Vergelijk Kundgabe met vertaling

Meer vertalingen:

Natuurwetten - Verandering en roofbouw op de aarde (2)

In het vervolg zal wel alle herstructurering bevorderd worden en men zal proberen de consequenties te trekken, wanneer alle schade die ontstaat als onafwendbaar voor het primaire levensbelang wordt voorgesteld, toch zal dit slechts zolang mogelijk zijn, tot de meest ernstige gevolgen zich zullen vertonen, die voor de mensen een levensbedreigende uitwerking hebben. Want het kleinere kwaad is het gebrek, maar dit te willen verhelpen met het in gevaar brengen van eigen leven, is tegen de goddelijke ordening en dus in strijd met de natuurwetten.

Daarom waarschuwt de Heer voor elk gewelddadig ingrijpen in Zijn scheppingswerk, zodat de mensen zichzelf niet aan de ondergang willen prijsgeven. En het is veel raadzamer zich met weinig tevreden te stellen en aan de aarde geen overvloed aan voortbrengselen te willen onttrekken, want als dit alleen maar gebeurt om aardse goederen te vermeerderen, zal de goddelijke Schepper Zijn toestemming niet geven. Want een dergelijk streven zou niet opbouwend zijn, maar verstorend en moet bijgevolg een nadelige uitwerking voor de mensheid hebben.

Maar legt u aan uw handelwijze en uw maatregelen alleen maar het welzijn van de mensheid ten grondslag, dat dus onder het achterstellen van het eigen aardse voordeel alleen aan de behoeften van de mensheid moet worden voldaan, dan zal de Liefdewil van de Schepper werkzaam worden en ernaar streven, datgene, wat voor het welzijn der mensen aan de aarde werd onttrokken, rijkelijk te vervangen. Want dan handelen de mensen niet uit eigen wil, maar naar Gods Wil. En dit is geen overtreding van de natuurwetten, maar beantwoordt geheel aan de goddelijke ordening.

Het wereldgebeuren zal het bewijs leveren, dat elke verwoesting haar oorsprong heeft in onverzadigbare hebzucht naar aards bezit en dat de Wil van God daar een halt toeroept, waar een zekere grens is bereikt, wanneer Hij de mensheid niet helemaal aan de ondergang wil laten vervallen. Dus kan de mens nooit ongestraft tegen de goddelijke wetten in handelen, zo hij niet zichzelf en zijn medemensen naar lichaam en ziel in gevaar wil brengen.

Amen

Vertaler
Vertaald door: Gerard F. Kotte

(Fortsetzung zu Nr. 737) Naturgesetze.... Umgestaltung und Raubbau an der Erde....

Es wird in der Folge wohl alle Neugestaltung gefördert werden, und man wird versuchen, die Konsequenzen zu ziehen, indem aller Schaden, der entsteht, als unabwendbar für die Lebensnotwendigkeit hingestellt wird, doch wird dies nur so lange möglich sein, bis sich die ernstesten Folgen zeigen werden, die sich für die Menschen lebensbedrohend auswirken. Denn das kleinere Übel ist der Mangel, doch diesem abhelfen zu wollen unter Gefährdung des Lebens ist wider die göttliche Ordnung und also gegen die Naturgesetze verstoßend. Daher warnet der Herr vor jeglichem gewaltsamen Eingriff in Sein Schöpfungswerk, so die Menschen sich nicht selbst dem Untergang preisgeben wollen; und es ist um vieles ratsamer, sich mit wenigem genügen zu lassen und der Erde nicht im Übermaß die Erzeugnisse entziehen zu wollen, denn so dies lediglich zur Vermehrung irdischer Güter geschieht, wird der göttliche Schöpfer nicht Seine Zustimmung geben, denn ein solches Bestreben wäre nicht aufbauend, sondern zerstörend und muß sich sonach nachteilig für die Menschheit auswirken. Leget ihr aber all eurer Handlungsweise und euren Verfügungen lediglich die Sorge um das Wohl der Menschheit zugrunde.... daß also unter Hinten-Ansetzung des eigenen irdischen Vorteils nur die Bedürfnisse der Menschheit gedeckt werden sollen, dann wird der Liebewille des Schöpfers tätig werden und das für das Wohl der Menschheit der Erde Entzogene reichlichst zu ersetzen bestrebt sein, denn dann handeln die Menschen nicht in eigenem, sondern Gottes Willen, und es ist dies kein Vergehen gegen die Naturgesetze, sondern entspricht völlig der göttlichen Ordnung. Der Weltenlauf wird den Beweis erbringen, daß jegliche Zerstörung ihren Ursprung hat in unersättlicher Gier nach irdischem Besitz und daß der Wille Gottes dort Einhalt gebietet, wo eine gewisse Grenze erreicht ist, wenn Er die Menschheit nicht gänzlich dem Untergang verfallen lassen will. Niemals also kann der Mensch ungestraft den göttlichen Gesetzen zuwiderhandeln, will er nicht sich selbst und seine Mitmenschen gefährden an Leib und Seele.... (Unterbrechung)

Vertaler
This is an original publication by Bertha Dudde