Het werkzaam zijn van de geest is alleen zo te begrijpen, dat de mens zich een kracht voorstelt, die in hem werkzaam is. Hij moet een onderscheid maken tussen de aard en de manier van de werkzaamheid van de geest en van de ziel. De ziel is de levensadem en elk lichaam zal leven als de ziel in hem woont. Hij kan echter met deze ziel een leven leiden, dat in zekere zin mechanisch genoemd zou kunnen worden. Dat het lichaam wel alle functies uitvoert, die voor het aardse leven bevorderlijk zijn, wat hij zonder de ziel dus niet zou kunnen.
Maar hij doet dat zonder enige verbinding met God. Hij gebruikt alleen de van God gekregen levensbekwaamheid, maar niet voor God, maar uitsluitend voor zichzelf en voor de aan God tegengestelde macht. Hij heeft eerst God om zijn aardse leven gevraagd met het doel om dichter bij Hem te komen, maar nu vervult hij dit doel niet, maar hij eist de werkzaamheid van de ziel ten volle op.
Hij heeft niet gevraagd om de kracht uit God, de goddelijke geest, die de enige mogelijkheid is om God te naderen. Hij heeft op de goddelijke vonk, die hem eens als kostelijke gave van God ten deel viel, geen acht geslagen. De liefdesgeest, het goddelijke in de mens, was niet werkzaam en dus werd de geestvonk niet tot leven gewekt en kon de kracht uit God niet op de mens overgedragen worden. God kan Zich niet in de geest aan de mens openbaren. De verbinding met God is niet tot stand gebracht, dus de toenadering kan ook niet plaatsvinden. Er is geen mogelijkheid om de scheiding te overbruggen, zolang de geest uit God niet in de mens werkzaam is.
De geest uit God is goddelijke kracht. De mens kan leven en toch dood zijn, als de geestelijke wedergeboorte niet plaatsgevonden heeft. Het contact met God moet gezocht worden. Door werkzame liefde voor de naaste moet het goddelijke in hem tot ontwaken gebracht worden. En vervolgens zal de geest uit God in de mens werkzaam worden. Hij zal de ziel beïnvloeden om al het denken, doen en willen van deze geest aan hem ondergeschikt te maken. De ziel zal geen rekening meer houden met het verlangen van het lichaam, maar enkel en alleen aandachtig naar de goddelijke geest in zich luisteren. Nu zal God Zichzelf uiten.
De geest uit God is in elk mens gelegd, maar niet elk mens gebruikt dit heerlijkste in zich. En dan blijft zijn leven op aarde een mislukt leven en heeft dit leven het wezen geen vooruitgang gebracht, want zonder de geest uit God in zich op te wekken, kan de eenwording met de Vadergeest niet plaatsvinden, wat echter wel het enige doel in het aardse leven is.
Amen
VertalerNur so ist das Wirken des Geistes zu verstehen, daß sich der Mensch eine Kraft vorstelle, die in ihm tätig ist. Er muß einen Unterschied machen in der Art und Weise der Tätigkeit des Geistes und der der Seele. Es ist die Seele der Lebensodem, und es wird jeder Körper leben, so in ihm die Seele wohnt. Er kann jedoch mit dieser Seele ein Leben führen, das gleichsam mechanisch genannt werden könnte.... daß der Körper wohl alle Funktionen verrichtet, die zum Erdenleben erforderlich sind, was er ohne die Seele also nicht könnte.... Doch er tut das ohne jeglichen Zusammenhang mit Gott.... Er nützet nur die von Gott erhaltene Lebensfähigkeit, doch nicht für Gott, sondern ausschließlich für sich und Gott entgegengesinnter Macht.... Er hat sein Erdenleben zuvor bewußt angefordert von Gott zum Zweck der Annäherung an Ihn, aber nun diesen Zweck nicht erfüllt, jedoch die Tätigkeit der Seele vollauf in Anspruch genommen. Er hat nicht die Kraft aus Gott.... den göttlichen Geist.... angefordert, der die einzige Möglichkeit zur Annäherung zu Gott ist. Er hat den göttlichen Funken, der ihm ward als köstlichste Gabe Gottes, unbeachtet gelassen.... Der Liebegeist.... das Göttliche im Menschen, war nicht tätig, und somit wurde der Geistesfunke nicht zum Leben erweckt, und es konnte nicht die Kraft aus Gott dem Menschen übermittelt werden. Es kann Sich Gott nicht dem Menschen im Geist offenbaren.... es ist die Verbindung nicht hergestellt mit Gott, also kann auch die Annäherung nicht stattfinden.... es ist keine Möglichkeit, die Trennung zu überbrücken, solange der Geist aus Gott im Menschen nicht tätig ist. Der Geist aus Gott ist Kraft Gottes.... Es kann der Mensch leben und doch tot sein, so nicht die geistige Wiedergeburt stattgefunden hat.... Es muß die Fühlung mit Gott gesucht werden.... es muß durch tätige Liebe zum Nächsten das Göttliche in ihm zum Erwachen gebracht werden, und es wird sodann der Geist aus Gott im Menschen tätig sein.... Er wird die Seele beeinflussen, alles Denken, Tun und Wollen diesem Geist in sich zu unterordnen; es wird die Seele nicht mehr dem Verlangen des Körpers Rechnung tragen, sondern einzig und allein auf den göttlichen Geist in sich horchen; es wird nun Gott Selbst Sich äußern. Es ist der Geist aus Gott in jeden Menschen hineingelegt, jedoch nicht jeder Mensch nützet dieses Köstlichste in sich, und dann bleibt sein Leben auf Erden ein verfehltes und hat dem Wesen keinen Fortschritt gebracht, denn ohne den Geist aus Gott in sich zu erwecken, kann die Einigung mit dem Vatergeist nicht stattfinden, die jedoch der einzige Zweck im Erdenleben ist....
Amen
Vertaler