• Terug

Macht van het kwaad – Vrij worden van de geest – Bevrijden

Wie zich in de macht van het kwaad bevindt, kan zich niet gemakkelijk aan hem onttrekken en er moet een onophoudelijke strijd beginnen. En deze strijd kan alleen maar tot de overwinning leiden, wanneer de strijder van God zich aan de Heer Zelf onderwerpt, opdat Hij hem in de strijd aanvoert en hem helpt. In de wereld heeft dus alle strijd slechts dan succes, als hij met God gevoerd wordt en tegen al het kwaad gericht is.

Want de strijd om vernietiging betreft steeds enkel het kwaad. Het goede moet triomfantelijk tevoorschijn komen en de mens op aarde moet steeds alleen maar het overwinnen van alle materie, dat onderdeel van het kwaad is, nastreven. Dan zal het goede in hem toenemen en de mens zal zich bevrijden uit de macht van het kwaad. Dit is de zin en het doel van het gehele leven op aarde.

Maar als het nu gebruikt wordt om goed na goed te vergaren, om dus de materie, die toch juist onderdeel van het kwaad is, te laten toenemen, is de gang over de aarde volledig doelloos en het omhulsel van de menselijke ziel, die opgelost moet worden om de geest in zich te bevrijden, verdikt zich. Al het verlangen naar de materie versterkt de kerker van de geest, die uit God is, en geeft de tegenstander steeds nieuwe middelen om de ziel te bemachtigen.

De mensen zouden dit in moeten willen zien en dat, wat hen begerenswaardig toeschijnt, zouden ze moeten willen ontvluchten, want het brengt hun zeker het verderf. Want als de geest uit God zich niet kan uiten, als hij niet tevoorschijn kan komen uit zijn omhulsel, is de mens geestelijk blind. Hij ziet niets, hoort niets en voelt niets van de adem van God in en rondom zich. Hij slaat alleen maar acht op zaken die buiten zijn, op de wereld en haar schijngoederen en hij verlangt deze goederen met al zijn zinnen, terwijl hij geestelijk goed achteloos afwijst. En deze toestand van de ziel is ongelofelijk belastend voor haar en het kan niet eerder worden opgeheven, totdat de mens van zijn streven naar aards goed, naar alle materie, afziet en zich uit vrije beweging tot God wendt.

En als de mens aan zijn ondenkbaar lange tijd van gevangenschap in de materie denkt, die hij niet vrijwillig en eigenmachtig kon beëindigen, en zet hij hier nu zijn verblijf op aarde tegenover, dat het hem makkelijk mogelijk maakt om zich daaruit te bevrijden, dan moet het voor hem toch onmiskenbaar zijn, dat hij het grootste onrecht ten opzichte van zijn Schepper begaat, Die hem deze genadetijd verleent tot volledige bevrijding en die hij zo weinig benut.

Maar als hij niet gelooft, wijst hij ook alle vermaningen en waarschuwingen af. En dit, dat het de mens aan het geloof ontbreekt en dus alle aanwijzingen op de goddelijkheid, op het doel van het leven op aarde, op de ziel en de geest, tevergeefs zijn en hij zo de waarheid afwijst, is het grootste kwaad. Hij houdt rekening met de geest van de leugen, die alles begerenswaardig laat lijken, wat de mens aan aardse goederen voor ogen komt. En daarom is het nodig om hun telkens het woord van God te prediken, opdat ze hun geestelijke toestand herkennen en ze in zichzelf keren._>Amen

Le pouvoir du malin - la libération de l'esprit

Celui qui est au pouvoir du malin ne peut pas s’en soustraire très facilement, il doit mener une lutte continuelle, et celle-ci peut le porter à la victoire seulement lorsque le combattant se soumet à Dieu le Seigneur Lui-même, pour qu'Il le guide dans la lutte et l'assiste. Par conséquent chaque lutte dans le monde réussit seulement, lorsqu’elle est menée avec Dieu et est tournée contre tout le mal. Parce que le Bien doit toujours sortir victorieux de la lutte contre le destructeur qui est toujours seulement tourné vers le mal, et l'homme sur la Terre doit toujours seulement tendre au dépassement de toute la matière car celle-ci est une partie du malin. Cela est le sens et le but de toute la vie terrestre. Si maintenant cependant elle est utilisée pour amasser bien sur bien, pour augmenter donc la matière qui est justement une partie du malin, le parcours terrestre est complétement sans but et l'enveloppe autour de l'âme humaine s’épaissit alors qu'elle devrait être dissoute pour donner la liberté à l'esprit en elle. Tout désir pour la matière intensifie la captivité de l'esprit qui est de Dieu, et fournit à l’adversaire toujours de nouveaux prétextes pour s’emparer de l'âme. Si seulement les hommes voulaient le reconnaître et échapper à ce qui leur semble désirable, parce que cette porte les mène à coup sûr à la ruine. Parce que si l'esprit de Dieu ne peut pas se manifester, s'il ne peut pas sortir de son enveloppe, l'homme est spirituellement aveugle, il ne voit rien, il ne sent rien et il ne perçoit rien du Souffle de Dieu dans et autour de lui, il s’occupe seulement des choses qui sont à l'extérieur, du monde et de ses biens apparents, et il les désire avec tous ses sens, pendant qu'il refuse avec mépris le patrimoine spirituel. Et cet état de l'âme est incroyablement aggravant et il ne peut pas être chassé avant que l'homme ne suspende sa tendance aux biens terrestres, à toute la matière et qu’il se tourne vers Dieu par sa libre poussée. Et si l'homme pense à sa captivité dans la matière à travers des temps inimaginables, captivité qu’il ne pouvaient pas terminer volontairement et arbitrairement, et s’il les compare maintenant à son séjour sur la Terre qui lui rend facilement possible de s’en libérer, alors il doit lui être de toute façon évident qu’il commet la plus grande injustice envers son Créateur qui lui concède ce temps de Grâce pour sa libération définitive et que lui l'utilise si peu. Mais s'il ne croit pas, s’il repousse tous les Avertissements et les Réprimandes, alors cela est le mal fondamental car à l'homme il manque la foi et donc chaque indication à l'âme et à l'esprit concernant le but et la destination de la vie terrestre et provenant de la Divinité est vaine, et ainsi il refuse la Vérité et tient compte de l'esprit du mensonge qui fait apparaître désirable tout ce qui apparaît devant les yeux de l'homme en tant que biens terrestres. Et donc il est nécessaire de prêcher continuellement la Parole de Dieu, pour qu'ils reconnaissent leur état spirituel et qu’ils entrent en eux-mêmes.

Amen