Niet het denkvermogen is doorslaggevend voor de innerlijke gesteldheid van de ziel van de mens en niet de grootte van de wereldwijsheid veroorzaakt de rijpheid van de ziel, maar alleen de graad van liefde van de ziel, die ongeacht zijn aardse bekwaamheden en levenssituatie probeert om God naderbij te komen en die dit verlangen in het diepste van zijn hart bespeurt. En daartoe behoort waarlijk noch wereldse wijsheid, noch buitengewone activiteit van de gedachten, maar het gewaarworden van het hart kan iedereen beoefenen, omdat het als kiem in hem sluimert en het elk mens zijn eigen zaak is om deze kiem tot bloei te brengen. En hier bezit elk mens ook de bekwaamheid voor.
Waar zou anders de rechtvaardigheid van God zijn, als Hij voor de ene mens de voorwaarde voor het bereiken van volmaaktheid gemakkelijker, en voor de ander moeilijker zou willen maken? Alle mensen staan dezelfde mogelijkheden en dezelfde gunsten ter beschikking, al mag het erop lijken, dat de natuurlijke omstandigheden zo verschillend zijn, dat ze dus ook verschillende ontwikkelingen ten gevolge zouden moeten hebben.
Het eenvoudige, ongecompliceerde denken van een mens heeft schijnbaar dit als voordeel, dat het geloof voor hem gemakkelijker aanvaardbaar is. Aan de andere kant echter is de mens, wiens verstandsmatige denken buitengewoon ontwikkeld is, in staat om het wonder van de goddelijke schepping nauwkeuriger te doordenken. En dus zou hij, die de mogelijkheid heeft, op de meest omvangrijke manier een kijkje kunnen nemen in Gods schepping, eveneens gelovig kunnen worden, als zijn verwaandheid door deze verstandelijke kennis hem niet zou hinderen. En dit is juist weer een weerstand, die hij met de voltooiing als doel, vrijwillig moet overwinnen.
Er worden aan alle wezens dezelfde voorwaarden gesteld en dus moet elk wezen tegen dezelfde zwakheden en fouten strijden. Alleen behaalt de één de overwinning in kortere tijd, terwijl anderen hier vaak bezwijken en juist hierdoor de fouten versterken en dus een steeds grotere kracht nodig hebben om deze fouten de baas te kunnen worden en zo zal om die reden menige onaangename eigenschappen sterker tot uitdrukking komen, omdat de strijd tegen deze eigenschappen niet van het begin af aan gevoerd werd, maar van tevoren werd er eerst aanzienlijk aan de toename van deze eigenschappen bijgedragen en nu is er des te grotere tegenstand vereist.
Er bestaat dus nooit één of ander nadeel voor het zielenleven of de mogelijkheid van het uitrijpen van de ziel, of het denken van de mens zich nu in kleinere of grotere gebieden beweegt, want uiteindelijk is enkel de ontvangstbekwaamheid van het hart doorslaggevend. Maar het is voor eenieder zijn eigen zaak om deze bekwaamheid te ontwikkelen of te laten verkommeren, want de liefde van God heeft al Zijn mensenkinderen met deze vaardigheid uitgerust en het is aan het afzonderlijke wezen overgelaten om haar te gebruiken volgens zijn wil.
Amen
VertalerNão é a capacidade de pensar que é decisiva para o estado espiritual interior de uma pessoa, e não é o tamanho do intelecto mundano que determina o estado de maturidade da alma, mas apenas o grau de amor da pessoa que, independentemente das suas capacidades terrenas e situação na vida, tenta aproximar-se de Deus e sente este desejo no seu coração mais profundo. E isso realmente não requer nem sabedoria mundana nem atividade mental extraordinária, mas todos podem cultivar o sentimento do coração, uma vez que ele adormece dentro dele como uma semente e cada pessoa tem o dever de trazer essa semente para florescer, e cada pessoa também possui a capacidade de fazer isso.... Onde mais poderia estar a justiça de Deus.... se Ele quer tornar as condições para alcançar a perfeição mais fáceis para uma pessoa e mais difíceis para outra?.... A mesma oportunidade e as mesmas vantagens estão disponíveis para todos os seres humanos, mesmo que possa parecer que as condições naturais são tão diferentes que também devem resultar em desenvolvimentos diferentes. O pensamento simples e descomplicado de um homem parece ter a vantagem de que a fé é mais facilmente aceitável para ele.... Por outro lado, porém, o ser humano cujo pensamento intelectual está excepcionalmente desenvolvido é capaz de pensar com maior profundidade através das maravilhas da criação divina e, assim, ele, que tem a oportunidade de obter uma visão mais ampla da criação de Deus, poderia igualmente tornar-se um crente se esse conhecimento intelectual não o impedisse de o fazer devido à sua arrogância, e essa arrogância, por sua vez, é precisamente uma resistência que ele tem de superar voluntariamente com o propósito de perfeição.... As mesmas condições são colocadas sobre todos os seres, e assim todo ser tem que lutar contra as mesmas fraquezas e falhas, apenas alguns conseguem superá-las em um tempo mais curto, enquanto outros muitas vezes sucumbem e assim reforçam precisamente essas falhas e assim requerem cada vez mais força para poder dominá-las, e assim muitas características feias serão, portanto, expressas mais fortemente porque a luta contra ela não se aplicou a ela desde o início, mas apenas contribuiu consideravelmente para o seu aumento antes e agora toda a maior resistência é necessária. Assim, nunca tem qualquer desvantagem na vida da alma ou na possibilidade de a alma amadurecer, quer o pensamento do ser humano se mova em distritos menores ou maiores, pois em última análise só a capacidade do coração de receber é decisiva, mas é da responsabilidade de cada indivíduo desenvolvê-la ou deixá-la atrofiar, pois o amor de Deus dotou todos os Seus filhos terrenos desta capacidade e só a deixou aos seres individuais para a usarem de acordo com a sua vontade....
Amém
Vertaler