans sa volonté. Elle peut effectuer ce travail sur elle-même seulement avec un soutien. D'abord elle doit se servir de la Force que Dieu lui met à disposition sans limites, et pour accepter celle-ci la volonté de l'âme doit être active. Et elle doit effectuer elle-même cette activité de la volonté ; elle doit avoir le désir d'arriver en haut, le désir pour l'état libre, non lié, et conformément au désir de sa volonté elle doit vouloir de nouveau devenir ce qu’elle était et qui est sa vraie destination, alors elle sera aussi libre, parce qu'elle est soutenue dans son but, elle est pourvue avec la Force et maintenant elle peut prendre sans entrave la voie vers le haut, elle peut se former de sorte qu’une unification avec l'esprit de Dieu soit la conséquence de sa tendance. Elle peut renoncer à son état non libre et abandonner la dernière forme terrestre en tant qu’être complétement libre.

Amen

Vertaler
Vertaald door: Jean-Marc Grillet