Vergelijk Kundgabe met vertaling

Meer vertalingen:

Strijd van de goede en kwade krachten om de zielen – Ondersteuning door mensen

Het is een enorm strijden om het overwicht tussen de goede en kwade krachten. En de almacht van de goddelijke liefde is machtig werkzaam en stelt steeds meer hulpkrachten aan de wezens op aarde ter beschikking, opdat het kwade overwonnen en zijn uitwerking op de menselijke zielen afgezwakt zal worden. En toch geraken deze zielen steeds meer in de ban van de duisternis, want de wil van de mens biedt geen tegenstand en zo zijn er ontelbare mogelijkheden tot het opklimmen, tot het loskomen van het kwaad, die het wezen geboden worden, die zijn vrije wil niet benut en hij verkeert daarom in het grootste gevaar. En de liefde van de om die zielen bezorgde geestelijke wezens is niet in staat om de menselijke wil te beïnvloeden.

En zo wordt het worstelen om deze zielen steeds moeilijker en kan toch niet opgegeven worden, want alleen maar door onophoudelijke zorg en onvermoeibare schenking van geestelijke kracht is het mogelijk om een verandering van het denken te bereiken en dus ook de wil in andere banen te leiden.

Het kan soms wel volkomen tevergeefs zijn, maar dikwijls zal de mens, om wiens zielenheil buitengewoon geworsteld wordt, zij het door gebed of de zorgende liefde van een medemens of ook de onophoudelijke inspanningen van de geestelijke wezens, juist door de schenking van zulke geestelijke kracht zich genoodzaakt voelen om voor wat de gedachten betreft andere wegen in te slaan dan voorheen. Hij zal plotseling een aandrang tot geestelijke uitwisseling voelen. Hij zal aandacht schenken aan geestelijke vraagstukken en zich meer met zaken bezighouden, die hem tot dusver onbelangrijk leken.

En alleen de liefde van de geestelijke wezens en de liefde van de medemens bracht deze verandering van zijn denken tot stand. En dit ontworstelt dus menige ziel aan de machten van de duisternis, wanneer ze samenwerken voor zulke dwalende zielen en hun redding ten doel gesteld hebben.

Wanneer de wezens in het hiernamaals, die als taak de zorg voor de wezens op aarde hebben, ondersteund worden door de liefde van de mensen, wanneer hun door gelovig gebed effectief hulp verleend wordt en door aanwijzingen van menselijke zijde de deur voor het geestelijke werkzaam zijn wijd opengezet wordt, is het succes onvermijdelijk. En al zulke inspanningen leiden tot het doel, zij het vaak ook pas na geruime tijd. Want God is in Zijn eindeloze liefde tot geven bereid en Hij zal dus geen vraag, die het zielenheil van het individu betreft, onverhoord laten.

Als de liefde van de mens het zielenheil van de medemens betreft, is de onbaatzuchtigheid van zijn liefde bewezen. Hij heeft slechts hun welzijn in de eeuwigheid op het oog en is bezorgd om de ziel, dat ze niet aan het verderf ten prooi valt. En dezelfde beweegreden zet ook de wezens in het hiernamaals tot onvermoeibare werkzaamheid aan. Ze gaan in hun liefde voor de mensen op aarde op en ze willen hen graag voor het leed en de kwellingen in het hiernamaals behoeden en al hun inspanningen betreffen het veranderen van het denken van de mensenkinderen, die de verkeerde weg zijn ingeslagen.

En daarom is het van een onvergelijkbare zegen, wanneer het gebed van een mens het geestelijke welzijn van zijn medemensen betreft. En het worstelen om zulke zielen zal vanuit geestelijke zijde grote steun ondervinden. Het lukt door verenigd werkzaam te zijn toch veel makkelijker om de boze macht te overwinnen en de zielen naar het licht te leiden.

Amen

Vertaler
Vertaald door: Peter Schelling

Ringen der guten und bösen Kraft um die Seelen.... Unterstützung durch Menschen....

Es ist ein gewaltiges Ringen um die Übermacht zwischen den guten und den bösen Kräften.... Und es ist die Allgewalt der göttlichen Liebe mächtig wirkend und stellet immer mehr Hilfskräfte den Erdenwesen zur Verfügung, auf daß das Böse überwunden und seine Wirkung auf die menschlichen Seelen abgeschwächt werde. Und dennoch geraten diese immer mehr in den Bann der Finsternis, denn der Wille des Menschen leistet keinen Widerstand, und so können unzählige Möglichkeiten zum Aufstieg.... zum Lösen vom Bösen, dem Wesen geboten werden.... es nützet dieses seinen freien Willen nicht und ist daher in größter Gefahr, und die Liebe der um die Seelen besorgten geistigen Wesen vermag nicht, den Willen des Menschen zu beeinflussen.... Und so wird das Ringen um diese immer schwerer und kann doch nicht aufgegeben werden, denn nur durch unausgesetzte Fürsorge und unermüdliche Zuwendung geistiger Kraft ist es möglich, eine Änderung des Denkens zu erzielen und also auch den Willen in andere Bahnen zu lenken.... Es kann mitunter wohl gänzlich erfolglos sein, jedoch vielfach wird sich ein Mensch, um dessen Seelenheil außergewöhnlich gerungen wird, sei es durch Gebet oder sorgende Liebe eines Mitmenschen oder auch die unausgesetzten Bemühungen der geistigen Wesen, eben durch die Zuwendung solcher geistigen Kraft, veranlaßt fühlen, gedanklich andere Wege einzuschlagen als bisher.... Er wird plötzlich eine Neigung verspüren zum geistigen Austausch.... Er wird geistigen Problemen Beachtung schenken und sich mehr mit Dingen befassen, die ihm bisher unwichtig erschienen. Und diesen Wechsel seines Denkens brachte lediglich die Liebe der Geistwesen und die Liebe des Mitmenschen zustande, und es ringen sonach diese so manche Seelen den Mächten der Finsternis ab, so sie zusammen wirken für solche irrenden Seelen und sich ihre Errettung zum Ziel gesetzt haben. Sofern die jenseitigen Wesen, denen die Sorge um die Erdenwesen obliegt, unterstützt werden von der Liebe der Menschen, sofern ihnen durch gläubiges Gebet wirksam Beistand gewährt wird und durch Hinweise menschlicherseits dem geistigen Wirken Tür und Tor geöffnet wird, ist der Erfolg unausbleiblich, und alle solchen Bemühungen führen zum Ziel, wenn auch oft erst nach geraumer Zeit. Denn Gott in Seiner unendlichen Liebe ist zu geben bereit, und Er wird also keine Bitte unerhört lassen, die dem Seelenheil des einzelnen gilt. So die Liebe des Menschen dem Seelenheil des Mitmenschen gilt, ist die Uneigennützigkeit seiner Liebe erwiesen.... er hat nur das Wohl dessen in der Ewigkeit im Auge und banget um die Seele, daß sie nicht dem Verderben anheimfalle. Und der gleiche Beweggrund treibt auch die jenseitigen Wesen zu unermüdlicher Tätigkeit an.... Sie gehen in ihrer Liebe um die Erdenmenschen auf und möchten sie bewahren vor den Leiden und Qualen im Jenseits, und all ihr Bemühen gilt dem Umgestalten des Denkens der irre-gehenden Erdenkinder. Und daher ist es von unvergleichlichem Segen, wenn das Gebet eines Menschen dem geistigen Wohl seines Mitmenschen gilt, und es wird das Ringen um solche Seelen von geistiger Seite größte Unterstützung finden, gelingt es doch dem vereinten Wirken um vieles leichter, die böse Macht zu überwinden und die Seelen dem Licht zuzuführen....

Amen

Vertaler
This is an original publication by Bertha Dudde