De aandrang van het hart is beslissend voor het handelen van de mensen. En elke daad zal daarom de mens kenschetsen, welke gezindheid in hem aanwezig is. Het is echter van belang dat de mens ten uitvoer kan brengen wat hij van plan is. Maar vaak wordt hem dat op de een of andere manier belet. Steeds blijft zijn wil dan de maatstaf van zijn gezindheid, niet dat wat hij realiseert als dit laatste niet in overeenstemming is met zijn wil. De mens kan dus wel gedwongen onder een of andere beïnvloeding een goede daad verrichten. Deze daad kan hem echter niet worden aangerekend, omdat ze niet vanuit zijn innerlijk gevoel werd geboren en omdat hij ze zonder deze dwang nooit zou hebben verricht. Evenals omgekeerd de wil om een goede daad te verrichten die niet kan worden uitgevoerd als goede daad wordt aangerekend. En zo oordeelt de Heer ook hier weer in strengste rechtvaardigheid. Hij kent de harten van de mensen. Hij kent elke opwelling, elke gedachte, en voor Zijn ogen kan niets verborgen blijven.
Als u mensen zich nu overgeeft aan het geloof dat alle goede gedachten worden beoordeeld als volbrachte daad, dan zal dit uw denken veredelen. U zult beginnen u steeds rekenschap te geven van uw meest innerlijke gevoelens, van alle woorden en gedachten. U zult zelfs elke goede daad met kritische ogen bekijken en u steeds afvragen of ze helemaal in overeenstemming was met uw denken. En dat is arbeid aan de ziel. Het voortdurend zichzelf observeren, het voortdurend streven opwaarts te gaan en zich een buitengewoon sterk ontwikkeld waarheidsgevoel eigen maken, dat alles is bewuste arbeid aan de ziel.
De mens moet zich op de eerste plaats opvoeden tot liefde, doordat hij zich steeds beijvert de medemens te helpen. Hij moet een zeker geestelijk overwicht hebben op alles wat hem te slim af zou kunnen zijn en hem iets liet volbrengen wat niet overeenkomt met de innerlijke drang van zijn hart. Hij moet dus, als een verkeerde invloed hem tot schijnbare vervulling van zijn levensloopbaan zou willen aansporen, zijn hele wil hier tegenover stellen en gehoor geven aan de innerlijke stem die hem zijn juiste levenswandel voorschrijft. Hij moet dus door zijn wil om God te dienen tot elke goede daad worden aangezet. Hij moet zich eraan gelegen laten liggen dat willen en handelen steeds met elkaar in overeenstemming zijn. Dat dus nooit de daad afwijkt van de wil, maar dat wil en daad zich steeds in dezelfde richting bewegen en nu zijn innerlijk voortdurend gevormd wordt, tot de wil helemaal één is geworden met de goddelijke wil en de daad waardevol is voor God.
Amen
VertalerLa poussée du cœur est décisive pour l'action des hommes, et chaque action montrera donc quelle mentalité demeure en lui. Mais il est important que l'homme puisse porter à l'exécution ce qu’il entend faire. Mais souvent il en est entravé de quelque façon. Sa volonté reste alors toujours la mesure de sa mentalité, mais pas ce qu’il exécute si ce qu’il fait ne correspond pas à sa volonté. L'homme peut accomplir une bonne action par contrainte sous n'importe quelle influence, mais celle-ci ne peut pas lui être créditée, parce qu'elle n'a pas été engendrée par son sentiment intérieur et parce qu'il ne l'aurait jamais faite sans cette contrainte, comme vice versa la volonté pour une bonne action qui ne peut pas être exécuté, sera comptabilisée comme telle. Et ainsi même ici le Seigneur juge de nouveau dans la plus sévère Justice, Il reconnaît le cœur des hommes, Il connaît chaque mouvement, chaque pensée, et à Son regard rien ne peut rester caché. Si vous les hommes acceptez maintenant de croire que toutes les bonnes pensées sont évaluées comme action accomplie, alors cela anoblira votre pensée, vous commencerez à prendre conscience de votre sentiment intime, de tous les mots et pensées, vous observerez alors chaque bonne action avec des yeux critiques et vous vous demanderez toujours si elle était entièrement conforme à votre pensée. Et cela est un travail sur l'âme, une observation constante, une tendance constante vers le Haut et un sentiment fortement développé pour la Vérité, tout cela est un travail conscient sur l'âme. L'homme doit d'abord s'éduquer dans l'amour, tandis qu’il s’efforce d’aider son prochain toujours et continuellement, il doit avoir une certaine supériorité animique envers tout ce qui pourrait l'embobiner dans l'accomplissement de quelque chose qui ne correspond pas à la poussée intime de son cœur, et si une mauvaise influence voulait le pousser à un accomplissement apparent du cours de sa vie, il doit y opposer toute sa volonté et n’écouter que la voix intérieure qui lui prescrit son juste chemin de vie. Donc, à travers sa volonté de servir Dieu, il doit être poussé à chaque bonne action, il ne doit prendre à cœur que la volonté et ses actes coïncideront toujours, il faut donc que l'action ne dévie jamais de la volonté, mais que la volonté et l'action soient toujours dans la même direction et dès lors son intérieur se formera toujours et continuellement tant que la volonté n'est pas devenue entièrement une avec la Volonté divine et alors l'action sera précieuse devant Dieu.
Amen
Vertaler